Cannes 2022, blog 5

Wie mag wat filmen?

Armageddon Time

De Filmkrant doet verslag van de 75e editie van het filmfestival van Cannes. Daar roept James Gray’s Armageddon Time de actuele vraag op: mag een filmmaker over elk onderwerp een film maken?

Het heeft iets ongemakkelijks: een witte regisseur ontvangt een staande ovatie op een overwegend wit festival van een overwegend wit publiek voor zijn film over zijn gevoelens rond de ongelijke behandeling die hemzelf en zijn zwarte beste vriend in de jaren tachtig ten deel viel.

James Gray’s Armageddon Time is een soort kruising tussen Green Book en Belfast. Dat wil zeggen: het is een film over discriminatie gezien door de ogen van de witte hoofdpersoon, een filmische versie van de jongere ik van de maker. De film gaat dus vooral over het witte personage – zijn bewustwording van racisme en de gevoelens van schuld en ongemak die daarbij komen kijken.

Armageddon Time is een autobiografische film, gebaseerd op een vormend moment in het leven van Gray. In de film wordt hij het twaalfjarige hoofdpersonage Paul Graff, die in de klas komt met Johnny, een zwarte jongen die met zijn dementerende oma in een arme buitenwijk woont. Paul en Johnny hebben veel gemeen. Ze zijn allebei de grappenmakers van de klas. Ze nemen school niet zo serieus en dromen van een mooie toekomst – de een als raketwetenschapper bij NASA, de ander als kunstenaar. Dat kunnen ze beter uit hun hoofd zetten, laat iedereen aan de jongens weten. Er is echter een duidelijk verschil tussen de twee: Johnny kan niet dromen van een mooie toekomst omdat hij zwart is, Paul omdat er in de kunsten geen geld te verdienen valt. Bij de een ligt het aan de keuze van toekomstdroom, bij de ander ligt het aan wie hij is.

Deze ongelijke behandeling komt meerdere keren terug in de film. We zien hoe de jongens dezelfde fouten maken, maar met andere consequenties te maken krijgen. Johnny moet blijven zitten en wordt dakloos, Paul wordt naar een elitaire privé-school gestuurd. Bovendien kreeg de omgeving van Paul geen gelijk: Gray zelf groeide immers op tot een succesvol filmmaker – Armageddon Time is Gray’s achtste speelfilm en zijn vijfde in de selectie van Cannes. Johnny, die tegen het eind van de film gearresteerd wordt, zal waarschijnlijk nooit NASA zijn binnengekomen.

Mag Gray, als witte maker, dit verhaal vertellen? Het is een vraag die steeds vaker opduikt – enkele jaren terug in Cannes bijvoorbeeld rond Lukas Dhonts film Girl (2018), over een trans meisje, en in Nederland ook bij Sam de Jongs film Goldie (2019), over een zwarte jonge vrouw – maar die ook een beetje vreemd klinkt. De vraagstelling suggereert dat er een soort autoritaire jury is, de woke stroming in de samenleving misschien, die bepaalt wat men wel en niet mag doen, wel en niet mag maken. Dat is niet het geval. Het maken van dit soort films wordt niet verboden, ook al worden ze soms bekritiseerd. Kritiek betekent namelijk geen verbod.

En ja, natuurlijk mag Gray dit verhaal vertellen – het is immers zijn eigen verhaal, gebaseerd op gebeurtenissen in zijn eigen leven, met een jongere versie van zichzelf in de hoofdrol. Maar dat betekent niet dat autobiografische films vrijgesteld zijn van kritiek omdat ze nu eenmaal de ervaring van de maker weerspiegelen. Juist dat maakt zulke vraagstukken in het geval van autobiografische films zo lastig.

Laten we de vraag anders formuleren: is het wenselijk dat een film over racisme wordt gemaakt door een witte man?

Met een film over wit schuldgevoel is op zich niets mis. Wit schuldgevoel is een fenomeen dat bestaat en is alleen daarom al een onderwerp voor een film. Al is het maar om het bespreekbaar te maken, om op tafel te krijgen wat zich anders alleen in ons binnenste afspeelt. Maar het gevaar van een film over wit schuldgevoel is natuurlijk dat dit perspectief – dat van hoe anti-zwart racisme witte mensen slecht laat voelen – de overmacht krijgt. Dat, in andere woorden, het debat over racisme niet meer gaat over hoe mensen van kleur systematisch worden benadeeld, maar over hoe witte mensen zich daarover voelen.

Het antwoord op de vraag of het wenselijk is dat een witte man een film maakt over zijn gevoelens over racisme ligt dus aan context. Zijn er genoeg films over racisme, gezien vanuit het perspectief van de personen die het slachtoffer worden van racisme en gemaakt door die personen? En krijgen deze films hetzelfde podium? Dit zijn geen dingen waar Gray als filmmaker invloed op heeft, maar wel dingen die (de ervaring van) zijn film beïnvloeden.

Een andere vraag die we bij dit soort films moeten stellen: voor wie is deze film gemaakt? In het geval van Armageddon Time is dat een wit publiek. De film laat een bewustwording zien van racisme vanuit het perspectief van een witte, Joodse jongen wiens opa vervolgd werd, maar die zelf geen discriminatie ervaart. Paul probeert voor Johnny op te komen, maar durft dat vaak toch niet. Daar voelt hij zich slecht over. Het schuldgevoel dat bij Pauls onkunde komt kijken is natuurlijk vooral invoelbaar voor een wit publiek.

Bovendien marginaliseert Armageddon Time Johnny, die een bewustwording in Paul teweegbrengt maar daarna naar de zijlijn van het verhaal verdwijnt. Johnny is een soort karikatuur, die zich soms boos kan uitlaten over zijn situatie maar zich er tegelijkertijd bij heeft neergelegd. Hij is vooral grappig of boos. Veel aandacht voor zijn leed is er niet – dat is ook onmogelijk in een film die vanuit het perspectief van de wat naïeve Paul wordt verteld. Dit alles maakt het makkelijker om te sympathiseren met Paul, die uiteindelijk zijn eigen hachje redt en zijn vriend laat stikken.

Wat Armageddon Time vooral een ongemakkelijke filmervaring maakt, is dat de film eigenlijk in het groot herhaalt wat Paul in de film doet. In de film is Paul een twaalfjarige jongen die wordt mishandeld door zijn vader. Hij heeft weinig macht en, hoewel zijn intenties vaak goed zijn, laat hij Johnny keer op keer voor eigen gewin in de steek. Maar Gray gebruikt dit verhaal nu voor eigen verdienste: hij gebruikt de vreselijke ervaringen van zijn vriend in een film die uiteindelijk vooral over zichzelf gaat en uiteindelijk vooral hemzelf zal bevoordelen. Daarmee laat hij Johnny eigenlijk opnieuw in de steek. Daarom voelde die staande ovatie zo ongemakkelijk.