Apichatpong Weerasethakul over Fever Room

Films kijken om te genezen

  • Datum 01-06-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

De herinnering van de toeschouwer is altijd de laatste laag die er over een beeld wordt gelegd, vertelde de Thaise regisseur Apichatpong Weerasethakul naar aanleiding van zijn theaterproductie Fever Room die te zien was op het Kunstenfestivaldesarts in Brussel.

Door Dana Linssen

Wat is het verschil tussen film en theater? Film is herinnering, zei de Thaise regisseur Apichatpong Weerasethakul in een interview dat ik ooit met hem had over Syndromes and a Century (2006), zijn semi-autobiografische film die ons meenam naar het ziekenhuis in Khon Kaen waar hij opgroeide en zijn beide ouders als arts werkzaam waren. We keren er weer terug in Fever Room, een theatervoorstelling die een ‘companion piece’ is bij zijn meest recente speelfilm Cemetery of Splendour (2015). Als film herinnering is, dan is film een voertuig naar het toen en daar, het scheppen van de illusie van het hier en nu. Theater daarentegen kan alleen maar hier en nu bestaan. Het is de illusie van het toen en daar in de realiteit van het hier en nu. In Fever Room worden die grenzen doorbroken. Een troostende koortsdroom, waarin een kleine glimp van de werkelijkheid voor heel even scherp en ontdaan van alle illusie zichtbaar wordt. Niet te lang. Daar zijn onze ogen nog niet op toegerust. Of onze hersenen.

De Fever Room, wat is dat voor een kamer? En is het, om maar meteen met de deur in huis te vallen ook een metafoor voor Thailand, een land dat genezing behoeft? "Haha ja. Maar het is meer. Er zijn een hoop kamers in mijn werk en in mijn films. Een van de eerste associaties is het klaslokaal waarin ik kennismaakte met de cinema, waar we educatieve en propagandafilms te zien kregen. Ik herinner me in het bijzonder een tekenfilm over mensen die ziek werden omdat ze niet genoeg hun handen wasten. Dat maakt deel uit van een groter geheel van herinneringen die ik heb in relatie tot licht en ziekte, wat te maken heeft met het feit dat ik als kind van twee artsen in en rondom ziekenhuizen ben opgegroeid.
"Ik koppel die herinneringen aan het grotere vraagstuk in mijn werk: waarom kijken we eigenlijk naar films. Maakt film deel uit van het helende mechanisme van het menselijk lichaam? Is film kijken net zoiets als dromen? Maar tegelijkertijd verlies je ook iets als je film kijkt. Want om film te kunnen kijken moet je je ook overgeven, onderwerpen. Dus vanuit een bepaald perspectief kun je zeggen dat cinema zelf ook een ziekte is. Maar dan een ziekte die je nodig hebt."

Waarom hebben we film nodig? "Al toen de mens nog in grotten woonde, speelde hij met licht en schaduw op de muren. En we dromen. Ik denk dat dat de manier is waarop onze hersenen in ons lichaam een chemisch proces reguleren, een chemisch stofje wat we nodig hebben. Een noodzakelijk proces. Cinema is een technisch hulpmiddel, een gereedschap om dat stofje op te roepen, om dat proces te simuleren."

Fever Room begint als een film in het theater. Twee rijtjes mensen op stoelen, een rijtje mensen op een bankje ervoor en daarvoor nog een groepje mensen op de grond. Het is donker en het wordt nog donkerder. Langzaam worden we ingesloten door filmschermen die ons meenemen naar Khon Kaen: het bos, de rivier, de onderaardse grotten. Hoe langer we naar de lantaarnpaal in de regen voor het monument voor dictator Sarit Thanarat kijken, de despoot die Thailand elektriciteit bracht, hoe kouder we het krijgen. Alsof we daar al uren in een tropische hoosbui staan.

Wat vindt u in dat licht van filosofen zoals Gilles Deleuze die zeggen dat ons brein een soort filmscherm is? "Misschien in de toekomst. Op dit moment is de cinema als kunstvorm nog heel jong en primitief. Tot nu toe heeft cinema altijd geprobeerd om de werkelijkheid te simuleren, van zwart-wit naar kleur, van stil naar geluid, en nu virtual reality. De cinema zoals we die nu kennen wil de werkelijkheid nabootsen. Maar ik ben er van overtuigd dat de toekomst van de cinema hier is [wijst naar zijn hoofd]. Dan hebben we geen projectoren, geen technologie, geen materialiteit meer nodig."

Het brandscherm schuift open en we blijken ons op het toneel te bevinden, met diep en donker in de verte de lege zaal, verscholen in sluiers van licht en rook. Dezelfde lantaarnpaal. Als een volle maan in de nacht.

U maakt films en installaties, en met Fever Room betreedt u de theatrale ruimte en doorbreekt u meer wanden dan de vier die het theater heeft met een soort ‘live 3D-film’, waarin tijd en ruimte, en de gelaagdheid en gelijktijdigheid van tijd en ruimte zich op een nieuwe manier tot elkaar verhouden. In plaats van een landschap heeft u nu een ‘lichtschap’ geschapen. "Het komt allemaal voort uit nieuwsgierigheid. Het zijn allemaal experimenten met licht en ruimte en de vraag hoe je iets van twee, naar drie, naar meer dimensies kunt uitbreiden. Met licht. Niets anders. Licht en een beetje rook, om de ruimte te ‘activeren’."

Wat voegt ruimte aan de cinematische ervaring toe? "Voor mij is zoals gezegd de cinema nog een jong medium. De cinema is nog steeds gevangen in een frame. Door ook de ruimte te gebruiken, en het frame te verlaten, komt het dichter bij… de ervaring… Ik heb geprobeerd om Fever Room te documenteren, maar eigenlijk doet een foto of een video-opname de ervaring geen recht."
"Fever Room is een vervolg van Cemetery of Splendour, een terugkeer naar zoveel thema’s en motieven die steeds in mijn werk terugkomen. Het begint met een paar van mijn favoriete beelden die [zijn vaste actrice] Jenjira [Pongpas] benoemt als een soort "favorite things": de tuin, de beelden van de dinosauriër, het meer met z’n waterrad, de ronddraaiende ventilator, op hun manier allemaal metaforen voor een nooit ophoudende stroom van beelden. Ze activeren mijn geheugen, dat van de personages, en van de toeschouwers die bekend zijn met mijn werk. Film is immers een geheugenmachine.
"Tegelijkertijd kwam de inspiratie ook uit het theater zelf. Ik had nog nooit op een leeg toneel gestaan, voor een lege zaal, en opeens kreeg ik last van podiumangst! Dat gevoel wilde ik met het publiek delen, die angst voor de ruimte, en de affectie, de troost die dan het licht van het geheugen brengt."

Het gebruik van licht doet sterk denken aan de experimenten die bijvoorbeeld Brion Gysin deed met de Dream Machine, waarin constant flikkerend licht je in een veranderde bewustzijnstoestand brengt. "Dat is zeker een invloed uit de tijd dat ik in Chicago studeerde, en heel veel over experimentele film en experimenten met de materialiteit van film heb geleerd. Mijn eerste film was al een flicker-film. Er is wel een groot verschil. Fever Room is een gemeenschappelijke ervaring. In plaats van je in het beeld of het licht te verliezen, zoals bij film of de Dream Machine, word je door de ervaring van Fever Room je juist meer bewust van jezelf, en van de anderen om je heen, en je rol in het geheel. Je ziet bijvoorbeeld het hoofd van iemand die voor je zit in de mist of in het licht verdwijnen. Of je voelt de kou. Dit is een bewustzijnsverruimende ervaring waarbij je jezelf niet kunt vergeten. Elke vorm van licht kent die flikkering, zelfs deze lamp hier naast de tafel, als je die lichtgolven eindeloos vertraagt dan kun je de illusie van continuïteit in de realiteit zichtbaar maken."

Het licht wordt een zoeklicht, een tunnel, de rook wolkt in de uitwaaierende stralen.

U laat het publiek op een gegeven moment recht in het licht van de projector staren. En u refereert aan ‘De mythe van de grot’ van Plato. U lijkt te willen zeggen dat we niet alleen de schaduwen zien, maar ook zelf projecties zijn. "Ik heb de positie van toeschouwer, projector en doek omgedraaid. De toeschouwer is nu ook het oppervlak waarop geprojecteerd wordt. De projector wordt een middelpunt van de ruimte, een navel…"

…de lichtstroom een wormgat of een navelstreng. En wie zal zeggen wat de schaduwen die wij denken te zien eigenlijk zien? Misschien zien zij ons wel. Misschien zien zij wel wat er op ons is geprojecteerd en moeten ze daarom zo lachen.

Het licht is verblindend! "Ja! Je moet er ook omheen kijken. In de bioscoop wordt de toeschouwer gehypnotiseerd. Gefixeerd. Maar ik wil dat je de vrijheid hebt om een beetje te bewegen."

De mensen die voor je zitten verdwijnen, verdrinken in licht en rook, en doemen weer op in dat nevelmeer. De stralen spelen met ons, plagerig, koesterend, angstaanjagend. Als jij niemand ziet niemand jou, is een van de oudste wetten uit het theater. Maar is dat wel zo? Hoe doorzichtig is licht? Ik voel mezelf, maar ben ik er nog wel als niemand me ziet?

Op de meest basale manier doorbreekt u de hiërarchie en de ideologie van de klassieke filmopstelling. Maar ook op andere gebieden lijkt uw werk steeds politieker te worden. "Het is onmogelijk om niet politiek te worden als je te maken hebt met censuur of als vrienden van je worden opgepakt en vastgezet en je weet eigenlijk niet eens precies waarom. In mijn installatiefilm Ashes (2012) reflecteer ik op de wet op majesteitsschennis die in Thailand wordt gebruikt om de kleinste dingen te bestraffen. Ik zie ook dat heel veel kunstenaars zich juist helemaal terugtrekken uit de realiteit, wat ik ook een interessante ontwikkeling vind. Maar mijn werk is zo verbonden met thema’s als geschiedenis en geheugen, dat ik er niet omheen kan. Al blijft het soms impliciet en vind ik het niet erg als mensen die niet uit Thailand komen de referenties niet meekrijgen. Want er is verder ook genoeg te beleven in mijn films. En er zijn andere, talige media die zich beter lenen voor het doen van expliciete uitspraken zoals journalistiek en literatuur."

Net zoals er in zijn werk geen scheidslijnen zijn tussen onze verschillende tijds- of bewustzijnslagen zijn ze er in Fever Room ook niet tussen de cinematische en de thea­trale ruimte. Tijd en ruimte beantwoorden alleen nog aan de wetten van het licht.

Ik heb bij uw werk ook altijd sterke associaties met wat Armando het "schuldig landschap" heeft genoemd: landschappen waarin trauma en herinnering is neergeslagen. "Ik ken die term niet, maar dat klopt. Al is het iets wat pas later in mijn bewustzijn is gekomen, zo rond 2008 toen ik aan Uncle Boonmee begon te werken, en de Primitive-installatie die ik om die film heb gebouwd. Het komt ook terug in Mekong River, waarin de rivier een getuige is van hoe het landschap door geologische en mentale sedimentatie verandert, groeit, bewaart. Het gaat me dan niet eens alleen om politieke geschiedenissen. Maar ook om economische en ecologische: de stuwdammen die China in de boven-Mekong, de Langcang-rivier bouwt, hebben hun gevolgen voor hoe de mensen in Thailand kunnen leven.
"Maar het gaat nog verder. Toen mijn vader overleed is zijn as in de Mekong-rivier verstrooid. Het zand uit de rivier wordt weer gebruikt om huizen te bouwen. Dus misschien leeft mijn vader wel voort als gebouw.
"Ik heb film ook nodig als een vorm van geheugen, van archief: het is waar wat ik aan het einde van Fever Room zeg: dat toen ik jonger was mijn herinneringen levendiger waren, net zoals ik in Ashes vertel dat mijn dromen ooit kleurrijker waren."

In Ashes werkt u met superimposed beelden, springers, en uit elkaar vallend celluloid. Alsof u wilt laten zien dat filmbeelden net zo gelaagd en veranderlijk (en verraderlijk) kunnen zijn als herinneringen. "Ashes is op film gedraaid, en ik ben erg geïnteresseerd in het chemische proces van filmmaken. Hoe een beeld op het celluloid terechtkomt. Alles wat nodig en mogelijk is om het licht zichtbaar te maken. Alles wat je ziet en wat je niet ziet is op een of andere manier in het filmbeeld aanwezig. Ja misschien daarom ook wel in de natuurlijke ruimte. In de scène in Cemetery als Jen en medium Keng door het paleisbos lopen, en Jen op een boom aangeeft tot waar het water tijdens de vorige overstroming kwam, Keng laat zien waar de spiegels hingen, dan is dat niet het hele beeld. Dat wordt afgemaakt door de toeschouwer die er zijn eigen details aan toevoegt. Wat voor spiegels waren het? Waren ze rijk versierd? Lijkt het op een spiegel die ze zelf hebben gezien? Dat is altijd de laatste laag die er over een beeld wordt gelegd: de herinneringen van de toeschouwer."

Vanaf 17 juni zal in de Tate Modern in Londen ter gelegenheid van de Engelse première van Cemetery of Splendour en tot slot van een retrospectief over zijn filmwerk de 8-screen video-projectie Primitive (2009) van Apichat­pong Weerasethakul worden tentoongesteld, die de wereld rondom speelfilm Uncle Boon­mee Who Can Recall His Past Lives (2010) laat zien | Fever Room is in november te zien op het Festival d’Automne in Parijs | Cemetery of Splendour is in Nederland uitgebracht op dvd door Lumière | Gesprekken over een retrospec­tief en tentoonstelling en een vertoning van Fever Room in Nederland zijn op dit moment gaande.