Eleanor the Great

Spreken is zilver

Eleanor the Great

Een 94-jarige vrouw liegt dat ze de Holocaust heeft overleefd. In haar regiedebuut maakt steracteur Scarlett Johansson een tedere dramedy van dat absurde gegeven.

In een Cannes-editie waar steracteurs als Harris Dickinson en Kristen Stewart experimenteerdriftige regiedebuten presenteerden, was Scarlett Johanssons eerste speelfilm achter de camera juist opvallend ingetogen.

Haar Eleanor the Great, over een vrouw die liegt dat ze de Holocaust heeft overleefd, doet denken aan die aangename, maar enigszins inwisselbare feelgood-drama’s die je begin jaren 2000 uit een dvd-bak kon vissen. Johansson behandelt de zware thematiek op een lichtvoetige manier en toont zich daarin een bekwaam regisseur.

Die lichtvoetige toon is ook te danken aan het innemende spel van de inmiddels 95-jarige Broadway- en filmacteur June Squibb (The Age of Innocence, 1993; Nebraska, 2013). Haar Eleanor is een sympathieke brokkenpiloot met een gebroken hart. Na het overlijden van boezemvriend en de facto levenspartner Bessie (Rita Zohar), moet Eleanor een nieuwe invulling geven aan haar ‘gouden jaren’. Ze verruilt het zonnige Florida voor regenachtig New York, trekt in bij haar dochter en komt uit verveling in een praatgroepje voor overlevenden van de Holocaust terecht. Daar begaat ze de pijnlijke fout die de rest van de plot in gang zet: ze rakelt Bessie’s herinneringen aan het concentratiekamp op alsof het die van haarzelf zijn.

Daarna gebeurt er veel, misschien net te veel in het met vlagen rommelige script van debuterend scenarist Tory Kamen. Aspirant-journalist Nina (Erin Kellyman) staat verbluft over Eleanors geplagieerde levensverhaal, wat leidt tot een ongebruikelijke, intergenerationele vriendschap. Een vriendschap met een houdbaarheidsdatum natuurlijk, want ooit moet die steeds zwaarder wegende leugen uitkomen. Eleanor the Great is op zijn best wanneer Squib invoelbaar maakt hoe schuldgevoel en hervonden levensvreugde naast elkaar bestaan. Johanssons milde regiestijl werkt op zulke momenten uitstekend.

Die balans blijft niet altijd intact en uiteindelijk schrijft het scenario zichzelf in een hoek om op het onvermijdelijke happy end uit te komen. Het is wellicht de prijs die je betaalt door zo’n markant verhaal in een conventionele vorm te gieten. Tegelijk is het dankzij de bedachtzame cameravoering van Hélène Louvart – die onder andere La chimera (2023) en Lazzaro felice (2018) van Alice Rohrwacher schoot – allemaal zo teder en warm in beeld gebracht, dat je de gebreken van Eleanor the Great gemakkelijk voor lief neemt.