Beeldbestormers: Seksisme in de Nederlandse beeldcultuur #5
'Kan een vrouw niet gewoon een persoon zijn?'
Het Smurfin-principe, fout zijn in de oorlog en zwijgzame vrouwen. Daarover ging het tijdens de vijfde editie van Beeldbestormers, gewijd aan de vraag hoe vrouwelijke personages in filmscenario’s meer vlees op de botten kunnen krijgen. “Ondanks goede intenties vind ik het lastig dat vrouwelijke personages in een film zitten omwille van hun vruchtbaarheid.”
Een stortregen van melk die een jonge moeder met geopende mond ondergaat en proeft. Het is het slotshot van de kortfilm Stuwing (Juliette van Ardenne, 2023). Daarin wordt het moederschap als een thrillerachtige koortsdroom voorgesteld: een uitputtingsslag met lekkende tieten, een constant huilende baby en een vader die – gezien het bemoedigende schouderklopje dat hij af en toe geeft – de diepte van de identiteitscrisis niet geheel overziet.
Stuwing is een van de Nederlandse kortfilms die op zondagmiddag 2 juni wordt vertoond tijdens de vijfde bijeenkomst in de reeks Beeldbestormers in het Ketelhuis, als een van de voorbeelden van vrouwelijke personages die volgens de organisatoren wél mooi en gelaagd zijn. In de andere twee films gaat een dochter studeren en op eigen benen staan, wat afscheid nemen betekent van haar nogal sturende moeder (het bitterzoete Ma mère et moi, Emma Branderhorst, 2023) en gaat een lesbisch meisje met een Turkse achtergrond in een bordeauxrood pak naar een traditioneel verlovingsfeest (Bes, Ayla Çekin Satijn, 2021).
Slechte bui? Verkracht!
Gastvrouw Floortje Smit (adjunct-directeur van het Ketelhuis) haalt in haar inleiding Jodie Foster aan, die recent iets zei over hoe ze aan het begin van haar acteercarrière geshockeerd was door de hoeveelheid scripts die ze aangeboden kreeg waarin ze als personage werd of was verkracht. “Het leek wel alsof mannelijke scenaristen niets anders konden verzinnen als motivatie waarom vrouwen iets doen”, zei Foster. “Slechte bui? Nou, dan moet ze ooit wel eens verkracht zijn.” Vandaar het thema van deze bijeenkomst: ‘Tussen de regels: een nieuwe blik op personages en het scenario.’
De vertoning van Stuwing wordt niet toevallig gevolgd door het in 2011 in Cannes vertoonde kortfilmdebuut Junior van de franse regisseur Julia Ducourneau. Daarin verandert een bebrilde puber in een aantrekkelijke jonge vrouw wanneer haar lijf op horrorachtige wijze uit alle mogelijke hoeken en gaten een soort vaginaal slijm begint af te scheiden.
In haar daaropvolgende speelfilmdebuut Raw (2016) vergeleek Ducourneau de ontluikende seksualiteit van een studente met kannibalisme. Met haar tweede speelfilm Titane won ze in 2021 de Gouden Palm. Daarin krijgt een meisje dat in een liefdeloze omgeving opgroeit na een auto-ongeluk een titanen schedelplaat geïmplanteerd, waarna ze zich tot een semi-machinale, vrouwelijke seriemoordenaar ontpopt.
Phoenix
Samen met Coralie Fargeat (Revenge, The Substance) is Ducourneau de belangrijkste vrouwelijke stem in het (body)horrorgenre, waarin beide filmmaaksters radicaal aan de haal gaan met genrespecifieke vrouwenclichés.
In Revenge herrees een verkrachte, in een ravijn gedumpte bimbo – het geijkte passieve slachtoffer – als een Phoenix uit haar as om wraak te nemen op haar belagers. In het net in Cannes met de prijs voor het beste scenario bekroonde The Substance bekritiseert Fargeat het schoonheidsideaal: nadat een uitgerangeerde celebrity (Demi Moore) met hulp van een pil de perfecte (jongere) dubbelganger van zichzelf in het leven kan roepen, probeert die jongere versie haar verouderde bronmateriaal vervolgens om zeep te helpen.
Kortom: vrouwelijke (body)horror is al een tijdje hot.
In de trendvolgende Nederlandse filmwereld zijn de mogelijkheden van genrefilms voor vrouwelijke personages inmiddels ook ontdekt. Van Ardenne – aanwezig in de zaal – zegt zich voor Stuwing door Titane te hebben laten inspireren: “Toen ik die film zag dacht ik: het moet gewoon nog leiper en donkerder zijn dan ik had ervaren.”
Smurfin
Na het blokje korte films praat Smit op het podium verder met scenarist Bodil Matheeuwsen en dramaturg en schrijver Gwyneth Sleutel over de discussies die achter de schermen worden gevoerd over het belang van gelaagde vrouwelijke personages.
Sleutel, over waar ze zich in films aan ergert: “Het Smurfin-principe. Er zijn allemaal mannetjes met een thema: een Klus-smurf, Brilsmurf en Grote Smurf, elk met een eigen wijsheid. En dan heb je Smurfin, die er enkel is om mooi en leuk te zijn. Daar begint mijn ergernis. Tot en met dat een vrouw geen backstory heeft, geen ontwikkeling doormaakt.”
Andere ergernis: “Dat een vrouw totaal vervangbaar is voor een man.”
Smit: “Het was een tijdje een trend in Hollywood, onder het mom van diversiteit, dat een film was geschreven voor een man, maar dat personage dan werd vervangen door een vrouw.” Sleutel en Matheeuwsen beamen dat ondanks goede intenties pijnlijk te vinden, zonder overigens te beargumenteren waarom.
Plotvrouw
Matheeuwsen benoemt wel een plottechnische keerzijde van vrouwelijkheid, die haar vaak in series opvalt, omdat er iets op het spel moet staan: “Ondanks goede intenties vind ik het lastig dat vrouwelijke personages in een film zitten omwille van hun vruchtbaarheid. Dat ze er zijn om kinderen te baren. Of zodat die kinderen van haar kunnen worden afgenomen. Of dat het liefje van een vrouwelijk personage wegloopt omdat ze eerst wil focussen op haar carrière voor ze aan kinderen begint. Ik zie vaak dat er één vrouw heel gedreven mag zijn, maar dan wél haar grote liefde verliest. Of dat haar kinderen haar niet meer kennen omdat ze niet bij het avondeten is.”
Over de mogelijkheden van genrefilms zijn beide enthousiast. Sleutel: “Bij uitstek bij horror kun je je afvragen waar we bang voor zijn. Waar zit de angst?”
Met het oog op de tijdgeest vraagt ze zich af of het twaalfjarige meisje in horrorklassieker The Exorcist (1973) – dat is bezeten door de duivel – nou werkelijk zo passief was. “De film speelt zich af tegen de achtergrond van de feministische revolutie, de moeder gaat net werken, het meisje zit in haar seksuele ontdekkingsfase als ze bezeten raakt. Missschien is het wel een soort kracht die ze krijgt, die de tijdsgeest verbeeldt.”
Matheeuwsen: “Horror gaat over bekeken en beoordeeld worden. Of je mag leven of niet. Dat is heel erg gelinkt aan de vrouwelijke ervaring, dus interessant om met dat idee te gaan spelen. Als ik een film wil maken over een jonge vrouw die voor het eerst ongesteld wordt en daarmee moet dealen, en ik maak daar een spannende weerwolf-film van, waarbij het meisje maandelijks zo verandert dat haar omgeving haar niet meer herkent, dan wordt het interessant voor zowel vrouwen als mannen, die iets meekrijgen vanuit een ander perspectief.”
Duik in de ziel
Dat ‘de vrouwelijke ervaring’ steeds serieuzer wordt genomen, blijkt volgens beide onder meer uit het Britse thrillerachtige speelfilmdebuut How to Have Sex (Molly Manning Walker, 2023) dat vorig jaar tot beste film werd uitgeroepen in de Cannes-nevencompetitie Un Certain Regard. Over een zeventienjarig meisje wiens ontmaagding op een Grieks party-eiland uitloopt op een verkrachting. Matheeuwsen: “Een fantastische film over seksualiteit en het belang van toestemming vragen.”
Sleutel roemt het als voorbeeld van hoe de female gaze als vrouwelijke beeldtaal in ontwikkeling is. “Het zoomt in op de subjectieve vrouwelijke beleving, de binnenwereld, het gevoelsleven: een duik in de ziel van het personage.”
Verkrachting kan dus toch een prima thema zijn, mits vanuit vrouwelijk perspectief benaderd?
Bij vlagen wordt het een soms nogal verwarrende middag. Want hoewel het over impliciete aannames gaat, over wat zich tussen de regels afspeelt, blijven nogal wat uitspraken daarover vagelijk algemeen en weinig concreet. Het woord ‘zoektocht’ valt regelmatig. Het gaat over je gevoel volgen, de enige vrouw zijn in een mannengroep, of je daarin je mond open durft te doen. Over of er interesse is voor de belevingswereld van vrouwen, of een open gesprek mogelijk is. Hoe precair dat kennelijk ligt sijpelt ook door in de toon van het gesprek.
BH
Een vrouwelijk personage dat door een regie-keuze haar tekst opeens in BH levert wordt voetstoots als onnodig seksistisch geduid. Maar wat als die vrouw na een vrijpartij met haar minnaar praat? Is het dan zo raar als ze in BH is? Of en wanneer (semi)naakt wel functioneel kan zijn blijft onbesproken.
Goede intenties blijken in de praktijk soms tot rare situaties te leiden. Matheeuwsen ondervond dat als vrouwelijke schrijver in een writers room (schrijversteam) met vijf mannen. “We gingen even lekker een crime scene plotten waarbij mensen wel of niet verkracht gingen worden. Toen werd er naar mij gekeken van: is dat okay? Mogen we dat doen?”
Een ander voorbeeld van goede intenties, slechte uitvoering: “Een writers room waar de intentie ‘open’ en ‘veilig’ communiceren is. Superfijn, want er worden vaak persoonlijke ervaringen gedeeld omdat je vaak schrijft over wat je kent of herkent. Waarna het groepje langs werd gegaan iedereen móest delen wat voor traumatisch iets je had meegemaakt.”
Zwijgzame vrouw
Matheeuwsen meldt ook hoe AI zich inmiddels met diversiteit bemoeit: “Veel scriptprogramma’s maken tegenwoordig een datarapport, waarin je kunt zien hoeveel rollen er in je script zitten die voor mannen of vrouwen zijn. En hoeveel procent van de dialogen voor vrouwen zijn.”
Smit: “En als dan dertig procent van de dialogen voor vrouwen is, ga je opnieuw schrijven?”
Matheeuwsen: “Nou, ik ga wel kijken waarom dat is. Je moet dat blijven bevragen.”
Smit, die hier een impliciete aanname tussen de regels opdiept: ‘’En wat als het nou gewoon een heel zwijgzame vrouw is?”
Matheeuwsen, met gevoel voor ironie: “Ja, dat zijn de beste vrouwen, toch?”
Sleutel: “Het kan ook een kracht zijn hè, denk aan De stilte rond Christine M.” Dit feministische speelfilmdebuut uit 1982 van de latere Nederlandse Oscar-winnaar Marleen Gorris is een psychologische thriller over drie vrouwen die een winkeleigenaar vermoorden als een van hen op diefstal wordt betrapt.
Smit nuanceert: “Is het ook niet een beetje hot nu, die vrouwelijke ervaring? Ik ben bang dat over vijf jaar iedereen zegt: dat hebben we gehad, we gaan nu weer ‘gewoon’ films maken.’
Weer ongesteld
Ondanks wat protestgeluiden vanaf de eerste rij, is niet iedereen daar even rouwig om. Een theaterregisseuse in de zaal vertelt hoe ze in 2016 (pré-MeToo) meewerkte aan een WOII-drama over goed en fout: Dansen met de vijand, over de joodse danseres Roosje Glaser. “Een speler, een klein persoon, een vrouw, vroeg aan mij: ‘Zou ik ook een rol kunnen spelen zonder dat het over mijn kleinheid gaat? Kan ik niet gewoon een persoon zijn?’ Destijds zei ik nee, maar ik voelde me daar superlullig over. Het is net als wanneer het met vrouwen weer over ongesteldheid moet gaan: kan een vrouw niet gewoon zijn?”
Het is misschien wel de grootste impliciete aanname tussen de regels die hier boven water komt: waarom moeten films met vrouwen steeds over hun vrouwelijkheid gaan?
Sleutel: “De vraag is of vrouwelijkheid altijd geproblematiseerd moet worden. Of als een acteur Turks is, of poli-amoureus, of queer: moet het dan ook over die specifieke achtergrond gaan? Ik voel daarin wel een soort kantelpunt komen, dat we meer denken: een personage is gewoon nonbinair, zonder dat we een uitleg hoeven geven over hoe dat is.”
Matheeuwsen: “Ik merk dat wanneer ik een personage wil dat nonbinair of aseksueel is, het bijna een pamflet wordt, waarbij dat personage het publiek alle informatie moet geven over hoe het is om zo te zijn. Als het alleen maar gaat over hoe het is om anders dan een ander te zijn, krijg je geen personages waarmee je je kunt identificeren.”
Maar wacht even – was dat niet precies waar de vrouwelijke ervaring over ging?
Diversiteitsvinkje
Sleutel: “Wat ik nog best wel vaak mis zie gaan zijn personages, zoals ook bij vrouwen gebeurt, die net niet genoeg ontwikkeld zijn. Daar krijg ik een zuur gevoel van, omdat je voelt dat dat is ingegeven door ‘oh shit we gaan nu het diversiteitsvinkje niet halen, dus: laten we een nonbinair personage doen, maar dan zeggen we dat het niet geproblematiseerd wordt.’ De oplossing: licht dat personage er even uit, denk na over wat we over deze persoon weten. Je kunt een culturele achtergrond of gender ook laten zien zonder dat er een ding van wordt gemaakt.”
Matheeuwsen: “Maar als het niet mag worden benoemd, spring je er ook weer zó overheen. Daarin zit een angst als maker. Je wilt het zo graag goed doen dat je het helemaal niet durft te doen.”
Desgevraagd vertelt de theaterregisseuse over hoe ze destijds haar dilemma oploste: “Omdat ze klein was heb ik haar in dat kamp gestopt – dat klinkt echt superhard. Want als ik haar in de dansschool plaatste, vroeg dat weer teveel aandacht: waarom is zij daar? Terwijl ik haar heel erg gunde dat zij daar ook mocht zijn, heb ik dat op de een of andere manier niet gedaan en heb ik haar… ja, gebruikt… voor… Nou ja, ik vond dat ethisch heel ingewikkeld.”
Sleutel: “Het feit dat je daar nu op reflecteert, dat het een andere tijd was en dat je het nu misschien anders zou hebben gedaan, is een reflectie-proces dat ons in het algemeen heel erg vooruit helpt.”