Cinema Ecologica: Drie dwaze dagen

Remmen in de autowasstraat

Crossroads

Wat heeft de geestelijk uitgemergelde consument echt nodig? Het programma ‘Cinema Ecologica: Drie Dwaze Weken’ in Eye Filmmuseum legt onze kooplust en hebzucht onder de loep, voor zolang die nog kan voortduren. Filmmakers vonden door de jaren heen veelzeggende beelden bij de belofte dat meer, meer, meer goed voor ons zou zijn.

Een file; een warenhuis; een autowasstraat; een vliegtuig vol slapende passagiers. Het lijken gewone beelden, maar in handen van goede filmmakers worden het krachtige symbolen. Beelden waarin van alles samenkomt: overconsumptie, opstopping, ontkenning.

Der siebente Kontinent

Neem de autowasstraat uit Der siebente Kontinent (1989) van Michael Haneke, een van de meest ijzingwekkende films ooit gemaakt en te zien in de vierde editie van Cinema Ecologica. ‘Nicht bremsen’, niet remmen, staat er in de autowasstraat, waar een echtpaar lethargisch doorheen wordt geloodst. Zodat ze daarna schoongeschrobd hun taak als consument weer kunnen oppakken.

We zien hun volle boodschappenkar, de razendsnelle vingers van de kassamedewerker die routineus de prijzen aanslaat, het non-stop geluid van de geprinte kassabon, de hagelwitte garagedeur die jaar in jaar uit open en dicht gaat – het decor van overvloed en onbehagen. Deze koele beelden van alledaagse objecten die Haneke door zijn film strooit, branden stuk voor stuk op je netvlies. We zien louter door de mens gemaakte dingen: in Der siebente Kontinent bestaat de natuur alleen in de vorm van spartelende vissen op het droge en in stukken gehouwen vlees. Zo werkt Haneke met chirurgische precisie toe naar het huiveringwekkende einde, waarin de geestelijk uitgemergelde consument met hamer, zaag en pillen de uiterste consequentie trekt uit zijn gedrag.

Week-end

Hermès-tas
Of neem de legendarisch lange file in Week-end (1967) van de onlangs overleden Jean-Luc Godard, consumptiecriticus van het eerste uur. Op een plattelandsweg staat een eindeloze rij auto’s waarbij wachtende mensen van gekkigheid niet meer weten wat ze moeten doen. Wanneer een auto met passagiers en al in vlammen opgaat, weet een vrouw niet meer te roepen dan: “Mijn Hermès-tas!” Een man gekleed in Franse-revolutiekledij vat het samen: “De ontwikkeling van productie is verbonden met de uitbuiting van de mens door de mens.” Zo kennen we Godard weer.

Waarom stoppen we niet gewoon met kopen als we weten dat dit arbeider en planeet uitput? Overmatig kopen lijkt domweg te verslavend om mee te stoppen. Ontkenning en verslaving gaan hand in hand. Wie eenmaal verdwaasd aan het kopen slaat, ziet zijn beloningssysteem in de hersenen op hol slaan. De bijkomende schade wil je maar al te graag vergeten om in de dopamineroes te blijven. De mens is een gespleten wezen: we weten allang dat we worden gemanipuleerd om meer te kopen, maar de verleidingen zijn simpelweg te groot om tegen onze oerinstincten in te kunnen gaan.

Fight Club

Veel filmmakers herkenden in die gespletenheid uitstekend filmmateriaal. Fight Club (David Fincher, 1999) schetst de verslindende krachten ervan: “Ik bladerde door catalogi en vroeg me af wat voor soort eetkamerset mij als persoon definieert”, mijmert Edward Norton als verteller die levenskracht denkt te vinden bij een geheime vechtclub. Mannengoeroe Tyler Durden leert hem: “De dingen die je bezit, nemen uiteindelijk bezit van jou.”

Een jaar later doet American Psycho (Mary Harron, 2000) hier in hilarisch-gruwelijke beelden nog een schepje bovenop. In de film adoreert seriemoordenaar Patrick Bateman andermans visitekaartjes. “Kijk naar die subtiele gebroken witte kleur. De smaakvolle dikte ervan. O mijn God – het heeft zelfs een watermerk.”

Dawn of the Dead

Nagels lakken
George A. Romero koos in Dawn of the Dead (1978) niet voor niets een warenhuis uit als de plek waar de zombies zich verzamelen. Dit koopwalhalla roept bij de hersendoden vage herinneringen op aan gelukzalige koopmomenten. “Waarom komen ze hier?”, vraagt de ene overlever een ander. “Een soort instinct”, is het inlevende antwoord. “Een herinnering aan wat ze vroeger deden. Dit was een belangrijke plek in hun leven.”

Ook het beeld van slapende passagiers in een vliegtuig in de korte film Half Wet (2022) is treffend en al te herkenbaar. Volgens regisseur Carlos Irijalba zijn de slapende passagiers een goede metafoor voor de ontkenning waar we allemaal wel eens in schieten als we iets in ons eigenbelang doen, terwijl we diep van binnen weten dat het eigenlijk niet goed is voor het algemeen belang.

De korte film Leak (Astrid Ardagh, 2022), gemaakt op de Rietveld Academie, vangt die ontkenning ook in één veelzeggend beeld. Een vrouw laat haar nagels lakken, terwijl de wereld om haar heen overstroomt en het lekkende water over haar lichaam sijpelt. Ze ondergaat de ramp onverstoorbaar, alsof het haar niet aangaat.

Iedereen biefstuk
Als repliek op deze beelden leveren steeds meer schrijvers ideeën die ons uit de impasse moeten trekken. We moeten van ego naar eco, betoogt Patrick Huntjens, hoogleraar bij het Maastricht Sustainability Institute, in zijn prijswinnende boek Towards a Natural Social Contract. Want de overvloed zou weleens voorbij kunnen zijn nu we op allerlei natuurlijke grenzen stuiten en we met schaarste aan grondstoffen moeten leren leven. We krijgen nu in één klap de rekening gepresenteerd van decennia boven onze stand leven. We komen erachter dat onze welvaart eigenlijk gebaseerd is op een wankel verbond tussen te goedkope, niet-duurzame energie en uitbuiting van arbeidskrachten, ver en dichtbij.

Onze rijkdom blijkt na aftrek van die verborgen kosten minder voor te stellen dan we altijd dachten. Na de Verlichting, de Romantiek en de Industriële en Digitale Revolutie bevinden we ons nu in een nieuw, ongewis tijdperk, dat betere fundamenten nodig heeft en nog geen naam heeft, maar vast transformatief zal worden. In zijn boek doet Huntjens een voorzet voor zo’n nieuw sociaal-filosofisch gedachtegoed, gebaseerd op een ‘natuurlijk sociaal contract’, in de geest van Le contrat naturel (1990) van Michel Serres.

Gelukkige teflonpan
Affluence and Freedom van de jonge Franse filosoof Pierre Charbonnier sluit hierop aan. Hij ziet een ongewild bijeffect van de band die tussen welvaart en vrijheid is gesmeed. Om mensen uit de armoede te halen en te emanciperen, is in de vorige eeuw alles op alles gezet om mensen meer welvaart te gunnen. Kort samengevat: iedereen heeft recht op een biefstuk en een auto voor de deur, wat mensen meer vrijheid moest geven. Maar ecologie is daarbij nooit een onderdeel geweest van het politieke denken.

Inmiddels komen we tot een pijnlijk besef: diezelfde welvaartsgroei vormt nu een bedreiging voor onze toekomstige welvaart, de ‘paradox of prosperity’. We ontdekken dat ecologische kwetsbaarheid leidt tot sociale en economische kwetsbaarheid. De mensheid heeft duizenden jaren kunnen floreren dankzij een stabiel klimaat. Als je die gunstige levensvoorwaarden eigenhandig verandert, dan graaf je je eigen graf. Heb je de vrijheid om te verspillen en te vervuilen, als dit diezelfde vrijheid op langere termijn bedreigt?

Dark Waters

In het steengoede, beklemmende Dark Waters (Todd Haynes, 2019) zien we hoe een ecologische ramp niet alleen de welvaart, maar zelfs de gezondheid van de omwonenden bedreigt. Chemieconcern DuPont (in Nederland onder de naam Chemours bij Dordrecht gevestigd) adverteerde met slogans als ‘Better living through chemicals’ en ‘Better things for better living’. In de damestijdschriften stonden mooie plaatjes van een ‘Happy Pan’ met Teflon. Dat ze de rivier vervuilden met het kankerverwekkende PFOA, met talloze zieken en doden tot gevolg, zeiden ze er niet bij.

Een advocaat stuit bij toeval op de zaak die uitgroeit tot een groot schandaal. Halverwege concludeert hij dat er niet tegen DuPont te vechten is: “The system is rigged.” Toch won hij de baanbrekende zaak, een hoopgevend voorbeeld dat het recht kan zegevieren.

Night Moves

In Night Moves (2013) werpt Kelly Reichardt de vraag op hoe ver je mag gaan om dat recht op te eisen. De film toont Jesse Eisenberg en Dakota Fanning als ecoterroristen die een aanslag beramen op een hydro-elektrische dam. Mag je saboteren en geweld gebruiken voor ‘de goede zaak’?

Verborgen verlangens
Zo zijn we aanbeland bij de grote motor van de consumptiemaatschappij: energie. Niet geld, maar energie is wat de wereld doet draaien, zo betoogt natuurkundige en econoom Robert Ayres in zijn boeken. ‘Er gebeurt niets zonder een energiestroom. Niet in de natuur en niet in de mensenwereld.’ Hij laat zien dat de thermodynamica grenzen stelt aan economische groei en het scheppen van welvaart, omdat energie en materialen worden afgebroken tijdens het creëren van economische waarde. Het leidt tot de lozing van afvalwarmte, uitgeputte ertsen, kooldioxide en andere laagwaardige emissies. Een perpetuum mobile bestaat niet.

Stalker

In Eye zijn een aantal films te zien over deze donkere kant van energiewinning en het (nucleaire) afval ervan. In het nog altijd overweldigende Stalker (Andrej Tarkovski, 1979) betreden we een schitterend desolaat, industrieel en hermetisch afgesloten Zone vol afval en nucleaire doem. Hier zouden je verborgen verlangens werkelijkheid worden.

In Crossroads (1976) monteerde Bruce Conner kernproeven op de Bikini-eilanden achter elkaar, onder bedrieglijk kalme muziek van Terry Riley. In Pripyat (1999) filmde Nikolaus Geyrhalter de mensen die nog steeds vlak bij de kerncentrale van Tsjernobyl leven, en interviewde hij mensen die er hebben gewerkt.

De donkere kant van ons energiegebruik en koopgedrag onder ogen zien, kan beangstigend zijn. Want dwaas doorgaan op de oude voet kan dan niet meer. Of het moet je echt niets kunnen schelen: liever wegkijken dan je levenswijze of productieprocessen omgooien. Totdat je wel moet, wanneer de wal het schip keert. Die wal is al in zicht. Kijk maar goed.


Cinema Ecologica: Drie Dwaze Weken, 13 oktober t/m 6 november 2022 | Eye Filmmuseum, Amsterdam