Philip K. Dick en de film

Minority Report

Hij leed aan depressieve buien, experimenteerde driftig met psychedelische drugs en was zo paranoïde als een deur. Geen wonder dat Philip K. Dick (1928-1982), de schrijver van het korte verhaal waarop Steven Spielberg zijn Minority Report baseerde, in zijn boeken steeds weer de meest angstaanjagende toekomstvisioenen wist op te roepen.

De visioenen van Philip K. Dick inspireerden filmmakers tot zeer beklemmende films. De bekendste Dick-film is natuurlijk Blade Runner, Ridley Scotts visionaire bewerking van het verhaal met die prachtige filosofische titel ‘Do Androids Dream of Electric Sheep?’ Net als in Paul Verhoevens Total Recall (gebaseerd op het al even fraai getitelde ‘We Can Remember It for You Wholesale’) en de minder geslaagde Dick-verfilmingen Impostor en Screamers (‘Second Variety’), worden we hier ingevoerd in een spookachtige wereld, vervuild en verwaarloosd en geregeerd door machtige corporaties die de bevolking afknijpen door te marchanderen met elementaire levensbehoeften als zuurstof en water. Dat er in zulke corrupte werelden geen plaats is voor de waarheid spreekt eigenlijk voor zich.

Wat maakt de verhalen van Dick nou zo aantrekkelijk voor filmers? Ten eerste zijn dat de hoofdpersonen, cynische kerels vaak die zich proberen te handhaven in een vijandige wereld. De typische Dick-protagonist is een mengeling van hardboiled-detectives als Sam Spade en Philip Marlowe en de ten onrechte van misdaden beschuldigde overlevers waar Hitchcock zo dol op was. Kant en klare filmkarakters kortom, waar je als regisseur of acteur bijna niks meer aan hoeft te doen.

Robot-spinnen
Minstens zo aantrekkelijk zijn de toekomstige werelden die Dick schetst. Doordat de schrijver zo goed is in het beschrijven van de angsten van zijn personages heeft hij slechts heel weinig woorden nodig om de contouren van een naargeestige toekomst te schetsen. Voor de lezer is dat fijn omdat hij zijn fantasie de vrije loop kan laten, en voor cineasten en hun art directors geldt dat natuurlijk in verhevigde mate.

De grootste kracht van Philip Kindred Dick is evenwel de psychologische authenticiteit van zijn verhalen. Zijn futuristische nachtmerries zijn niet geworteld in een intellectuele tegenzin tegen totalitaire regimes. Waar befaamde anti-utopieën als Orwells 1984 en Animal Farm, Bradbury’s Fahrenheit 451 en Huxley’s Brave New World toch in de kern een wat afstandelijke uitvergroting bieden van de gruwelen van stalinisme, Spaanse fascisme en nazidom, daar gaat Dick een stap verder door altijd dicht bij zijn bizarre belevingswereld te blijven. In zijn verhalen weet hij zijn zeer particuliere angstpsychoses zo te verwerken, dat iedere lezer er zijn eigen bangste dromen in kan herkennen. Voor Dick was de vrees voor totalitaire en corrupte heersers dan ook helemaal geen historische of theoretische kwestie. De schrijver wist zich – ongetwijfeld onder invloed van pillen, drugs en een neurotisch karakter – in zijn eigen tijd al vervolgd, gekooid en bespied.