Berlinale 2018, blog 1

Hashtagactivisme en fantasiepolitiek op opening

Isle of Dogs

De 68e editie van de Berlinale ging gisteravond van start met de wereldpremière van Wes Andersons nieuwe animatiefilm Isle of Dogs.

Het Berlijnse filmfestival heeft de reputatie de politiek van de dag ruim baan te geven. Vorig jaar lag de verkiezing van Donald Trump op ieders lippen; het jaar daarvoor overheerste de vluchtelingencrisis in de gesprekken, mede dankzij Gouden Beer-winnaar Fuocoammare. Dit jaar is het uiteraard #MeToo dat centraal staat.

In de aanloop naar het festival startten twee Duitse actrices online campagnes als uitloper van die discussie. Anna Brüggemann riep #NobodysDoll in het leven, als signalering van het feit dat waar mannen in smoking over de rode loper gaan, van vrouwen wordt verwacht dat zij in weinig verhullende jurken verschijnen. Collega Claudia Eisinger ging een stapje verder met de online petitie #BlackCarpetBerlinale, een oproep aan het festival om de traditionele rode loper te vervangen door een zwart exemplaar als symbool van solidariteit met slachtoffers van seksueel geweld.

Aan die laatste oproep gaf de Berlinale geen gehoor — festivaldirecteur Dieter Kosslick stelde tijdens een persconferentie voorafgaand aan de openingsceremonie dat het festival aanstuurde op een inhoudelijke discussie in plaats van symboolpolitiek. “Maar er is geen dress code op de Berlinale”, benadrukte hij. “Elke vrouw op schoenen zonder hak is welkom — en iedere man op hakken ook.” Kosslick zelf, die al sinds 2001 aan het roer van het festival staat, kwam overigens in december in opspraak toen tientallen Duitse filmmakers vooruitlopend op het einde van zijn contract in 2019 een manifest ondertekenden waarin ze een koerswijziging van het festival eisten.

Zo domineerde het hashtagactivisme op en rond de rode loper — ook #FreeDeniz kwam hier en daar langs, een steunbetuiging aan de op 14 februari in Turkije gevangen genomen Duitse journalist Deniz Yücel. Intussen was ook openingsfilm Isle of Dogs opvallend politiek geladen — zeker voor een animatiefilm over honden gemaakt door Wes Anderson. De film is op en top Anderson: de regisseur creëert opnieuw een rijk gedetailleerde fantasiewereld, dit keer met (stereotypen over) de Japanse cultuur als vertrekpunt. Het verhaal draait om een roedel honden dat op een vuilniseiland woont, en geholpen door het mensenjongetje Atari moet vechten voor hun bestaan wanneer de boosaardige burgemeester Kobayashi dreigt om het door hem gehate hondenras voor eens en voor altijd uit te roeien.

Ja, het escapisme en de ongebreidelde lol in het vertellen van een verhaal die veel van het werk van Anderson kenmerken zijn ook hier weer aanwezig — de regisseur is inmiddels 48 maar blijft eeuwig een jongetje. Maar Isle of Dogs voelt gevaarlijker dan zijn eerdere films, soms zelfs boos. Er sijpelt meer chaos door het de zorvuldig gecontrueerde fantasiewereld. En in de subtext richt de film zijn pijlen misschien zelfs op de hedendaagse politiek: een dictator die zijn macht vergroot door één specifieke groep tot boosdoener te bombarderen, dat voelt akelig actueel. “We werkten al jaren aan de film”, vertelde Anderson tijdens de persconferentie. “Intussen veranderde de wereld om ons heen, en kregen we steeds vaker het idee dat het een film voor dit moment is.” Nu hopen dat ook de zorgvuldig georganiseerde Berlinale dit jaar voldoende ruimte geeft aan wat chaos.