Filmslot 3

Strijd om de kruimels

  • Datum 26-01-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Illustratie Typex

Nederlandse filmhuisbezoekers dreigen voortaan verstoken te blijven van meesterfilmers als Aleksander Sokoerov en Béla Tarr. Reden: hun films kosten vaak meer dan vijf miljoen euro, waardoor distributeurs geen greep kunnen doen uit het Filmfondspotje voor de bioscooprelease van arthousefilms.

Een worsteling, zo ervaren distributeurs de twee subsidieregelingen die het Filmfonds de afgelopen jaren lanceerde. Bonuspunten bepalen of de distributeurs geld krijgen voor de uitbreng van een zogenaamde kwetsbare arthousefilm. Een debuterend regisseur is meer waard dan een arthouseveteraan, een filmmaker uit een ontwikkelingsland scoort hoger dan een Europeaan en voor een film met lagere productiekosten valt een groter aantal punten te verdienen.
Hogere wiskunde die weinig van doen heeft met de distributiepraktijk, meent René Wolf van het Filmmuseum. Daarin telt de artistieke kwaliteit van een film en niet hoeveel geld die heeft gekost. Of hoe lang een regisseur aan de weg timmert. Sokoerov en Tarr horen volgens Wolf thuis in de filmtheaters, maar met deze kwantitatieve criteria is dat geen garantie. "En hun films uitbrengen zonder steuntje in de rug is onmogelijk, daarvoor zijn de financiële risico’s te groot."
Het filmaanbod in de Nederlandse theaters dreigt hierdoor te verschralen. De usual suspects van de arthousecinema, die premières beleven op de belangrijke filmfestivals van Cannes, Venetië en Berlijn, worden nog wel uitgebracht. "Maar geldt dat ook voor minder bekende filmmakers uit Azië, Afrika en het voormalige Oostblok?" vraagt Gerard Huisman van Contact Film zich af. "In Polen klopt een interessante nieuwe generatie op de deur. Geen distributeur in Nederland durft zijn handen eraan te branden. De Filmfondssubsidie wordt grotendeels toegekend nadat de film is uitgebracht, onder bepaalde restricties en voorwaarden. Je kunt er niet op bouwen."

Oneerlijk
Die zekerheid bestond eerder wel, toen drie distributeurs vaste subsidie kregen. Het Filmmuseum tot 2004, Contact en Cinemien tot 2008. De rest moest het zonder overheidssteun zien te rooien. Een oneerlijke situatie, vonden de beleidsmakers op het ministerie van OCW. Grote jongens als A-Film, Paradiso en Benelux Film brachten ook arthousefilms uit, terwijl commerciële spelers als RCV en Independent met wat extra geld wellicht bereid zouden zijn zich ook op de arthousemarkt te begeven.
OCW wenste een andere verdeling van de overheidsgelden en verzocht Ger Bouma, nu waarnemend directeur van het Filmfonds, in overleg met de distributeurs een nieuw systeem te ontwikkelen. De voornaamste doelstelling was transparantie, vertelt Bouma. "Een regeling die automatisch zou werken, op basis van objectieve, meetbare maatstaven. Distributeurs moesten niet met ons hoeven te bellen met een verzoek om geld. Eindeloze discussies over kwaliteit wilden we voorkomen."
Eerst zag de Bonusregeling het levenslicht: zestien films die met enig succes — er moeten ten minste honderdvijftig vertoningen zijn geweest — in de theaters hebben gedraaid krijgen een ‘bonus’ van tienduizend euro. Deze regeling ‘achteraf’ werd twee jaar geleden aangevuld met de MG-regeling, die zes distributeurs in staat stelt 25.000 euro te steken in de aankoop van de rechten van een nog uit te brengen film.
In totaal verdeelt het Filmfonds via deze kanalen jaarlijks een dikke drie ton, maar dat geld gaat niet volledig naar de kwetsbare arthousefilm waarvoor het bedoeld is. lights in the dusk (Filmfreak), la marea (Filmmuseum) en the banishment (Contact) vallen in die categorie, maar dat geldt in veel mindere mate voor de romantische komedie once (Paradiso), de commercieel succesvolle Amerikaanse independent transamerica (A-film) en metal: a headbanger’s journey (Paradiso), een documentaire over de beroemde metalband Metallica.
Zolang tachtig procent onder de noemer valt, zegt Bouma tevreden te zijn. Missers zijn volgens hem inherent aan een regeling die automatisch werkt. "Daar komt bij dat het filmaanbod in Nederland nog altijd zeer breed is. Zeker als je het wekelijks aantal releases hier vergelijkt met dat in de ons omringende landen."

Speuren
Directeur van A-Film Wilco Wolfers vindt dat ook. "De afgelopen jaren zijn er distributeurs bijgekomen, zoals de Filmfreak en Amstel Film. Ik heb de indruk dat het aanbod van arthousefilms juist toeneemt, mede dankzij deze regelingen waarin alle distributeurs voor subsidie in aanmerking komen."
Maar het Filmmuseum, Contact en Cinemien geven aan hun werkwijze drastisch te hebben moeten aanpassen. Met de zekerheid van structurele subsidie kochten ze een artistiek geslaagde maar commercieel risicovolle film vrijwel blindelings aan. "Maar als je daar geen zekerheid over hebt, denk je wel twee keer na voor je dat juweeltje uit Wit-Rusland uitbrengt", zegt Marcus van der Zwaag van Cinemien. "Succes aan de kassa wordt steeds belangrijker. Met als gevolg dat we de echt kwetsbare film steeds vaker laten liggen."
Gerard Huisman baalt dat hij geen inhoudelijk langetermijnbeleid meer kan ontwikkelen. "Ons werk is speuren naar de leemtes. Welke interessante artistieke films komen niet in de bioscoop terwijl ze daar wel thuishoren? Zonder instandhoudingssubsidie, waaruit salarissen en vaste lasten worden betaald, is dat onmogelijk. Laat staan dat die pareltjes in zes of meer kopieën kunnen uitgaan, zodat een filmliefhebber in Groningen niet een jaar hoeft te wachten tot die ene kopie naar zijn stad komt." De doodsteek van Contact dreigt: nog een paar tegenvallers en hij is door zijn buffers heen, zegt Huisman.
Niet alleen het Filmmuseum, Contact en Cinemien, ook distributieveteraan Wallie Pollé van nieuwkomer Cinéart bepleit daarom een terugkeer naar het oude systeem. "Subsidie is bedoeld om het financiële risico van een bioscooprelease te verkleinen, maar A-Film en Paradiso hebben dat helemaal niet nodig. Het gaat hen om het rendement, niet om een liefde voor cinema."
Maar structurele subsidie voor een select clubje werkt concurrentievervalsing in de hand, stelt Wolfers van A-Film, die vindt dat zijn bedrijf wel degelijk veel aandacht heeft voor de ‘kleinere’ film. "Die distributeurs bieden met overheidsgeld op dezelfde films als distributeurs zonder. Als het aan mij ligt, gaat alleen de Bonusregeling eruit.
"Tienduizend euro ná de bioscooprelease is leuk voor je financiële resultaat, je wordt er niet door over de streep getrokken om een kwetsbare arthousefilm aan te kopen. De MG-regeling doet dat wel."

Hongerloontje
De kans dat er iets verandert lijkt nihil. Bouma van het Filmfonds vindt dat de regelingen goed functioneren. Wel wil hij op korte termijn de maatstaven eens onder de loep nemen. "Misschien moet de puntenverdeling voor landen worden aangepast." Onder distributeurs oogst vooral het gerealiseerd aantal vertoningen in de Bonusregeling kritiek. "Hoe meer dat er geweest zijn hoe beter", zegt Kamiel van der Ster van de Filmfreak. "Succes wordt beloond, terwijl het precies andersom zou moeten zijn. Een film die het goed doet aan de kassa, heeft immers geen subsidie nodig."
Maar ook de gesubsidieerde kunsten worden tegenwoordig geacht een groot publiek te bereiken. "Marktefficiënt denken is een noodzaak", verwoordt Bouma die opvatting. "We gaan geen films belonen waarvan je je kunt afvragen of er wel alles aan gedaan is om ze aan de man te brengen."
Het wordt voor distributeurs van kwetsbare arthousefilms sowieso steeds moeilijker om te overleven. Filmhuizen zijn commerciëler gaan programmeren en hebben dus minder interesse in hun product, filmfestivals zoals Rotterdam en IDFA zijn concurrenten geworden doordat zij steeds meer vertoningen door het jaar heen organiseren, de aankooprechten van arthousefilms zijn de afgelopen jaren flink gestegen, dvd-opbrengsten lopen terug onder invloed van illegaal downloaden, televisiezenders kopen minder arthousefilms in, en digitale projectie dreigt hen op termijn volledig overbodig te maken, omdat filmproducenten daarmee een rechtstreeks lijntje naar vertoners kunnen spannen.
Dat laatste gaat voorbij aan de filmkennis van de distributeurs, vindt Huisman van Contact. "Wij zijn het filter, wij zorgen voor een kwaliteitsselectie. Distributie is een onmisbare pilaar tussen productie en vertoning. De Nederlandse overheid lijkt dat te ontkennen. Het is pappen en nathouden. De bedragen zijn zo laag dat je beter kunt spreken van kruimels. Beschouwen we film als kunstvorm? Ja? Dan moet er weer een serieuze subsidie komen voor de uitbreng van kwetsbare arthousefilms. Zodat wij ons werk fatsoenlijk kunnen doen en niet tegen een hongerloontje."

Niels Bakker

Alle distributeurs in dit artikel hebben één of meerdere keren geld gekregen binnen de Bonus- en/of MG-regeling.