Avatar (rerelease)
We moeten het even over Avatar hebben
James Camerons sciencefiction-spektakel uit 2009 werd digitaal opgepoetst in de aanloop naar Avatar: The Way of the Water die in december 2022 uitkomt. Dertien jaar na dato staat de kaskraker symbool voor een type Hollywood-film dat amper nog gemaakt wordt: ambitieus, oprecht en naïef.
Herinner je je Avatar nog? De sciencefictionfilm uit 2009 waarin een Amerikaanse militair op de buitenaardse planeet Pandora met het blauwe lichaam van een ‘avatar’ synchroniseert om te bemiddelen met de lokale Na’vi-bevolking? Het is een van de succesvolste films ooit gemaakt en staat sinds 2021 opnieuw bovenaan de lijst van meest lucratieve titels, met een imposante opbrengst van bijna drie miljard dollar. Toch verdient deze kaskraker van James Cameron ook een kritische herwaardering, zeker nu de langverwachte sequel aanstaande is. In de dertien jaar tussen het origineel en vervolg is er namelijk een opvallende kritiek op de film opgedoken: dat de film ondanks het overdonderende succes geen ‘culturele impact’ heeft gehad.
‘Waarom Avatar nooit echt wortel heeft geschoten in de popcultuur’, kopt een essay in Forbes. ‘Tien jaar later is Avatar de meest populaire film die niemand zich herinnert’, claimt Vice. ‘Avatar: de in vergetelheid geraakte blockbuster’, schrijft CNET. Veel soortgelijke artikelen poneren dezelfde stelling: dat Avatar een vergeten relikwie is uit een ander tijdperk, een popcultureel artefact dat de tijdgeest niet heeft weten te vangen en daardoor niet meer voortleeft in ons culturele bewustzijn. Een vreemde bewering, die eigenlijk vooral bevestigt dat journalisten hun kritische blik te veel laten sturen door wat er op sociale media gebeurt. Want dat niemand tweet, post of blogt over Avatar betekent niet dat de film uit ons culturele bewustzijn is verdwenen.
Het roept de vraag op: wat verstaan we onder ‘culturele impact’? Is dat het aantal sequels, prequels en spin-offs die van een film worden gemaakt? De hoeveelheid merchandise die wordt verkocht? Het aantal kubieke meter memes, gif’jes, fanblogs en TikTok-dansjes die over een film verschijnen? Want dan is Avatar binnen het huidige filmlandschap juist een verfrissende en zelfs uitzonderlijke film: de eenzame blockbuster die zich niet voortdurend bij het publiek hoeft op te dringen, waarvan het bestaan niet op sociale media wordt rondgepompt door kritiekloze influencers en amicale marketeers.
Pièce de résistance
Waar zijn de blockbusters van weleer? De spektakelfilms die ontroeren en vervoeren? De ambitieuze films die nieuwe beelden in het leven roepen en onbekende werelden verkennen? Waar zijn de grote films die creatieve risico’s nemen? De Amerikaanse criticus Bilge Ebiri schreef recent in Vulture onder de titel ‘Hollywood Forgot About the August Movie’ over het gebrek aan interessante popcornfilms in de zomer. Hij heeft gelijk: het gros van de mainstream cinema doet ons tegenwoordig tekort. Er zijn nog maar een paar makers die op deze schaal hun nek durven uitsteken en afwijken van de generieke output van Hollywood van weer een Fast & Furious (2001-21) met net andere showroommodellen, weer een hopeloze superhelden-spinoff à la Morbius (2022) of weer een film met een iets grotere haai.
James Cameron is een van die rebellen en Avatar is zijn pièce de résistance. De regisseur van The Terminator (1984), Aliens (1986) en Titanic (1997) werkt al zeker twintig jaar aan deze filmserie, om steeds het onderste uit de kan te halen op het gebied van de beschikbare filmtechnologie. In dat proces heeft hij nieuwe legitimiteit gegeven aan 3D-cinema, CGI-technologie verfijnd en een duw gegeven aan de distributie van digitale cinema. Zelfs dertien jaar na verschijnen kijkt Avatar nog geweldig weg. In de digitale pixels herken je ambacht en vakmanschap. Goede computeranimatie kan dus ook prijsgeven wanneer iets een product van liefde is. Rekenkracht betekent niets zonder een overkoepelende creatieve visie.
Destructieve kracht
Ook narratief durfde Avatar af te wijken. Goed, het is bij vlagen een te simplistische avonturenfilm waarin de witte man à la Dances with Wolves (1990) wordt opgevoerd als de heldhaftige messias van een inheemse bevolking. Maar het is ook een parabel over de ecologische destructie en het militaire imperialisme die inherent lijken aan ons kapitalistische systeem. Welke andere film die honderden miljoenen kost durft zo kritisch te zijn op de destructieve neigingen van Amerika?
Er wordt niet voor niets gesproken over het ‘military-entertainment complex’: de innige en dus problematische verhouding tussen Hollywood en het Amerikaanse leger. Vergelijk het met Top Gun: Maverick (2022) – wat, toegegeven, ook een briljante popcornfilm is – en je ziet hoe uniek de positie van Avatar is in mainstream film. Bijna alle Tom Cruise-vehikels, Transformer-bombardementen en superheldenfilms bezingen de zegeningen en dominantie van het Amerikaanse leger. In de wereld van Avatar is dat leger een destructieve kracht die planeten verwoest in ruil voor grondstoffen. De Aarde is er leeggezogen en verschroeid achtergelaten en nu is de volgende planeet aan de beurt.
Cynische kloof
En dan is er de retorische vorm waarmee Cameron dit allemaal overbrengt. Ergens tussen Spielbergiaanse naïviteit en Malickiaanse mijmering laat Avatar zien hoe hoofdpersonage Jake Sully (Sam Worthington) wordt betoverd door de flora en fauna van de planeet Pandora. Is het je wel eens opgevallen hoe bijna elke andere hedendaagse blockbuster een ironische afstand probeert te creëren tussen de hoofdpersonages en wat ze meemaken? Denk aan komisch bedoelde zinnen in de trant van “Wow, uhmm… gebeurde dat nou echt?”, nadat er bijvoorbeeld een enorme ontploffing heeft plaatsgevonden.
Het effect van dat soort dialoog is dat de film een cynische kloof schept tussen wat er in de film gebeurt en hoeveel gewicht die momenten krijgen, alsof er geen ruimte meer is voor ernst, emoties en andere grote gebaren. Bijna elke superheldenfilm uit de Disney-stal heeft last van deze retorische trucjes, maar Avatar niet. Het is een totaal oprechte spektakelfilm, die durft te genieten van z’n eigen schoonheid. Dat is belangrijk, want daardoor komt de ecologische destructie in het verhaal harder binnen. Als de film zo’n soort ironische afstand had gecreëerd tussen die destructie en de kijker, had Avatar veel minder zeggingskracht gehad.
In hun video-essayserie The End of History nemen Amerikaanse critici Scout Tafoya en Tucker Johnson de films van Ridley en Tony Scott als uitgangspunt om te reflecteren op de teloorgang van de hedendaagse Amerikaanse cinema. Ze voeren de gebroeders Scott op als het soort uitzonderlijke makers die Amerikaanse cinema in de 21ste eeuw wel nieuwe ideeën en impulsen hebben gegeven.
Maar zulke makers, stellen ze, zijn sterk in de minderheid: een steeds groter deel van cultuur en entertainment wordt gemaakt aan de hand van de stijlbijbels van monolieten als Disney (eine kleine Ironie is dat Avatar door de verkoop van 21st Century Fox in 2019 inmiddels ook van Disney is). In die zin heeft de lat bijna nooit lager gelegen en elke film die wél voor het hoogst haalbare durft te gaan, komt als een reddingsboei voorbij op een verder inspiratieloze releaselijst. Het zegt veel dat Avatar dertien jaar na release opnieuw die film gaat zijn – een grootse film die droomt, verwondert, zwelgt en zweeft. Een onvergetelijke film.