Relay
Strakke spionagefilm over klokkenluiders
Relay
Eindelijk weer een serieuze spionagefilm. Niet over Russen en Amerikanen, die inmiddels vrienden zijn, maar over de dodelijke dreiging van bedrijven.
Wie van schaduwspel houdt en vernieuwingen in het spionagegenre kan waarderen, moet Relay niet aan zich voorbij laten gaan. Idem wie zich afvraagt waar de ooit snelrijzende ster Sam Worthington tegenwoordig uithangt als hij niet voor een Avatar-greenscreen staat. De regie is van David Mackenzie, die eerder in Hell or High Water (2016) zijn voorliefde voor geharde einzelgängers liet zien.
Die lone wolf is hier een naamloos, want noodgedwongen anoniem personage gespeeld door Riz Ahmed. Vanuit goed beveiligde achterafkantoortjes in New York levert hij een hele specifieke dienst: klokkenluiders die de strijd met hun voormalige werkgever dreigen te verliezen – dat wil zeggen: die het risico lopen met een nekschot in een steeg te eindigen – helpt hij met het retourneren van het belastende materiaal. Essentieel element in die strategie is het gebruik van een ‘relay-service’, waarmee hij anoniem en via tekst met slachtoffer en daders kan communiceren. Als die strategie waterdicht zou zijn, zou er geen film zijn. Maar natuurlijk gaat er iets mis.
In een mindere film zou die relay-service snel een gimmick worden. Een verhullend trucje om het beperkte dramatische gewicht van de film te verhullen. Mackenzie’s regie is sterk genoeg om die valkuil te vermijden. Het is vooral Ahmeds zwijgzame, strakke spel in de eerste helft van de film dat de spanning opvoert.
Zoals filmmakers van niveau vrijwel altijd doen, laat Mackenzie het ambacht zien. In dit verhaal wil dat zeggen: de details van de operatie. Hoe blijft Ahmeds personage in een surveillancemaatschappij uit zicht van het team dat zijn cliënt én al snel ook hem te pakken probeert te krijgen? Want vanzelfsprekend heeft dat team een veel groter budget: ze werken voor een farmaceut die een rapport met zeer negatieve onderzoeksresultaten terug in handen probeert te krijgen.
Relay is niet foutloos. Laat in de film worden een paar eigenaardige keuzes gemaakt die iets afdoen aan de geloofwaardigheid en er is iets van herhaling voelbaar, waardoor de film in de tweede helft soms even sleept. Maar het stoort niet echt. Het kat-en-muis-spel in de straten van New York doet denken aan Three Days of the Condor (1975), waar het gevaar Robert Redfords personage ook steeds dicht op de hielen zit. Niet dat Relay het haalt bij die film. Maar serieuze spionagefilms verschijnen zelden nog – meestal moeten we het doen met lachwekkend pseudospektakel als Argylle (2024) – en Relay verdient het om gezien te worden.