Filmonderwijs? Zo kan het ook!

Béla Tarrs springlevende lab

Béla Tarr en Stijn Bouma tijdens een opdracht bij film.factory. Foto via Stijn Bouma

Tien jaar geleden begon de Hongaarse cineast Béla Tarr (Werckmeister harmóniák, The Turin Horse) in Sarajevo zijn inmiddels legendarische film.factory. Afgelopen dinsdag vertelden in Eye Filmmuseum drie in Nederland wonende oud-studenten over hun bijzondere ervaringen met de filmschool die geen school wilde zijn. Naast herinneringen namen ze ook foto’s en films mee.

Geen schoolse filmacademie maar een levend laboratorium waarin filmmakers hun eigen gereedschap en visie ontwikkelen. Zonder regels, omdat die er voor filmmaken niet zijn. Een filmopleiding die niet wil onderwijzen, maar bevrijden.

Béla Tarrs ideaal voor zijn film.factory was een levend laboratorium, waar makers en theoretici, jong en oud, elkaar zouden ontmoeten en inspireren. Hoewel de school door financieringsproblemen maar drie jaar bestond – van 2013 tot 2016 – maakte ze op de deelnemers, die uit alle windstreken kwamen, een onuitwisbare indruk. En ze inspireert anderen, want: zo kan het dus ook!

De in Zwitserland geboren Pools-Australische Bianca Lucas, die na afloop haar in Locarno met een special mention bekroonde speelfilmdebuut Love Dog (2022) vertoonde, zei: “Het was de beste én de zwaarste tijd van mijn leven. Er werden lange dagen gemaakt, het was persoonlijk uitdagend, de deelnemers waren vaak ver weg van huis, vrienden en familie, en de door de oorlog getekende stad kroop onder je huid.”

Op het scherm: Béla Tarr en Stijn Bouma tijdens film.factory. Op het podium v.l.n.r.: Eye-programmeur Anna Abrams, Stefan Malesĕvić, Bianca Lucas en Stijn Bouma. Foto via Stijn Bouma

Naast haar kwam de in Belgrado geboren filmmaker Stefan Malešević aan het woord, die in Amsterdam als programmeur bij cinema De Balie werkt. Zijn tragikomische speelfilmdebuut Mamonga, waaruit hij een fragment vertoonde, ging in 2019 op het filmfestival van Karlovy Vary in première. Derde deelnemer was de Nederlandse filmmaker Stijn Bouma, wiens kortfilm Lejla in 2017 voor Cannes werd geselecteerd en die recent de spraakmakende tv-documentaire Alleen tegen de staat (2021) over de Toeslagenaffaire maakte.

Het drietal vertelde hoe Tarr met zijn studenten uitgebreid de totstandkoming van zijn eigen films analyseerde, met hulp van stapels post-its waarin hij de structuur vatte – scripts schreef hij liever niet. Ook kregen de deelnemers in het eerste jaar de opdracht een kort verhaal van Tsjechov of Kafka te verfilmen. De in zwart/wit gefilmde resultaten, die in Eye werden vertoond, waren doordacht, onconventioneel en sterk cinematografisch. De film.factory met Tarr als geestelijk vader had geen docenten. In plaats daarvan kwamen tal van met Tarr bevriende, werkende filmmakers van naam en faam langs voor intensieve workshops van een week, of soms twee. Er werden visies gepresenteerd, opdrachten uitgevoerd, er werd gediscussieerd, samen gegeten, gefeest en gezwommen.

De oud-studenten tonen een groepsfoto uit het eerste jaar met de internationaal vermaarde, Roemeense regisseur Christian Mungiu, die na een tweeweekse workshop in Sarajevo de studenten uitnodigde voor zijn festival in Boekarest waar hij de beste films van Cannes vertoonde. Ze gingen, met een bus. Verder waren de Mexicaanse regisseur Carlos Reygadas, de Canadese cineast Guy Maddin, de Amerikaanse filmcriticus Jonathan Rosenbaum, de voor zijn film Elephant sterk door Tarr geïnspireerde regisseur Gus van Sant, Bad Lieutenant-regisseur Abel Ferrara en de Oscargenomineerde cameraman Ed Lachmann van de partij.

De Thaise Gouden Palm-winnaar Apichatpong Weerasethakul gaf de studenten de meditatieve opdracht om elk een eigen plekje te zoeken in de buurt van de school, daar in rust en met aandacht zich te focussen op één ding en tenslotte de gedachten die dat opriep op te schrijven: “In vijf woorden of twintig, of hoeveel dan ook.” Cinema hoeft niet groots en meeslepend te zijn, maar mag ook klein, met simpele middelen gemaakt zijn. “Je kunt elke dag een film maken.”

Malešević vertelt hoe actrice Tilda Swinton tijdens een acteerworkshop zodanig aan zijn haren begon te plukken dat hij er ongemakkelijk van werd. “Dit is hoe filmmakers acteurs zich vaak laten voelen: als een licht reflecterend object. Vergeet niet dat wij ook mensen zijn”, wilde Swinton maar zeggen.

Bouma las een notitie voor die hij maakte bij een betoog van Tarr in 2015: “Fuck off. Vergeet je ego. Je bent geen kunstenaar maar een arbeider voor de mensen. Zij oordelen over je film. Ontmoetingen zijn er om je blik / visie te verruimen. Anders blijf je bekrompen.” Bouma herinnert zich ook nog een andere, voor Tarr karakteristieke les. Toen Bouma een keer een montage-advies van Tarr kreeg, en Bouma hem de dag daarna in het trappenhuis tegenkwam, en zei: “Je had gelijk”, reageerde Tarr afhoudend: “Neem niets van mij aan! Je moet het zélf weten!”

Oud-studenten van de Béla Tarr film.factory hebben zich inmiddels verenigd in een internationaal filmmakerscollectief genaamd Bistrik 7, naar het voormalige adres van de school. Hoe ze de lessen van Tarr in praktijk brengen en levend willen houden, blijkt uit de termen die ze gebruiken om hun werk te omschrijven: ‘progressief,’ ‘onafhankelijk,’ ‘menselijk’ en ‘disruptief.’ Kortom: ‘een bevrijde cinema.’