­Cannes 2022

Statements versus signalementen

R.M.N.

Politiek onheil genoeg in de wereld. En Cannes zou Cannes niet zijn als het filmfestival daar niet op in zou gaan. Het leverde een verwarrende festival­editie op, met een onsamenhangend politiek beleid, maar gelukkig ook met een paar ijzersterke films.

Er zijn eigenlijk maar twee manieren om naar de hiërarchische verhoudingen tussen politiek en cultuur te kijken. Of de kunsten lopen voorop en beïnvloeden de politiek, of cultuur is juist het bijproduct van politieke ontwikkelingen.

The Natural History of Destruction

Tijdens het 75e filmfestival van Cannes vochten die conflicterende visies het constant met elkaar uit. Zoals de Oekraïense regisseur Sergej Loznitsa het verwoordde in zijn vlijmscherpe speech na het ontvangen van de France Culture-pprijs voor zijn fenomenale archiefdocumentaire The Natural History of Destruction: “Helaas bevindt ook het filmfestival van Cannes zich in de frontlinie.”

Hoogdravend
Zo nam het festival onder leiding van Thierry Frémaux – een soort diplomaat vermomd als cinefiel – de verantwoordelijkheid om met hun programmering een statement te maken over de Russische invasie van Oekraïne. Het festival benadrukte expliciet de drie Oekraïense films die in verscheidene secties van het programma waren opgenomen en was juist extreem zuinig met Russische titels. Alleen de anti-autoritaire Russische émigré Kirill Serebrennikov haalde de hoofdcompetitie met zijn historische drama Tchaikovsky’s Wife.

Tijdens de officiële openingsceremonie vertoonde het festival zelfs een videoboodschap van de Oekraïense president Volodymyr Zelensky. Die haalde Chaplins The Great Dictator en Coppola’s Apocalypse Now aan in zijn statement over de misdaden van Rusland op Oekraïens grondgebied. Toen Frémaux tijdens een persconferentie de volgende dag werd gevraagd hoe hij de Oekraïense president voor zijn ceremonie wist te strikken zei hij: “Because we’re Cannes.”

Het lastige aan die hoogdravende opmerking is dat Cannes een miljoen dingen tegelijk is. Direct na de boodschap van Zelenski opende het festival bijvoorbeeld met Coupez!, een flauwe en overbodige Franse remake van een Japanse zombiecultfilm. Een week later hielden de makers van het Oekraïense drama Butterfly Vision op de rode loper van de Debussy-zaal een plechtig protest tegen de Russische genocide. In de aangrenzende, grotere zaal Lumière stond op dat moment de sterrencast van Baz Luhrmanns biopic Elvis klaar voor hun veel feestelijker rodelopergala.

Zulke tegenstrijdigheden zijn in Cannes overal. Russische filmjournalisten die zich lieten accrediteren voor de verkeerde media werden dit jaar geweerd, maar op de filmmarkt van het festival (en op de luxueuze gigajachten net voor de kust) wemelt het nog steeds van het Russische geld. Cannes zit op de breuklijn van kunst en kapitaal, en hoe openlijker ze politiek bedrijven, hoe hypocrieter dat kan aanvoelen.

Pamfir

Hersenscan
De films tijdens deze festivaleditie die het best de complexe politieke realiteit van het moment wisten te verbeelden, wierpen een zo breed mogelijke blik op de wereld. Pamfir van de Oekraïense regisseur Dmitro Soecholitki-Sobtsjoeks is een ijzersterke combinatie tussen familiedrama en misdaadthriller, waarin het titelpersonage illegale waren over de grens van Oekraïne naar Roemenië smokkelt. Door net over die grens te kijken roept de film slimme vragen op over de staat en samenstelling van hedendaags Europa. “Ik ben nu voor het eerst in de Europese Unie”, observeert een van de jongens nadat ze de lange smokkelroute richting Roemenië hebben volbracht. “Merk je een verschil dan?”, is Pamfirs ironische antwoord.

Aan de andere kant van die grens maakte de Roemeense regisseur Christian Mungiu een nog veel doortastender film over de staat van de wereld. Na zijn Gouden Palm-winnaar 4 maanden, 3 weken en 2 dagen (2007), over een vrouw die een illegale abortus ondergaat, en Bacalaureat (2016), een politieke allegorie over corruptie, legt hij nu de onvermijdelijke gevolgen van globalisatie en kapitalisme onder de loep. R.M.N. gaat over een kleine gemeenschap in Roemenië die zich in toenemende mate ontworteld voelt van haar lokale tradities en gebruiken. De opgekropte frustraties van de dorpelingen uiten zich in ressentiment, seksisme, vreemdelingenhaat en racisme.

De titel R.M.N. is niet alleen te lezen als een afkorting van Roemenië, maar is ook die Roemeense variant van de afkorting MRI, de technologie die voor hersenscans gebruikt wordt. Er zit letterlijk een moment in de film waarop een verwarde oudere man een MRI krijgt, en in de hoek van het beeld is te zien dat de uitvoerende arts Mungiu heet. Oftewel: Mungiu neemt met R.M.N. een hersenscan van zijn thuisland af. Daarmee kijkt zijn film dus verder dan slechts de politieke of economische context.

Overigens benadrukte de regisseur toen ik hem samen met enkele collega’s interviewde dat zijn film verder rijkt dan Roemenië alleen. “Dit gaat op voor de hele wereld”, legde hij uit. “Het is mijn verantwoordelijkheid als regisseur om zulke zaken te signaleren en er een universele film over te maken.”

Precies dit soort films versterken de politieke functie van een filmfestival als dat van Cannes: Mungiu geeft een diagnose van de hedendaagse politieke crises. Zijn film wijst geen weg voorwaarts aan, maar roept wel de juiste vragen op. Vragen waar we de rest van het jaar op voort kunnen borduren.