Joshua Oppenheimer over The End

'De songs zijn bijna zenuw­inzinkingen op muziek'

Joshua Oppenheimer. Foto: Aris Rammos

Joshua Oppenheimer kwam op het idee voor zijn eerste fictiefilm nadat een oligarch hem rondleidde door de luxe bunker die hij overwoog te kopen voor barre tijden. “Terwijl ik daar rondliep, vroeg ik me af: hoe zou je omgaan met het schuldgevoel, met het achterlaten van geliefden?”

Met zijn documentaires The Act of Killing (2012) en The Look of Silence (2014) onderzocht Joshua Oppenheimer hoe geweld en trauma zich in mensen nestelen. Hoe daders en slachtoffers van de Indonesische anticommunistische beweging zich hun rol nu herinneren of die juist proberen te vergeten.

The Act of Killing geeft het perspectief van leden van de voormalige doodseskaders weer; het meer ingetogen The Look of Silence is een tegenhanger vanuit de slachtoffers. Samen tonen ze het collectief geheugen, schuld en de manieren waarop samenlevingen zichzelf een verhaal vertellen om verder te kunnen leven.

Oppenheimers eerste fictiefilm The End, een breekbare musical met grote namen als Tilda Swinton en Michael Shannon, gaat op abstracter niveau door op het thema van de schuldvraag en de leugens die we onszelf vertellen. Hij laat ons kennismaken met een gezin van drie (moeder, vader, zoon), plus een tante en twee personeelsleden, die al vijfentwintig jaar samen in een bunker wonen. Ver van aardse rampen en voorzien van alle mogelijke gemakken. Van een zwembad en een bibliotheek tot een ruime kunstverzameling waaruit moeder kan cureren wat er aan de muren komt te hangen.

In het zoutkristallen gangenstelsel rijden ze rondjes in hun auto als ze behoefte hebben aan een uitje, kijken ze op nieuwjaarsnacht naar dof weerklinkend zelf afgestoken vuurwerk of trekken ze zich even terug als alternatief voor een wandeling door het park.

The End

Daad van optimisme
Oppenheimer en ik spreken elkaar in november 2024. Een dag eerder is Donald Trump herkozen tot president van de Verenigde Staten. Die zege heeft Oppenheimer nauwelijks live in de media kunnen volgen: het merendeel van de dag zat hij op een vlucht van een filmfestival in Osaka naar Athene, waarna hij op een vlucht van Athene naar Istanboel moest stappen en tot slot weer doorvloog naar Thessaloniki voor het filmfestival daar.

Dat Trumps winst hem als in Zweden wonende Amerikaan niet onberoerd laat, blijkt meteen. Hij lijkt nauwelijks naar woorden te moeten zoeken, met een ononderbroken scherpte begint hij te praten, alsof het hem sinds Osaka al dwarszat.

“Trumps winst is verontrustend en verschrikkelijk. Wat me vooral zorgen baart, is dat er geen consensus meer bestaat over feiten of bronnen van waarheid. We stevenen als mensheid af op de afgrond en deze verkiezing versnelt dat. Als we niet erkennen dat we op ramkoers liggen, kunnen we ook niets veranderen. Mijn film The End lijkt sciencefiction, een toekomstbeeld, maar het gaat over nu. Het is een waarschuwing voor nu – een wake-upcall. In die zin is de film een daad van optimisme, net zoals mijn twee Indonesische documentaires dat waren. Het zijn daden van optimisme in een schijnbaar hopeloze situatie.
“Iedereen leeft tegenwoordig in zijn eigen bubbel. Neem het woord ‘familie’: in de retoriek van Trump en extreemrechts in Europa wordt dat woord gebruikt om haat tegen vreemdelingen te rechtvaardigen. Teleurgesteld in de neoliberale economie trekken mensen zich terug in populistisch nationalisme, in hun eigen bunker. En wij, die ons progressief noemen, lezen over migranten die verdrinken in de Middellandse Zee, voelen ons even geraakt, plaatsen een emoji en gaan weer verder. Zo zingen we mee met het refrein dat de toekomst rooskleurig is, terwijl we diep vanbinnen weten dat dat niet klopt.”

Op de opmerking dat het woord ‘familie’ ook verdeelt – dat met name trans personen en queers in het algemeen vaak zelfgekozen families vormen, maar nog steeds worden buitengesloten omdat die families zogenaamd niet ‘echt’ zijn – haakt hij meteen in. “Dat herken ik. Ik kwam begin jaren negentig uit de kast, midden in de aids-epidemie. De helft van mijn vrienden stierf in die periode en de Amerikaanse regering gaf nauwelijks om ons. Het woord ‘familie’ werd gebruikt om ons te vertellen dat we dit verdienden. Velen werden verstoten uit hun gezinnen. Voor mij is familie altijd beladen geweest: zowel een wapen als een mogelijke plek van liefde. In mijn film komt een jonge vrouw naar de laatste menselijke familie met een geschenk – even is er de mogelijkheid tot liefde, voordat die weer verdwijnt.”

Bijna een jaar na ons gesprek, vlak na de moord op de conservatieve activist Charlie Kirk, resoneert The End nog dieper en scherper. Alsof de film meebeweegt met de werkelijkheid, die almaar verder polariseert en dreigender lijkt te worden. 

Les parapluies de Cherbourg
“Ik kwam op het idee voor de film nadat ik in Indonesië een rondleiding kreeg van een oligarch die mij een bunker liet zien die hij overwoog te kopen”, vertelt Oppenheimer. “Het was een voormalige Sovjet-commandobunker, een gangenstelsel in een berg. Hij wilde er luxe inbouwen: zwembad, tuinen, kunstcollectie, wijnkelder, zelfs de autocollectie van het gezin. Terwijl ik daar rondliep, vroeg ik me af: hoe zou je omgaan met het schuldgevoel, met het achterlaten van geliefden? Dat is een universele vraag. We maken allemaal keuzes waarbij we anderen achterlaten, bijvoorbeeld ouders die hun laatste jaren eenzaam in een tehuis doorbrengen. In zo’n bunker zou dat schuldgevoel nog extremer zijn. Wat vertel je je kinderen die daar geboren worden? De ouders in The End gebruiken verhalen om het verleden wit te wassen.
“Op de terugweg van het bezoek aan die bunker keek ik een van mijn lievelingsfilms, Les parapluies de Cherbourg, en had ik een inzicht: mijn volgende film moest een musical worden, in een bunker, vijfentwintig jaar nadat de familie erin was getrokken. Een Amerikaanse familie – omdat musicals een typisch Amerikaans genre zijn, gebouwd op valse hoop. En de film zou The End heten.
“Aanvankelijk dacht ik dat het volledig gezongen moest zijn, zoals Cherbourg. Maar gaandeweg besefte ik dat stilte onmisbaar is in mijn werk. Waarheden verschijnen vaak juist in de stiltes, als de leugen even niet vol te houden is en personages hun zelfbedrog niet meer kunnen dragen. Kleine barstjes, of complete inzinkingen. Ik wilde die zangscènes in lange takes filmen, zodat we hun kwetsbaarheid in real time meemaken.”

Waar musicals bekendstaan om hun kleurrijke en nostalgische verbeelding van de werkelijkheid, kiest Oppenheimer voor een duistere variant. Hij sleept het genre met de haren terug bij de tijd, naar de harde vragen van nu. Met The End plaatst hij ons in de benauwenis van het leven in een afgesloten wereld. Een wereld waarin de personages steeds minder zeker weten of ze geïsoleerd wel echt beter af zijn, maar ook niet meer terug kunnen.

“Er is niets zo aangrijpend als de kwetsbare stem van iemand in crisis, daarom wist ik dat de film live gezongen moest worden. Je ziet ook in de film, naarmate het verhaal vordert, dat de songs steeds heftiger worden, bijna zenuwinzinkingen op muziek. Dat voelde eerlijker dan gepolijste showtunes. In The Act of Killing bouwde ik aan groteske ensceneringen die dan ineens openbraken naar stilte. Hier gebeurt dat via zang en zwijgen: de liedjes zijn de verhalen waarmee de personages zichzelf vrijpleiten om door te kunnen gaan met hun leven, maar ze komen hoe dan ook voort uit twijfel. Soms zingen ze zichzelf bijna dood, maar daarna hervatten ze hun leven weer.”


The End draait vanaf 16 oktober 2025 in de bioscoop.