Trend: beeldend kunstenaars in de bioscoop
De Villa Kakelbont van de filmkunstfilm
Steeds meer filmmakers zoeken hun toevlucht tot musea, zoals Tsai Ming-liang wiens Visage met steun van het Parijse Louvre tot stand kwam. Andersom vertonen filmfestivals ook steeds vaker films van beeldend kunstenaars, zoals het IFFR nu Pepperminta van Pipilotti Rist. Beeldend kunstenaars die zich over film buigen hebben een streepje voor.
Wie is toch die elfachtige gestalte, die als een droombeeld over het filmdoek schuift, terwijl ze onder haar voeten fruit stuk trapt? Haar tenen spelen wellustig met het sappige fruitvlees. Is dit een oergodin, spelend in het paradijs? Mag ik je voorstellen: dit is Pepperminta. Ze heeft semi-permanent onderdak gevonden in de videokunst van Pipilotti Rist (Rheintal, 1962)
Pepperminta is erotisch en tactiel. In de palm van haar hand houdt ze een testikel, streelt de huid zacht. Om vervolgens twee perziken woest tot moes te knijpen. Menig man krimpt ineen bij het zien van die beelden. Pepperminta wentelt rond, proeft en voelt. Ze belichaamt de ultieme vrijheid. Pepperminta is Lilith, de eerste vrouw van Adam, die veel te eigenwijs was en pardoes het paradijs werd uitgeknikkerd, om in de marge van het christendom te belanden. Want eigenwijze vrouwen, die worden zelden gewaardeerd in religieuze regimes. Pepperminta is in haar eerste speelfilm te zien op het Filmfestival Rotterdam.
Kleurenbad
Pipilotti Rist werkt als multimediaal kunstenaar aan video-installaties, die de zintuigen prikkelen en overvoeren. Ze zong ooit in een band en studeerde in de jaren tachtig onder andere commerciële vormgeving, fotografie en audiovisuele communicatie in Bazel en Wenen. Pepperminta is haar debuut als speelfilmregisseur. Het personage Pepperminta, een rol van actrice Ewelina Guzik, verscheen voor het eerst op het plafond van de Santa Stae in Venetië, als inzending van Zwitserland tijdens de Biënnale van Venetië in 2005.
Het kleurrijke videowerk was als een hypnotiserend kleurenbad, waarin aarde, natuur en de vrije mens een tegenhanger vormde van het statige interieur. Geen verrassing dus, dat de pastoor niet zo blij met het kunstwerk was, en liever de Zwitsers niet meer zijn kerk wilde verhuren tijdens toekomstige biënnales. Maar dat heeft die roodharige vrouw niet gehinderd om aan een zegetocht te beginnen.
Vorig jaar liet Rists museumvullende expositie Elixir in Museum Boijmans van Beuningen al een aanzet zien van de speelfilm Pepperminta. De videoinstallatie Lungenflügel (2009) werd gelijktijdig opgenomen met de film. Sferische beelden van Pepperminta, rondtollend tussen de tulpen, happend in aardbeien en met smaak stampend in stapels fruit, gaven weer het gevoel van hypnose door met kleuren en positieve emoties.
Performancekunst
Ruwweg kun je stellen dat een film of video als kunstwerk afwijkt van een speelfilm. Film- en videokunstwerken van beeldend kunstenaars zijn vaak korter dan die van reguliere regisseurs. Dikwijls zijn het egodocumenten, of ze zijn afgeleiden van een performancekunstwerk. Soms zit er een documentair element in, en willen kunstenaars met hun werk misstanden aankaarten, maatschappijkritisch zijn. Op het Filmfestival Rotterdam worden de kunstenaarsfilms vaak in aparte programma’s vertoond. Het lijkt erop dat kunstfilms hun eigen territorium krijgen toebedeeld, al komt daar dit jaar langzamerhand verandering in.
Buiten het filmfestival tref je ze inderdaad alleen aan in galerieruimtes en musea. Pipilotti Rists Pepperminta is een opvallende uitzondering: die draait als speelfilm. Het bijzondere is, dat het werk als speelfilm overtuigt, maar niet los te zien is van het oeuvre van de kunstenaar.
Rist is natuurlijk niet de enige kunstenaar die ook filmmaker is. Julian Schnabel was beeldend kunstenaar, voordat hij films maakte over bijvoorbeeld het leven van zijn beroemde kunstenaarsvriend Basquiat. Zijn megaschilderijen met stukgeslagen bordjes liggen intussen diep opgeborgen in de museumdepots. Als beeldend kunstenaar is hij niet meer actief, maar zijn films getuigen van een goed oog voor beelden, voor een verstilde schoonheid zoals The Diving Bell and the Butterfly (2007) laat zien. Dit is behalve een hartverscheurend menselijk relaas, een film waarin de traagheid en de leegte van het leven van iemand met locked in syndroom tastbaar worden neergezet. Daar ontmoeten de filmer en de kunstenaar Schnabel elkaar.
Hazewindhonden
Nog zo’n kunstenaar die films maakt als kunstwerken, en andersom, is Steve McQueen. In zijn videowerken ligt de laatste jaren vaak een maatschappelijk of politiek thema besloten. Zo maakte hij de film Gravesend, waarin de winning van het metaal coltan in Congo onder barre omstandigheden centraal staat. Als tegenhanger van het menselijk sloven zien we de verwerking in de fabriek in een koude, hightech omgeving. Wondermooie beelden verbindt hij met een schrijnende waarheid over uitbuiting en wereldhandel.
Zijn bijdrage aan de Biënnale van Venetië in 2009 met een film over het leven van het biënnaleterrein als alle bezoekers weg zijn, en waar hazewindhonden als geesten rondsluipen, snuffelend aan het afval, leek op een documentaire. Maar Giardini is ook een film vol suspense, met twee onbekenden die elkaar ontmoeten in de donkere schaduw, zonder dat precies duidelijk wordt wat hun verhouding is. Het is een film met oog voor ongewone visuele vondsten, zoals een simpel slakje op een herfstblad. Niet uitgesproken politiek, maar wel vol mooie verstilde beelden.
McQueen verwisselt met gemak het ene genre met het andere, met behoud van een fascinatie voor de underdog, de mens die door politieke systemen gemangeld wordt. Een jaar geleden bracht hij de speelfilm Hunger uit, over de hongerstaking van IRA-lid Bobby Sands en de opstand in de Maze-gevangenis die daaraan voorafging. De film richt zich op de dramatische gebeurtenissen, zonder een psychologisch portret te zijn. In opnames die visueel verontrusten, maar ook soms zomaar een performancekunstwerk kunnen zijn, herken je de hand van de kunstenaar. Zoals de gevangenisbewaker die in real time veeg voor veeg een gang schoonmaakt. McQueen hanteert zijn eigen beeldtaal, los van de wetten van de narratieve film.
Badkuip
Is die eigen beeldtaal, die afwijkende aanpak wat de kunstenaar onderscheidt van de regisseur? Ligt de kunstenaarsfilm in het verlengde van het verdere oeuvre van de kunstenaar? Wat maakt een speelfilm een kunstenaarsfilm, of is die grens maar een kunstmatige, die met het grootste gemak kan worden overschreden?
Pepperminta de film en de videokunst van Pipilotti Rist vloeien geruisloos in elkaar over. De film is narratief en er zit zelfs een expliciete boodschap in. Pepperminta wil de wereld redden van de angst, door kleur in te zetten. Met haar vrienden baddert ze in de dorpsfontein. Als de boze dominee ze weg komt jagen, nemen ze een duik in het water, en duiken weer op in de badkuip van het huis van Pepperminta, dat verdacht veel lijkt op Pippi Langkous’ Villa Kakelbont, vol gekke spulletjes, en een laboratorium waarin alle felle kleuren van de wereld worden gemengd. Vloeistofdia’s zoals we die kennen uit de jaren zestig vullen het beeld, als een psychedelische droom. Zo zintuigelijk, kleurrijk en vrij als ze is in de video-installaties, zo is ze ook in de film.
Voor Pipilotti Rist staat Pepperminta model voor de mens, niet zozeer alleen voor de vrouw. Toch is het geen toeval, dat de film een sterke feministische inslag heeft, hoe vrolijk en speels die ook is. Rist is vooral bekend van haar anarchistische video Ever is All Over (1997), waarin een lieftallig meisje al huppelend autoruiten inslaat met een bloem, terwijl een agente in uniform haar verrassend genoeg bemoedigend toelacht. Ze leverde ook vervreemdende video’s af zoals I’m Not the Girl Who Misses Much, waarin we de kunstenaar zien, onscherp, stuiterend en telkens maar het zinnetje uit de titel zingend. Heb je dat piepstemmetje eenmaal gehoord, dan krijg je het nauwelijks meer uit je hoofd.
Rist, die haar voornaam baseerde op een combinatie van haar eigen naam en die van de al net zo anarchistische Pippi Langkous van kinderboekenschrijfster Astrid Lindgren, maakt feminisme tot een aanstekelijk, met kleurig suikerwater overgoten feestje.
Salvador Dali
De scheidslijn tussen speelfilm en video- of filmkunstwerk kan flinterdun zijn, zeker als videokunstenaars verhalen vertellen, met aandacht voor cameravoering en detail. Het is een opvallende ontwikkeling, als je terugkijkt naar de begintijd van de videokunst. In de jaren zeventig werden soms urenlange performances vastgelegd op video. Of kunstenaars filmden zichzelf: camera op je hoofd, en diepzinnig in de lens kijken was een favoriete bezigheid.
En daarbij ging het dan om het aspect tijd: de verlopende tijd moest intens voelbaar zijn, de beleving moest worden opgerekt en uitgerekt. Dat kon videokunst opleveren die intussen niet meer om aan te zien is, zo droog en saai. Maar het is nu juist dit tijdsexperiment dat door de huidige film avant-garde weer wordt opgepakt, maar dan gecombineerd met narratieve experimenten.
Er is natuurlijk altijd al een relatie tussen cinema en beeldende kunst geweest. Maar opvallend is dat kunstenaars nu gemakkelijker de verschillende media inzetten, voor verschillende doeleinden. Het maakt de videokunst minder navelstaarderig.
Niet alleen is de beeldende kunst gediend met een infuus uit de cinemawereld, andersom is er ook sprake van een waardevolle toevoeging. Het veelgeroemde opwaaiende plastic zakje in de speelfilm American Beauty (1999) van Sam Mendes bijvoorbeeld, kon als poëtisch beeld zomaar voor kunst doorgaan.
Sommige filmscènes zijn zo bizar en bijzonder, dat een surrealist als Salvador Dalí er postuum nog jaloers op zou worden. Die bizarre nachtmerrie in Being John Malkovich van Spike Jonze bijvoorbeeld, waarin iedereen voorzien is van het gelaat van Malkovich en slechts in staat om die naam uit te stamelen. Angstaanjagend!
Grensverleggend
Het gemak waarmee grenzen tussen de verschillende genres worden genegeerd is verfrissend. Goede beeldende kunst wordt verondersteld eigenzinnig, poëtisch, confronterend, grensverleggend te zijn, of een nieuw licht op de realiteit te werpen. Die kwaliteiten kun je soms dus ook vinden bij filmers. Cinema en kunst gaan goed samen, en hebben baat bij elkaar. Maar het lijkt alsof de kunstenaars die zich over speelfilms buigen, een streepje voor hebben, als ze overtuigend hun visies en beeldtaal weten in te zetten.
Rists debuut is daarin geslaagd. Haar speelfilm functioneert in zijn geheel tweeledig: als narratieve film en als kunstwerk, onderdeel van haar consistente oeuvre, juist door die almaar terugkerende figuur Pepperminta. Die is alter ego, muze, kunstwerk en verhaal tegelijk.
Pepperminta en Visage zijn te zien op IFFR 2010 en daarna in de filmtheaters. Pipilotti Rist is een van de filmmakers die deelneemt aan Cinema Reloaded, het crowdfunding-project van het festival.