Three Times

Biljarten met de liefde

In Three times speelt de Taiwanees Hou Hsiao-hsien met de enige vraag waar het in de liefde steeds maar weer om draait: krijgen zij elkaar? En hij laat zien waar dat vanaf hangt, door het leven aan de randen van de ruimte en tijd te filmen.

Het biljart was er al in 1983. In een van de eerste films die Taiwanees Hou Hsiao-hsien (1947) regisseerde: The Boys from Fengkuei/All the Youthful Days. Een biljart als centrum van het universum. En het keert terug in de eerste episode uit Hou’s nieuwste film Three Times. Buiten is de wereld. Binnen is het biljart. De ivoren ballen botsen als atomen tegen elkaar en brengen kettingreacties teweeg die niemand kan voorzien. Als dit, dan dat.

Maar het leven is niet ‘als dit, dan dat’. Dat weet Hou als geen ander. Want als er één rode draad loopt door zijn oeuvre, dat nu in retrospectief in het Filmmuseum te zien is, dan is het wel de blik op het ‘als dit, dan dat, maar toen ook nog’. Of het ‘als dit, dan dat en misschien wel op ontelbare plaatsen in het heelal ook nog een onuitputtelijke hoeveelheid parallelle werelden vol dit of dit of dat’. Elke keer als een biljartbal tegen een andere ketst, ontspruit zich een web van vertakkingen en mogelijkheden voor het leven. Het leven in de uithoeken van het door Hou geperfectioneerde totaalshot. Het leven aan de randen van de filmische ruimte en tijd. De bewegingen die je pas waarneemt als je heel lang roerloos vanuit één punt hebt gekeken.

Symbiose
In Three Times (de Chinese titel Zui hao de shi guang betekent ‘onze beste momenten’) kijkt Hou terug op zijn oeuvre, al spreekt hij zelf liever van een nieuw begin. Drie verhalen over de liefde in drie verschillende tijden smeedt hij op een ingenieuze manier aaneen. Doordat in elke episode de hoofdrollen worden gespeeld door dezelfde twee acteurs, Shu Qi en Chang Chen, wordt de indruk gewekt dat je eigenlijk met dezelfde personages te doen hebt. Of met incarnaties van dezelfde personages. Iets vergelijkbaars deed hij ook al in Good Men, Good Women (1995). Nadat hij een flink aantal films had gemaakt waarin hij reflecteerde op de geschiedenis, als een reeks over het contemporaine Taiwan, probeert hij in Good Men, Good Women voor het eerst een lijn door te trekken, vanuit dat verleden naar het heden. Maar dat hield ook een symbiose in tussen de verschillende tijden waarin iemand in een mensenleven kan leven: de sociale en de politieke, de familiale en de private. Film is voor hem bij uitstek het middel om het verleden tot leven te roepen en daarmee te conserveren. Daarmee werd Hou niet alleen een kritische, sociaal alerte chroniqueur van zijn land, maar ontwikkelde hij ook een concept dat zin gaf aan de geschiedenis.

Zijn geschiedenisopvatting is dat er op voorhand weinig lijkt vast te staan, maar waarin als iets eenmaal gebeurd is, nooit iets voor niets is geweest. Dit idee brengt in Three times een groot gevoel van continuïteit teweeg. De mens is vrij en gebonden tegelijkertijd, vrij van en gebonden aan vele sociale, historische en kosmische wetten tegelijkertijd. En hoe dat werkt illustreert Hou door een antwoord te formuleren op de vraag waar het in elke liefde altijd weer om draait: krijgen zij elkaar? Dat antwoord zou kunnen luiden: dat hangt van de omstandigheden af. Dat hangt van de tijd waarin zij leven af. Naar drie van die tijden reist Hou in Three Times af: Een tijd voor de liefde (1966), Een tijd voor vrijheid (1911) en Een tijd voor de jeugd (2005).

Eiland
Niet alleen drie tijden bezoekt Hou Hsiao-hsien in Three Times, hij beproeft ook drie stijlen: van het Wong Kar-wai-achtige openingsdeel, tot de sublieme allusie van de stille (of toch niet zo stille) film in het middendeel en een meer futuristische verwijzing naar zijn eigen toekomstfilm Millennium Mambo (2001). Ter gelegenheid van de première van die film vertelde hij plannen te hebben voor een groot multimediaal project waarin hij (bijna als een Taiwanese Peter Greenaway) vele (film)geschiedenissen naast elkaar wilde plaatsen om uiteindelijk een venster op de hele Taiwanese geschiedenis te openen.

In Three Times maakt hij daarmee een beginnetje. De liefde is de constante, de spil van dit kleine filmische universum. En het zijn nu eens de sociale codes, dan weer de historische omstandigheden die maken dat de liefde zichzelf niet kan vervullen. Gespiegeld in de blik van de moderne toeschouwer is er natuurlijk ook steeds die andere vraag: is het wel de buitenwereld, zijn het wel de anderen, die het verloop van de liefde bepalen? Mede daarom is het tussendeel waarin het gaat om de grote verwantschap tussen courtisane Ah Mei en vrijheidsstrijder Chang zo schrijnend mooi. Ze kunnen ieder op hun kleine eiland nog zo revolutionair en vrijdenkend zijn, maar het komt geen moment in ze op om die vermogens in te zetten om de maatschappelijke barrières tussen henzelf (en in zichzelf!) te slechten.

Muziek speelt in alle drie de hoofdstukken een belangrijke rol. Van het liedje ‘Smoke Gets in Your Eyes’ in Een tijd voor liefde, tot de rockmuziek in Een tijd voor de jeugd. Maar ook hier springt het tussendeel er weer uit: de in tussentitels ‘vertelde’ film maakt in zijn stilte namelijk een uitzondering waar het om muziek gaat: dan komen de geluidloze taferelen ook synchroon op de geluidsband tot leven. Vergelijkbare kruisverbanden zijn in het gebruik van schrift te vinden. Sinds A City of Sadness (1989) is kalligrafie voor Hou een manier om een extra vertellaag in zijn verhalen aan te brengen, zoals hij ook in Een tijd voor vrijheid weer laat zien. In het eerste deel hebben de brieven van Chen en May dezelfde rol als in het slotdeel de sms’jes en e-mails van Micky Zheng en Jing. Zelf zegt hij dat veel van deze keuzes zijn ingegeven door praktische omstandigheden: omdat er in Taipei weinig architectuur uit de jaren zestig bewaard is gebleven, moest hij in Een tijd voor liefde wel kiezen voor interieurs en zich meer richten op de karakters dan op hun omgeving.

Micky Zheng en Jing leven juist in een wereld die fragmentarisch en verstrooid is; ze zijn voortdurend op weg in een gedesintegreerde stad. Dus als Jing op het internet zet dat zij geen hart heeft, geldt dat net zozeer voor de postmoderne metropolen, waaruit de menselijke factor is weggepoetst. Zo wordt het meisje Jing de personificatie van de stad: te vroeg geboren, ontheemd. Zoals geliefden altijd te vroeg of te laat geboren zijn, als zij niet bijeen zijn.

En daarom laat Hou, de humanist, daar in dat onontgonnen wolkenkrabbers spiegelende niemandsland voor even of voor eeuwig liefde en tijd verzoening vinden.


"Ons leven is bezaaid met fragmenten van herinneringen. We kunnen ze niet benoemen of klasseren en ze zijn niet erg belangrijk. Ze blijven echter hangen in ons geheugen, onveranderlijk. Ik speelde bijvoorbeeld steeds biljart toen ik jonger was en ik herinner me dat het liedje ‘Smoke Gets in Your Eyes’ steeds werd afgespeeld in de biljartzaal. Nu ik de zestig nader, heb ik al zo lang met deze herinneringen geleefd, dat ze nu een deel van mezelf zijn geworden. Vandaar dat ik misschien ook mijn schuld tegenover hen alleen maar kan aflossen door ze te verfilmen."
— Hou Hsiao-hsien tijdens het Filmfestival van Cannes 2005.


Het retrospectief van Hou Hsiao-hsien te zien t/m 10 mei in het Filmmuseum Amsterdam. Informatie: filmmuseum.nl