Naar een Europees showrunnersmodel (2)
Bloed, zweet en/ of een nieuwe lente
Het uit Amerika en Denemarken overgewaaide showrunnersmodel krijgt nu ook in de Lage Landen voet aan de grond. Een grote sprong voorwaarts naar een ‘nieuwe lente’ voor Nederlandse dramaseries? Of onbetaald bloed, zweet en tranen in een niet-erkende functie? Slot van een tweedelige serie.
Dat ondanks de voordelen (zie deel 1) niet iedereen meteen staat te springen om een showrunnersmodel in te voeren, komt doordat het de verhoudingen in de ‘driehoek’ producent-regisseur-schrijver opschudt. Waar producent en regisseur vanuit de speelfilmtraditie de dienst uitmaken, krijgt de schrijver/bedenker als showrunner van een serie een positie die in de hiërarchie boven de regisseur(s) staat en naast de producent. Waarbij moet worden aangetekend dat de showrunner bijvoorbeeld ook een schrijvende regisseur of -producent kan zijn.
Wat vervolgens niet altijd meevalt, is om als showrunner credits te krijgen voor je werk. En geen credit, geen betaling. Het was een van de strijdpunten bij de Amerikaanse schrijversstaking: dat schrijvers de kans moeten blijven krijgen zich binnen het systeem tot showrunner te ontwikkelen.
Desgevraagd omschreef een Amerikaanse showrunner zijn werk als ‘onbetaald bloed, zweet en tranen in een niet-bestaande functie’. Want al runt die in de praktijk de show, als erkende functie op papier bestaat de showrunner niet. Dus ook niet als credit. Om aan de weet te komen wie bij een dramaserie de showrunner is, vormt de ‘creator’ of ‘created by’-credit vaak de belangrijkste aanwijzing: de bedenker van de serie, die meestal ook de hoofdschrijver is: ‘written by’, in de regel aangevuld met een ‘executive producer’-credit. Hoe gaat men daar hier in Europa eigenlijk mee om?
Scenarist/showrunner Michael Leendertse, die bij Rampvlucht (2022) de show runde en als bedenker en hoofdschrijver de ‘creator’-credit kreeg, is niet als executive producer op de creditlijst vermeld. “Terecht,” zegt hij, “want naast hoofdschrijver was ik de bewaker van het verhaal, de visie, het creatieve hart, samen met de producent. Maar ik droeg geen financiële verantwoordelijkheid.”
Scenarist Tijs van Marle (Mees Kees, vanaf 2012; Dirty Lines, 2022), die het Europese Showrunners Programma in Keulen volgde: “Wat in Nederland vaak gebeurt is dat een schrijver zich in de productiefase heel betrokken opstelt, omdat hij wil dat het goed wordt: iedereen kan mij altijd bellen, ik kom kijken, geef advies. Al dat extra werk in de productiefase wordt geacht bij je schrijvers-fee in te zitten, terwijl het vak van showrunner eigenlijk een extra producententaak is. Ik probeer wel wat meer executive-producercredits te krijgen, omdat daar internationaal naar wordt gekeken.”
Waarom het zo lastig is die executive-producercredit in Europa te krijgen? De Vlaamse scenarist/showrunner Sanne Nuyens (Hotel Beau Séjour, 2016; De twaalf, 2019-23) wijst erop dat historisch gezien de hoofdproducenten deze credit in Europa altijd droegen. “Ze vinden het moeilijk om die nu te delen met iemand die een ander soort verantwoordelijkheid draagt.”
Button opspelden
Qua betaling speelt vermoedelijk ook de producer’s fee mee, van rond de vijftien procent, waarin vaak de post onvoorziene kosten is inbegrepen. “Een showrunner die een kostenpost doorduwt die daarvan afgaat, daar zit de producent misschien niet op te wachten.”
Nuyens: “Betaling is een groot probleem. Na de bijeenkomst over showrunners op het Filmfestival in Utrecht, waar ik als spreker aanwezig was, kwamen veel mensen naar me toe die zeiden: ‘Ik doe dat werk eigenlijk al, maar ik word daar nog niet voor betaald.’ Ik snap wel dat je eerst ervaring en vertrouwen op moet bouwen, maar je moet jezelf ook altijd afvragen: wat voeg ik als showrunner toe? Met een showrunner aan boord kunnen producenten slimmer budgetteren zonder kwaliteitsverlies.”
Leendertse vindt dat schrijvers zich het showrunnerschap niet te licht moeten aanmeten: “Het moet geen button zijn die je krijgt opgespeld. Er komt veel ervaring en een enorme bak kennis bij kijken om die functie te kunnen dragen.”
Fijn dat de showrunner de puntjes op de i helpt zetten, maar brengt hij ook de Deense diepgang? Nuyens: “Als bewaker van die ene, unieke visie die van de serie een gelaagd geheel kan maken, brengt een showrunner meer diepgang. Het thema is bijvoorbeeld een element dat in elke scène zou moeten terugkomen. Een hoofdschrijver kan daarnaast als showrunner de complexe personages uitwerken in alle keuzes van de productie.”
Van Marle: “De Denen doen alsof zij het patent hebben op de dubbele verhaallijn, die Amerikaanse fun met Europese diepgang combineert. Maar het is gewoon een drama-basiswet die we in Nederland bij de NPO al sinds een eeuwigheid toepassen – maar misschien te zwaar en te ingewikkeld, waardoor we internationaal de boot hebben gemist. Denk aan Oud Geld, Dunya en Desie, Penoza, Hollands hoop of Annie: allemaal verhalen waarin twee, soms drie thema’s spelen. Misschien is het niet allemaal even goed gelukt, maar door angst en onwetendheid durven de omroepen en streamers vaak niet het vertrouwen te geven aan de Nederlandse maker om zijn visie uit te werken. Door die angst blijven we polderen en werkt niemand volledig volgens zijn eigen visie.”
Megalomaan uitgeputte mensen
Leendertse, over de door hem geleide serie Rampvlucht over de Bijlmerramp: “Rampvlucht is een journalistieke complotthriller met daaronder een sociaal drama, over de mensen in de Bijlmer die zich niet gezien voelden. Dat is het hart van het verhaal, met parallellen naar het systeemfalen van nu: dat overheid en politiek de mensen achter de cijfers niet zien. We mogen met z’n allen nog veel meer inzetten op die dubbele insteek, met de showrunner als spin in het web.”
En daarmee komen we aan de vorm die een showrunnersmodel in Nederland zou kunnen krijgen. Van Marle, die de showrunnerscursus als een logische stap zag in zijn carrière, bekoelde halverwege de rit. “De vraag is hoeveel kennis je kunt vergaren om de rol van showrunner zo uit te voeren dat het product er echt beter van wordt. Ik heb nooit geregisseerd of geproduceerd en merkte gaandeweg dat ik eigenlijk niet zo geïnteresseerd ben in alle gedetailleerde kennis over camera’s, lenzen, geluid of kleur: het is zo veelomvattend dat één showrunnerscursus niet volstaat. Mijn interesse ligt bij verhalen bouwen, verhaalstructuren, hoe personages zich daarin bewegen. Daarnaast zag ik dat Nederlandse showrunners en de showrunners die voor de cursus uit de States, Engeland, Duitsland en Denemarken overkwamen, vaak megalomaan uitgeputte mensen zijn. Perfectionisten die geen privéleven hebben, alles voor hun serie doen. Ik weet niet of wij een gestoord arbeidsethos moeten overnemen. Voor mij is de grens duidelijk: ik ga geen nachten doortrekken omdat ik denk dat ik de enige ben die de kleur van een spijkerbroek in een serie moet bepalen.”
Nooit meer polderen
Volgens Nuyens loopt het niet zo’n vaart: “Amerikaanse showrunners werken aan langlopende series van meerdere seizoenen. In Europa maken we vaak een miniserie: de ballast is minder zwaar en de taakverdeling anders; we zitten hier meer op creatieve betrokkenheid dan op financiële eindverantwoordelijkheid dragen. Van mij hoeft het ook niet zoals in Amerika: omdat er in Europa veel weerstand is om showrunners een executive-credit te gunnen, zou de introductie van een nu nog niet-bestaande showrunnerscredit in Europa als tussenvorm kunnen dienen. Daarnaast zie ik het creative-producerschap als interessante tussenfase, zoals bij het tweede seizoen van Hotel Beau Séjour. Ik werkte daar nauw samen met de regisseurs die toen de kar trokken. Die keken wel even raar op dat ik na dat eerste seizoen als scenarist ook plots wilde showrunnen, maar we kenden elkaar al goed en zolang zij hun vrijheid behielden op de set, waren ze blij met de meerwaarde van mijn aanwezigheid in de productiefase. Uiteindelijk kreeg ik de credit ‘creative producer’ in plaats van ‘showrunner’ of ‘executive producer,’ met als argument dat ik wel alle functies uitvoerde, maar geen financiële verantwoordelijkheid droeg.”
Leendertse pleit op zijn beurt juist voor een showrunnersmodel op Amerikaanse leest, dus inclusief het dragen van een deel van de financiële verantwoordelijkheid. “Het is tijd voor een grote stap voorwaarts. Als een showrunner mede risico draagt, verkrijgt die een veel sterkere positie om het verhaal te bewaken. Dan ben je niet langer de lul als er een conflict ontstaat met degene die het geld beheert: dat je idee uit je handen getrokken kan worden, of dat het toch net wordt veranderd op een manier die je niet wilt.”
Leendertse ziet en hoort om zich heen schrijvende makers die op zoek zijn naar manieren om hun werkomstandigheden te verbeteren: ze laten zich inkopen bij een productiebedrijf om daarvoor exclusief ideeën op te zetten en te bewaken: dat geeft financiële rust, maar ze dragen dan (meestal) geen financieel risico. Anderen, die dat wel willen, onderzoeken of ze zelf een productiehuis op kunnen zetten. Leendertse: “In het buitenland is dat heel normaal. Ik zie dat als de route om Nederlandse producties kwalitatief op een hoger niveau te tillen. Niet meer polderen met zes, zeven meningen. Er moet zoveel mogelijk zaagsel uit de machine worden gehaald.
“De beste dramaseries maak je door met z’n allen samen te werken binnen één visie. Idealiter wordt die bewaakt door een schrijvende maker met genoeg ervaring én zeggenschap om alle creatieve fases van een productie te kunnen begeleiden. Dat is in Nederland nog erg zeldzaam, dus moeten we onszelf blijven opleiden. De industrie moet veranderen. Noem het een nieuwe lente voor de Nederlandse dramaserie.”
Van Marle vindt het noodzakelijk om eerst nog een tussenstap te zetten: “Ik denk niet dat we ons allemaal radicaal tot showrunners moeten gaan laten omscholen, maar eerst moeten kijken hoe de samenwerking tussen regie, productie en scenario er idealiter uit zou moeten zien. We kunnen ook gewoon samenwerken. Voor de toplaag kan het showrunnerschap interessant zijn. Maar ik vind die discussie twijfelachtig zolang we in Nederland een heel vakgebied van scenaristen hebben waarin een factor twee tot drie minder wordt geïnvesteerd dan in België of Denemarken. Voor het gros van de scenarioschrijvers is de grote vraag hoe de fuck we een keertje serieus worden genomen door onze collega’s die maar denken dat ze met het script kunnen doen wat ze willen nadat we dat hebben ingeleverd. Laten we eerst zorgen dat de sterke hoofdschrijver binnen de driehoek volledig wordt meegenomen in het hele productietraject: van budgetkennis, tot casting, van art direction tot geluid, van rushes [ruwe opnames] tot montage. Als die betrokken scenarist eenmaal bestaat, kan iedereen daarna wat mij betreft showrunner worden.”
- Lees ook deel 1 van dit tweeluik: De voordelen van het showrunnersmodel. “Als je bij de budgetten betrokken bent, kun je als schrijver zeggen: deze scène is essentieel.”
De twaalf, Hotel Beau Séjour en Dirty Lines zijn te zien op Netflix | Rampvlucht op NPO start