Mulan vs. The Prince of Egypt
De klauwen van de filmfarao's
Anders dan in Amerika, waar animatiefilms minder nadrukkelijk als jeugdfilms worden beschouwd, zal de Nederlandse volwassene het moeilijk hebben met een bijbelverfilming als The Prince of Egypt. Een nieuw Disney-sprookje als Mulan laat zich hier makkelijker plaatsen. Met de kerstvakantie voor de deur is het echter niet uitgesloten dat vele jonge kinderen door nietsvermoedende ouders, grootouders en au-pairs worden meegenomen naar The Prince of Egypt. Niet doen!
Deze eendimensionale verfilming van het boek Exodus heeft namelijk alles in zich om de favoriete film van een haatzaaiend politicus als Netanyahu te worden. In zekere zin doet The Prince of Egypt denken aan de griezelig perfecte propagandafilms van linkse en rechtse signatuur die de laatste zestig jaar zijn geproduceerd, met een zwaartepunt in de jaren dertig. Doortrapt, sluw, suggestief, demagogisch en daardoor, laat ik er geen doekjes om winden, walgelijk. Op het gevaar af voor antisemiet te worden uitgemaakt: The Prince of Egypt is een joodse film van bedenkelijk allooi, zoals er ook communistische, katholieke en protestante films van bedenkelijk allooi zijn.
Door het gebruik van stereotype sjablonen ontkracht de film zichzelf. Het persoonlijke drama van de verwijdering tussen Mozes en Ramses wordt gereduceerd tot een goed-versus-kwaad-spelletje. Mozes is een zwakkeling die geïmponeerd en geïntimideerd door Gods toverkracht de joden uit Egypte naar het beloofde land voert. Iets van een persoonlijke overtuiging of hoogstaande moraal ontbreekt: zoals Mozes als adoptiefzoon van de Farao de onderworpenheid van de joden voetstoots accepteerde, zo accepteert hij zonder enig nadenken Gods bevel om de joden uit Egypte weg te voeren. Een kortstondig intermezzo van opstandigheid leidt er slechts toe dat Mozes wegloopt voor het onrecht. Pas als Mozes door een Hogere Macht wordt bevolen om in actie te komen, treedt hij op.
Broeders
Dit slaafs volgen van opgelegde bevelen reduceert de personages tot willoze en onnadenkende schepselen en vooral in dit opzicht stelt de film teleur. De Judas in bijvoorbeeld Jesus Christ Superstar is daarom een veel sympathieker figuur dan deze lamlendige Mozes.
Goed, de toegepaste animatie- en computertechnieken zijn van het allerhoogste niveau en incidenteel is sprake van hoogstaande artisticiteit. De sequentie waarin Mozes via wandschilderingen zijn persoonlijke levensloop terug kan volgen tot het moment waarop hij door zijn moeder en zussen in het biezenmandje aan de Nijl werd toevertrouwd, getuigt van een verbluffende inventiviteit. Dergelijke filmische scènes zijn echter te schaars om de film in artistiek opzicht overeind te houden.
De pompeuze en demagogische beelden vragen om een bijna frame-na-frame bestudering. Opvallend is de monumentale Speer-achtige symmetrische architectuur van decors en kadrage. Al even opvallend zijn de gezichten van Mozes’ volgelingen. In sneltreinvaart passeren gezichten van beroemde joden (Einstein, Dylan) de revue. Leuk, maar tegelijkertijd: wat is het doel?
De vraag waarom anno 1998 een dergelijke film wordt geproduceerd, is niet eenduidig te beantwoorden. Het verhaal Exodus wordt geïnterpreteerd als een impliciete rechtvaardiging voor het bestaan van de staat Israël en vele details maken duidelijk dat wordt getracht om de alliantie tussen joodse Amerikanen en Afro-Amerikanen in ere te herstellen. In de openingsbeelden helpt een zwarte slaaf een joodse slaaf op de been. De boodschap is duidelijk: wij zijn broeders, wij weten allebei wat het is om te worden onderdrukt. Op het moment dat God tot Mozes spreekt, spreekt hij met een Martin Luther King-achtige stem : “Let my people go.” In de soundtrack wordt regelmatig gerefereerd aan zwarte gospelsongs. The Prince of Egypt is daarom ook op te vatten als een antwoord op de haatdragende boodschap van de militante zwarte moslimleider Louis Farrakhan (Nation of Islam) of de soms expliciet antisemitische uitlatingen van zwarte dominees als Jesse Jackson.
Het bijbelvaste karakter van The Prince of Egypt is meteen een antwoord op de vele Amerikaanse Christian Identity-gemeenschappen. Vele Ku Klux Klan-achtige engerds gebruiken de bijbel als ideologie om zowel joden als zwarten aan te duiden als ‘minderwaardige rassen’, slechts geschikt om als slaaf te dienen. In dit opzicht is The Prince of Egypt vooral bedoeld voor intern Amerikaans gebruik. Wat te denken van de waterige R&B in ‘Let My People Go’: “It’s 1999 and unfortunately we still ain’t free/ya see/You think racism is a ghost like Casper/Don’t forget what just happened down in Jasper” (waar een zwarte man is vermoord door twee racisten).
Gedateerd
Nee, wie zijn kinderen gedurende de kerstvakantie mee wil nemen naar de bioscoop kan beter naar de nieuwe Disney gaan. Mulan is een wel erg politiek correct sprookje over een Chinees meisje (Mulan). Vermomd als de jongeman Ping neemt zij in plaats van haar gehandicapte vader dienst in het leger van de keizer. Waar alle mannen falen, weet zij de China binnengevallen hunnen en hun monsterachtige aanvoerder Shan-Yu te overwinnen.
Dat de jonge Chinese legeraanvoerder Shang ook valt voor Mulan is niet verrassend, maar wel een passende bekroning van een animatiefilm waarin vele grootse en pompeuze scènes duidelijk maken dat de makers zich, net als bij The Prince of Egypt, te veel laten leiden door een neiging om zoveel mogelijk nieuwe computertechnieken toe te passen. Tweeduizend hunnen te paard, een grote mensenmenigte met dertigduizend lampionnen: het zijn slechts getallen.
Het recept van de film valt uit vele scènes terug te lezen: men neme wat exotica, een stukje flauwe slapstick, wat belegen stereotypen, een soundtrack vol archetypische musicalliedjes waaraan niemand aanstoot kan nemen, een sterfscène en een paar brutale karakters als sidekick (het spookje in Anastasia, Pumba en Timon in De leeuwenkoning, de visjes in De kleine zeemeermin). De opgelegde boodschap van de film – ook meiden stellen iets voor: mijn dochters zullen blij verrast zijn – is wel erg gedateerd voor een in een westers land vervaardigde film.
Mulan is ook de zoveelste Disney waarin mannen eendimensionale personages zijn (Shang is een voortzetting van de domme krachtpatser Hercules). De grote schurk Shan-Yu mist het vileine en subtiele van bijvoorbeeld Scar in De leeuwenkoning. Subtiliteit wordt steeds meer ingeruild voor sterk uitvergrote karikaturen. Deze tendens vraagt om een echte Mozes die de animatiefilm weet te redden uit de klauwen van filmfarao’s als Katzenberg en Disney’s Michael Eisner.