Naar een Europees showrunnersmodel (1)

Bloed, zweet en/of een nieuwe lente

Rampvlucht

Het uit Amerika en Denemarken overgewaaide showrunnersmodel krijgt nu ook in de Lage Landen voet aan de grond. Een grote sprong voorwaarts naar een ‘nieuwe lente’ voor Nederlandse dramaseries? Of onbetaald bloed, zweet en tranen in een niet-erkende functie? Deel één van een tweedelige serie.

Volgens de Deense showrunner Jeppe Gjervig Gram – een van de schrijvers van de met een BAFTA, Emmy en Prix Italia bekroonde serie Borgen (2010) – zag in 1992 de slechtste Deense dramaserie ooit het licht: Gøngehøvdingen, een stijf theatraal kostuumdrama over een zeventiende-eeuwse verzetsheld, een soort Deense Robin Hood. Zo knullig dat het onbedoeld grappig uitpakte.

Bij de Deense publieke omroep DR, waar de serie was gemaakt door mensen met levenslange contracten bij de afdeling drama, begreep men dat het roer om moest. Er werd een reis naar de VS gemaakt om daar het succesvolle writers’ room-model (een groep samenwerkende scenarioschrijvers met aan het hoofd een showrunner) te bestuderen.

Twee jaar later joeg een nieuw hoofd Drama, regisseur Rumle Hammerich, met zijn ‘Operatie Ochtendbries’ een frisse wind door de verstofte afdeling. Voortaan zou een vermakelijke, Amerikaanse manier van vertellen worden gecombineerd met Scandinavische diepgang. De titel was een knipoog naar Lars von Triers absurde horrorziekenhuisserie Riget (The Kingdom, 1994), een lowbudget verrassingshit waarin elkaar de tent uitvechtende neurochirurgen via een (tot mislukken gedoemde) ‘Operatie Ochtendbries’ werden gemaand de handen ineen te slaan.

De populariteit van Riget had als bijwerking dat de Deense filmwereld, die tot dan toe de neus optrok voor tv-drama, opeens mogelijkheden zag voor kruisbestuiving om dynamische, filmische series te maken.

Godfather
Hammerichs opvolger Ingolf Gabold, componist en universiteitsdocent media, werkte vervolgens een tiental ‘DR-dogma’s’ uit, met de schrijver als ‘koning’ en bewaker van die éne, unieke visie. Het hoofd Drama bemoeide zich niet langer met de inhoud. Gram: “Als je wilt dat een tv-serie een sterk kunstwerk is, moet je, voor een heldere toon, met één stem spreken. Het is geen democratie!” Om hun best mogelijke werk te leveren, kregen schrijvers behalve een writers’ room een voltijds aanstelling en creatieve vrijheid. Vernieuwing stond voorop, succesformules waren de dood in de pot. Volgens Gabold, die door acteur Lars Mikkelsen de ‘godfather van het Deense drama’ werd gedoopt, kon je beter stoppen voor je in herhaling viel.

Ander kernpunt waarin het Deense drama zich internationaal zou onderscheiden: het ‘dubbele drama’. Een verhaal met twee lagen – ten eerste een goed opgezet drama, met daaronder een sociaal-ethische of psychologische dimensie. Als voorbeeld noemde Gabold, in een interview met het Deense Filminstituut, hoe The Killing II (2009) een spannende misdaadplot (met meerdere moorden en politieke intrige) combineert met een maatschappelijk vraagstuk over democratie, antiterreurwetten en de Deense deelname aan de oorlog in Afghanistan. Een whodunit dus, die een politieke vraag stelt: hoeveel van onze democratie willen we, via antiterreurwetgeving en surveillance, opofferen om haar te behouden?

De rest is geschiedenis, aldus Gram, wiens Borgen (2010) samen met The Killing (2007) en The Bridge (2011) het Deense drama internationaal op de kaart zette. Gram was eind september 2023 te gast op het Nederlands Film Festival om te vertellen hoe de Denen vijfentwintig jaar geleden als eersten een Europees showrunnersmodel introduceerden. En hoe dat in andere Europese landen ook zou kunnen.

Hij is inmiddels een van de aanjagers van het European Showrunners Programme in Keulen, dat vorig jaar van start ging. Naast een denktank die de discussie aanspoort over mogelijke Europese varianten op het Amerikaanse showrunnersmodel, voorziet het in een parttime opleiding die jaarlijks een dozijn zeer ervaren serieschrijvers uit verschillende Europese landen de kans biedt zich gedurende een half jaar verder tot showrunner te ontwikkelen, met internationaal opererende showrunners als docent en mentor.

De Nederlandse scenarist Tijs van Marle (Mees Kees, vanaf 2012; Dirty Lines, 2022) en de Vlaamse scenarist/showrunner Sanne Nuyens (Hotel Beau Séjour, 2016; De twaalf, 2019-23) zaten bij de eerste lichting. Scenarist Michael Leendertse, bedenker, hoofdschrijver en showrunner van de Bijlmerramp-serie Rampvlucht (2022), heeft voor komend jaar deelname aan een Brits showrunners-uitwisselingprogramma naar LA op zijn verlanglijstje staan.

Schrappen maar
Alhoewel ze over de invulling van mening verschillen, zijn de voordelen van het showrunnersmodel voor ervaren scenaristen als Van Marle, Nuyens en Leendertse op zijn minst interessant, zo niet evident. Met een showrunner als supervisor van het gehele creatieve proces – dus niet alleen van concept tot scenario maar ook daarna, tijdens de productie en postproductie – kan een belangrijke kwaliteitsslag worden gemaakt. Nu zien ze nog te vaak dat, zodra het script is ingeleverd, anderen beslissingen nemen die inhoudelijk te wensen over laten. Dat kan gemakkelijk worden voorkomen als de (hoofd)schrijver tijdig in die beslissingen wordt gekend.

Nuyens: “Als schrijver heb ik vaak meegemaakt dat producenten in het wilde weg zeggen: ‘Schrap die scène maar, die is veel te duur, verzin wat anders.’ Terwijl je, als je bij de budgetten betrokken bent, als schrijver kunt zeggen: deze scène is essentieel, hoe kunnen we andere elementen uit het scenario of de productie goedkoper maken? Elke financiële beslissing is doorgaans ook een creatieve. Ik wilde showrunner worden, omdat ik merkte dat er over mijn hoofd beslissingen werden genomen die niet goed waren voor de kwaliteit van de reeks.”

Van Marle: “Voor schrijvers zoals ik, die al vijfentwintig speelfilms en heel wat series hebben gemaakt, dient showrunner worden zich op een gegeven moment aan als logische volgende stap in je carrière. Maar dan hebben we het wel over de happy few die zich al zo ver in de filmindustrie, in de tv-wereld hebben ingewerkt dat ze een positie hebben dat ze als showrunner worden gevraagd.”

Leendertse: “Er is net een behoorlijk kritisch rapport uitgekomen over de Nederlandse filmsector, die kwantiteit lang boven kwaliteit heeft gesteld. Ik en nog een aantal collega’s denken dat dat onder andere kan worden verholpen door schrijvende makers in het serielandschap dichter bij het vuur te zetten. Wanneer die als showrunner direct in gesprek gaan met de streamingdiensten of de NPO, worden de creatieven die het verhaal van de grond af neerleggen meer uitgedaagd én wordt hun meer armslag gegeven. Als je moet bijsturen – wat in iedere productie gebeurt – kun je het best terug naar de blauwdruk: naar de schrijver als architect en bewaker van de signatuur van het hele gebeuren, zodat het schip op koers blijft.”

Dat betekent dan wel dat schrijvers als showrunners van alle markten thuis moeten zijn: naast dat ze financieel onderlegd moeten zijn, zullen ze hun kennis over departementen als regie, camera, casting, kostuums, artdirection, montage, sounddesign en kleurcorrectie moeten bijspijkeren om daar iets zinnigs over te kunnen zeggen.

De juiste ramen
Van Marle: “Over de lijntjes van je vak kijken is van belang omdat je anders niet snapt hoe beslissingen worden gemaakt. Toen ik net was begonnen dacht ik, als ik hoorde dat het goedkoper moest: er moeten dialogen uit. Tot ik erachter kwam dat het gaat om de hoeveelheid scènes. Vervolgens bleken er dan soms nog te veel setups te zijn. Als je een scène schrijft in ‘interieur auto’ en je doet daarnaast badkamer, woonkamer, keuken – dan liever meer scènes in die keuken. Als die eenmaal is opgebouwd kan die vaker terugkomen, anders wordt het zo’n gesleep met camera en licht. Die kruimeltjes kennis verzamel je als maker in de loop van je carrière.”

Gevraagd naar voorbeelden waaruit de invloed van de showrunner blijkt, benadrukt Nuyens dat het bij showrunnen vaak gaat om een reeks ogenschijnlijk kleine beslissingen over de gehele linie, waarin de consistente visie zich manifesteert. Dat gezegd hebbende, licht ze toe: “Bij het zoeken van locaties voor De twaalf kwam de regisseur met een heel toffe locatie aan. Ik zag meteen dat die niet in het verhaal paste, omdat er iemand uit dat huis moest ontsnappen en het daarvoor niet de juiste ramen had. Dus toen hebben we een andere locatie gezocht.”

Leendertse vertelt hoe zijn kennis van invloed was bij de casting: “Vanwege mijn jarenlange research – het verhaal is deels gestoeld op historische personen – ken ik die personages van haver tot gort. Daardoor kan ik bij een rol zeggen: volgens mij is deze acteur hier niet geschikt voor en moeten we gaan zoeken naar een andere uitstraling. Zo hebben we twee acteurs gewisseld omdat de acteur die eerst de rol leek te gaan krijgen, veel beter paste op een rol die we nog niet hadden gecast.” Nuyens heeft vergelijkbare ervaringen bij de keuze voor kostuums: “Omdat je als schrijver dat personage het beste kent, kun jij ook het beste meedenken over hoe dat personage eruit kan zien.”

In de soep
Daarnaast merkt Van Marle dat er de nodige ellende kan worden voorkomen als een scenarist of showrunner voorafgaand aan een draaidag de call sheets (planning) en na afloop van een draaidag de rushes (ruwe opnames) te zien krijgt. “Ik had een scène geschreven waarbij een hele sequentie gebouwd was rond het gebruik van een horloge. Je raadt het al: die prop [voorwerp op een filmset; KW] werd natuurlijk vergeten, waardoor die hele sequentie in de soep liep en dialogen moesten worden veranderd. Als ik in de draaischema’s was gekend, had ik vooraf graag even gebeld om te zeggen: jongens, dit is van belang vandaag.”

Nuyens over het belang van het zien van de rushes: “Soms blijkt in een gedraaide scène een emotie verkeerd te zitten: het is geschreven op verdriet, maar gedraaid op spanning. Of een acteur heeft geïmproviseerd. Dat kan een scène heel leuk maken, maar soms is daardoor iets niet verteld dat voor het verhaal cruciaal is. Soms kun je nog terug naar die locatie, maar als dat niet in de productieplanning past, kun je bijvoorbeeld kijken of je die informatie nog in een andere scène kunt insteken.”

  • In deel 2 (slot): Waarom ondanks de voordelen niet iedereen staat te springen om een showrunnersmodel in te voeren. “Ik weet niet of wij een gestoord arbeidsethos moeten overnemen.”

De twaalf, Hotel Beau Séjour en Dirty Lines zijn te zien op Netflix; Rampvlucht op NPO start.