Cannes 2022, blog 8

Gedaanteverwisselingen

Harka

De Filmkrant doet verslag van de 75e editie van het filmfestival van Cannes, waar meerdere films hun eigen draai geven aan literaire klassiekers en daarmee rake observaties doen over het menselijke bestaan.

Boekverfilmingen alom op de 75e editie van Cannes. Le otto montagne en L’envol bijvoorbeeld, waar collega Hugo Emmerzael al over schreef, maar ook Stars at Noon van Claire Denis, die later deze week in Cannes te zien is. Ik schreef al eerder over films met een gebrek aan originaliteit. Maar er zijn ook films die geen rechtstreekse verfilming maar een vrije bewerking zijn van hun bronmateriaal en daarmee bestaande ideeën uitbreiden.

Zoals Un beau matin van Mia Hansen-Løve. Die film gaat over Sandra, een vertaler die ook de zorg draagt voor haar zieke vader Georg, emeritus professor in de filosofie. In zijn notities, die ze leest nadat hij naar een verzorgingstehuis is verhuisd en zijn huis wordt leeggeruimd, leest ze hoe hij zijn ziekte beschreef toen deze nog minder vergevorderd was. Hij schrijft dat hij zich voelt als Gregor in Kafka’s De gedaanteverwisseling, de man die op een dag wakker wordt en een insect blijkt te zijn geworden.

Er zijn meer verwijzingen naar Kafka in de film; wanneer Sandra met haar dochter en een oud-student van haar vader zijn boekenkast leeghalen, wordt een boek van Kafka pontificaal in beeld gebracht.

Collega Joost Broeren-Huitenga schreef al hoe Hansen-Løve voor Un beau matin fictie creëert uit eigen ervaringen met haar zieke vader. Ze leent daarbij ook uit andere fictie. Georg beschrift niet alleen zijn toestand door naar De gedaanteverwisseling te verwijzen, Un beau matin kan zelf ook gezien worden als een soort bewerking van dat korte verhaal. Niet voor niets is de naam Georg gekozen voor de vader, bijna een anagram van Gregor.

De film heeft hetzelfde verloop als De gedaanteverwisseling, maar dan verteld vanuit het perspectief van de familie van de zieke man. We beginnen niet met de zieke man die de deur van zijn kamer niet kan openmaken omdat hij in een insect is veranderd, maar bij zijn dochter Sandra die aan de andere kant van de deur staat en moet wachten tot haar blind en vergeetachtig geworden vader hem open krijgt. Net als in het verhaal, waarin de zus van Gregor eerst nog plichtsgetrouw eten bij hem neerzet maar hem steeds meer met rust laat, zien we Sandra haar vader steeds meer loslaten. Tegen het einde ziet ze hem overstuur door het verzorgingstehuis dwalen, maar doet ze niets. De film eindigt, net als het verhaal, met een familie die buiten een mooie dag beleeft zonder de zieke man.

Wat interessant is aan deze vrije bewerking is niet alleen dat we naar deze gedaanteverwisseling kijken vanuit een ander perspectief, maar ook dat de ziekte anders is: in De gedaanteverwisseling wordt Gregor een insect, een soort verlichamelijking van zijn mentale toestand als harde werker. In Un beau matin lijdt Georg aan een progressieve breinziekte, waardoor hij zijn ‘ik’ verliest. Van de man wie hij ooit was, is aan het eind van de film weinig meer dan zijn omhulsel over.

Georg was een analytisch man; nu is hij alleen maar in de war. Hij kan niet meer lezen, hij gebruikt de verkeerde woorden om dingen aan te duiden, hij herkent zijn familieleden niet meer, hij weet niet waar hij is. Haar vader bestaat niet meer, zegt Sandra. De boeken in zijn huis zijn meer hem dan het lichaam in het verzorgingstehuis.

De existentiële horror die wordt afgebeeld in Un beau matin is dus niet het verlies van het lichaam en een geest die opgesloten zit in een nieuw lichaam, zoals in De gedaanteverwisseling, maar het verlies van de geest en een aftakelende geest in een lichaam dat grotendeels onveranderd blijft. Wat angst inboezemt is het idee dat iemand er hetzelfde uit kan zien, maar niet meer dezelfde persoon is.

Harka van Lotfy Nathan laat zich op vergelijkbare manier inspireren door een literaire bron: Camus’ De mythe van Sisyphus. Dat gaat over het vraagstuk van zelfdoding en de zoektocht naar de zin van het leven in een onverschillige wereld. In Harka wordt hoofdpersoon Ali geconfronteerd met de absurditeit van het bestaan, de realisatie dat de wereld onverschillig is.

Ali wil zijn thuisland Tunesië verlaten en verkoopt gesmokkelde brandstof om geld te sparen voor zijn vertrek. Maar wanneer zijn vader plots overlijdt en enorme schulden blijkt te hebben, moet hij voor zijn twee zussen zorgen. Dat denkt hij te kunnen doen door meer te werken en, als dat niet het gewenste resultaat oplevert, door zijn situatie aan machthebbenden uit te leggen. Ali’s pogingen mislukken. Wanneer een smokkelklus verkeerd afloopt, weigert zijn baas hem te betalen voor zijn werk. Wanneer Ali later weigert om een politieagent om te kopen, wordt hij door hem mishandeld en wordt hem al zijn geld afgenomen. Wanneer hij dit wil melden bij de autoriteiten, wordt hij weggestuurd.

In De mythe van Sisyphus rolt Sisyphus elke dag een rotsblok een berg op, dat vervolgens elke avond weer naar beneden dendert. Dit is eenzelfde soort nutteloosheid als waar Ali mee te maken krijgt wanneer hij brandstof verkoopt en het geld vervolgens weer aan een politieagent moet afstaan. Maar waar Ali een wanhopige uitweg zoekt, stelt Camus Sisyphus juist voor als een blij man. De enige opstand die mogelijk is tegen de oneerlijke wereld, zo denkt Camus, is een metafysische opstand, door ervoor te kiezen om de schoonheid in deze zinloosheid te zien.

Ali komt wél in opstand, maar uiteindelijk Harka maakt op een andere wijze hetzelfde argument als Camus. Niemand reageert op Ali’s protest, het laat alle voorbijgangers onverschillig. Zijn protest heeft geen zin.

Harka maakt echter ook een duidelijke, belangrijke verandering ten opzichte van het verhaal over Sisyphus. De context van Harka is namelijk uitgesproken politiek. De film gaat niet alleen om de vraag naar existentiële zingeving, maar ook naar materiële, politieke zingeving. Het argument dat de film daarbij maakt, is dat het lijden van de bevolking de machthebbenden koud laat. Politieke zingeving blijft dus uit. Dat is een pessimistischere conclusie dan die van Camus.