Cinema onder vuur: Mongolië
Over de staat van de Mongoolse cinema

Cinema onder vuur in Mongolië (fragment). Illustratie: Louis Pohl Koseda
Welke krachten bedreigen de vrijheid van filmmakers? Filmkrant verzamelt in een serie internationale bijdragen hoe politieke en economische krachten inwerken op de nationale filmwereld. Deze maand: Mongolië, klem tussen institutionele stormen en neoliberaal graaien.
In 2025 wordt de negentigste verjaardag gevierd van de Mongoolse filmindustrie. In 1935 werden, onder Sovjet-bewind, de nationale filmstudio Mongol Kino en de Volkscinema opgericht.
Het hele jaar wordt bij dat jubileum stilgestaan met filmfestivals, wetenschappelijke conferenties, filmwedstrijden en andere vieringen. Maar het meest sprekende symbool voor de huidige staat van de nationale filmindustrie staat te verloederen in het centrum van Ulaanbaatar.
Het gebouw dat ooit de Volkscinema huisvestte, werd in de jaren negentig geprivatiseerd. Vervolgens werd er een bank gehuisvest, die de financiële crisis van 2008 niet overleefde. Sindsdien staat het pand leeg, een ruïne die erop wacht te worden opgekocht door de hoogste bieder, die het zal slopen om er een non-descripte wolkenkrabber vol kantoren voor in de plaats te zetten waarmee, zoals men dat zegt, de economie een boost zal worden gegeven.
Ondertussen was 2023 een historisch jaar voor de Mongoolse cinema. Met If Only I Could Hibernate van Zoljargal Purevdash op het filmfestival van Cannes en City of Wind van Lkhagvadulam Purev-Ochir in Venetië kregen Mongoolse films een groter internationaal podium dan ooit. Er werd zelfs – begrijpelijk, maar voorbarig – gesproken over een mogelijke “Mongolian New Wave”.
Ik keek dat jaar met ingehouden adem naar de persconferentie van de Berlinale – maar helaas werd daar geen Mongoolse film geselecteerd om de hattrick compleet te maken. Sterker nog, er is sindsdien geen enkele Mongoolse film meer voor een A-festival geselecteerd.

Oscar-controverse
Om de Mongoolse cinema van nu te begrijpen, moeten we een bredere blik op de nationale filmindustrie werpen. Er worden vorderingen gemaakt in de infrastructuur. In 2021 werd voor het eerst sinds de democratisering van het land in 1990 een wet aangenomen ter promotie van de filmkunst, die op 1 januari 2022 in werking trad. Vervolgens werd de Mongolian National Film Council (MNFC) opgericht, die valt onder het ministerie van Cultuur, Sport, Toerisme en Jeugd, en werd een Film Promotion Fund ingesteld met een budget van 10 miljard tugrik (circa 2,5 miljoen euro).
Het MNFC heeft inmiddels trainingen opgezet voor vrijwel alle aspecten van het filmmaken. Daarnaast ondersteunt het lokale filmfestivals en kan in tweejaarlijkse open calls subsidie worden aangevraagd voor filmproducties. Maar deze nieuwe infrastructuur is fragiel en alle goodwill die het MNFC had gecreëerd bij filmwerkers en publiek verdween afgelopen september door een bureaucratisch schandaal rond de Oscars.
If Only I Could Hibernate, een coming-of-age-drama rond een jonge student die moet zien rond te komen tijdens een strenge winter in Ulaanbaatar, was de enige film die in aanmerking kwam om te worden ingezonden voor de Oscar voor beste internationale speelfilm. Toch koos de MNFC ervoor de film niet in te sturen. Omdat er geen officiële verklaring werd gegeven, ontstonden allerlei geruchten over de beslissing – er gingen verhalen rond over een persoonlijke vete met de regisseur; anderen zeiden dat de commissie struikelde over het negatieve beeld dat de film zou schetsen van het land. Er kwam veel protest tegen de beslissing: er ging een petitie rond en er was dagenlang ophef op sociale media, waarbij beschuldigingen en harde woorden over en weer vlogen. Uiteindelijk bond het MNFC in en werd If Only I Could Hibernate alsnog ingestuurd voor de Oscars.
Er werd nog één andere film bij het MNFC aangemeld voor de inzending, Silent City Driver van Sengedorj Janchivdorj. Die film kwam niet voor inzending in aanmerking omdat hij niet voldeed aan de Academy-eis van vertoning in eigen land. Vooral het feit dat een van de scenaristen van deze film ook lid van het MNFC is, leidde tot beschuldigingen van belangenverstrengeling, onprofessionaliteit en gebrek aan transparantie.
Die verdenkingen werden vorige maand versterkt door een vernietigend rapport van een parlementaire werkgroep die meerdere overheidsfondsen onder de loep had genomen. Bij vier ervan, waaronder het MNFC, werden meerdere overtredingen vastgesteld. Er werd een gebrek aan verantwoording gesignaleerd en er was sprake van belangenverstrengeling bij de selectie van films die naar buitenlandse festivals werden gestuurd en bij het toekennen van subsidies.
Door de controverse werd de roep om zowel het Film Promotion Fund als het MNFC op te heffen steeds luider, zowel bij het publiek als binnen de filmindustrie. De kopstukken van de aanzwellende neoliberale beweging in het land grepen hun kans en bepleitten dat de overheid zich überhaupt niet zou moeten bemoeien met filmproductie – ‘de markt’ moest bepalen wat er wordt gemaakt en wat niet. Als die lijn wordt doorgezet, betekent dat uiteraard dat er alleen nog commerciële films gemaakt worden, waarmee de ontwikkeling van de filmkunst in Mongolië tot stilstand komt.

Machtsmisbruik
Het wantrouwen naar overheidsinstanties werd verder aangewakkerd door een andere recente botsing tussen media en politiek. Op 17 maart 2025 werden acht medewerkers van Noorog Creative Studio, een kleine maar prominente producent van digitale media die content creëert voor verschillende lokale partijen, gearresteerd en een nacht lang verhoord door de cybercrime-dienst. In de dagen die volgden gaven de autoriteiten wisselende verklaringen, met steeds nieuwe verdenkingen en aanklachten – van het ondermijnen van de nationale eenheid tot het organiseren van online kansspelen. Maar er zijn sterke vermoedens dat de echte reden een heel andere is.
Bij de arrestatie van de Noorog-medewerkers werd ook hun kantoor doorzocht en werden alle computers en harddrives in beslag genomen. Daarop stond onder meer het materiaal van 18 Days, een via crowdfunding tot stand gekomen documentaire waaraan het bedrijf sinds de parlementsverkiezingen van vorige zomer heeft gewerkt. 18 Days volgt zes burgers tijdens de verkiezingscampagne en stelt zich tot doel “de strategieën en tactieken bloot te leggen waarmee kiezers worden beïnvloed” om zo bij te dragen aan het politieke bewustzijn van het volk.
Na een golf van publiek protest werden de Noorog-medewerkers vrijgelaten, aangezien er geen enkele juridische basis voor de arrestatie was. Enkele dagen later werd ook hun apparatuur teruggegeven. Al met al leek het niet zozeer om een politieonderzoek te gaan, maar om een poging het openbaar maken van politiek gevoelige beelden te onderdrukken.
Wanneer je al deze incidenten overziet is het niet verwonderlijk dat een recent rapport van Varieties of Democracy (V-Dem) Mongolië aanwees als een van zes Zuid- en Centraal-Aziatische landen waar autocratie in opkomst is. En ook niet dat het land sinds 2020 36 plaatsen is gezakt op de RSF World Press Freedom Index, waar het nu op plek 109 van de 180 landen staat.
‘Marktwerking’
Aangezien er geen enkel filmtijdschrift wordt uitgegeven in Mongolië, beperkt het discours zich tot korte berichten op sociale media en in chat-groepen waar de grens tussen kritiek en promotie op zijn best diffuus is maar vaker helemaal niet bestaat. Op elke positieve recensie rust direct een verdenking van omkoperij door de filmstudio; schrijvers van negatieve recensies krijgen de wind van voren van cast en crew. Een gezonde filmcultuur met ruimte voor eerlijke, onafhankelijke en gerespecteerde kritiek ligt nog ver achter de horizon.
Hoewel recentelijk meerdere internationale coproducties goed werden ontvangen in het festivalcircuit, zijn in eigen land (weinig verrassend) vooral lokale genrefilms te zien. Al is daarin de afgelopen jaren enige verbetering gekomen. Tot voor kort bleven de sporadische artfilms die de wereld over reisden voor het lokale publiek grotendeels onbekend en ongezien. Maar If Only I Could Hibernate werd de op vier na best bezochte film van vorig jaar, met meer dan 67 duizend bezoekers (Mongoolse bioscopen rapporteren alleen bezoekcijfers, geen omzet).
Volgens de Cinema Management Association zal de sector tegen het eind van dit jaar zijn gegroeid naar 75 schermen met in totaal 10.503 stoelen – niet gering voor een land met maar 3,5 miljoen inwoners. Maar veel filmmakers klagen over de hoge kosten voor bioscooppremières en -vertoningen en steeds vaker kiezen ze ervoor om hun films direct op VoD uit te brengen.
Maar ook de streamingdiensten hebben zo hun uitdagingen: producenten en regisseurs hebben herhaaldelijk vermoedens uitgesproken dat er wordt gesjoemeld met omzetcijfers en zelfs dat de diensten piraterij in de hand zouden werken. Veel lokale films worden illegaal verspreid via sociale media, bijvoorbeeld via Telegram binnen Mongolië en via WeChat in de Chinese autonome regio Binnen-Mongolië, waar nog eens zo’n 4 miljoen etnische Mongolen wonen.
In Ulaanbaatar bestaat inmiddels een levendig aanbod aan illegale screenings van buitenlandse films, met Mongoolse ondertiteling, in cafés en restaurants die daarvoor entree heffen. Het staat in schril contrast met de pogingen om het legitieme bioscoopaanbod diverser te maken. Het nieuwe productie- en distributiebedrijf Sayan Pictures deed een poging en bracht bekroonde internationale producties als Anatomy of a Fall en Only the River Flows uit in de Mongoolse bioscopen. Er werd enthousiast op gereageerd door het selecte clubje cinefielen in het land, maar het lijkt erop dat er flink verlies is gedraaid op de releases. Sayan heeft zijn aandacht inmiddels deels verlegd naar het uitbrengen van Zuidoost-Aziatische erotische films op streamingplatforms.
Amarsanaa Battulga is een Mongoolse filmcriticus, programmeur en filmwetenschapper, gevestigd in Nanjing en Ulaanbaatar. Hij schrijft voor onder meer Die Welt, Cineuropa en photogénie. Vertaling Joost Broeren-Huitenga.