SHALL WE DANCE?

Grijze muizen ontdekken de rumba

  • Datum 02-02-2011
  • Auteur
  • Gerelateerde Films SHALL WE DANCE?
  • Regie
    Masayuki Suo
    Te zien vanaf
    01-01-1998
    Land
    Japan
  • Deel dit artikel

Kantoorklerken leven zich uit

"Ik wilde de ‘salary-men’ van middelbare leeftijd teruglokken naar de bioscoop", zegt regisseur Masayuki Suo in een interview. Met het aanstekelijke Shall we dance? brengt hij ze niet alleen terug in de zaal, maar zet hij ze ook prominent op het scherm. Door te dansen krijg je weer zin in het leven, betoogt Suo, die en passant de Japanse verhoudingen tussen mannen en vrouwen aan de kaak stelt.

Vrijwel geen enkele man die de veertig is gepasseerd ontkomt aan het fenomeen midlifecrisis. De tijd van experimenteren is voorbij, er liggen geen opwindende nieuwigheden meer in het verschiet en men werkt plichtmatig aan pensioenopbouw en afbetaling van de twee-onder-één-kap-woning in een anonieme tuinstad. Ook het leven van de 42-jarige zakenman Shohei Sugiyama in Shall we dance?, de derde film van schrijver/regisseur Masayuki Suo is van een dergelijke degelijke saaiheid.

Quickstep
Sugiyama leidt een comfortabel maar weinig enerverend bestaan met vrouw, dochter en een tot ver in de toekomst uitgestippelde carrière. Het enige lichtpuntje in zijn dagelijkse sleur is de aantrekkelijke, jonge vrouw achter het raam van een armoedig gebouw waar hij iedere avond met de trein naar huis langsrijdt. Op een dag trekt hij de stoute schoenen aan, stapt uit de trein en belt aan. Het gebouw blijkt een ballroomdansschool te huisvesten en de vrouw achter het raam de privé-danslerares Mai. Aangezien Sugiyama geen privé-lessen kan bekostigen, maar wel toenadering tot de melancholische schone zoekt, stelt hij zich tevreden met een oudere lerares en een dansklas vol mannen en vrouwen van middelbare leeftijd. Gaandeweg leert de uitgebluste Sugiyama te genieten van quickstep, rumba en wals en zich te laten gaan op de klanken van de muziek.
Als hij op een avond Mai uit eten vraagt en zij hem op koele wijze afwijst, verdubbelt hij zijn inspanningen op de dansvloer en schrijft hij zich zelfs in voor een amateurdanswedstrijd. Sugiyama’s inzet en enthousiasme ontgaan Mai niet en zij stemt ermee in hem persoonlijk klaar te stomen voor de wedstrijd. Zijn amateuristische enthousiasme doen Mai het plezier in het dansen hervinden dat zij door jarenlang competitiegericht dansen uit het oog verloren is.
De schuchtere Sugiyama houdt zijn nieuwe passie verborgen voor zijn collega’s en familie, inclusief zijn vrouw. Hoewel deze in eerste instantie prettig verrast is met de opleving van haar echtgenoot, ziet zij zijn veranderde gedrag en veelvuldige afwezigheid als aanwijzingen voor een buitenechtelijke relatie. Dit leidt tot een crisis tussen de echtelieden, die gedurende twintig jaar huwelijk eigenlijk nooit echt met elkaar hebben gesproken.

Luchtige maatschappijkritiek
Weinig bioscoopbezoekers zullen na het zien van Shall we dance? zonder glimlach op hun gezicht en een vrolijk walsje in het achterhoofd de zaal verlaten. Suo’s aansporing om vooral te genieten van het moment werkt bijzonder aanstekelijk. De regisseur verliest zich niet in zwaarmoedig gepeins over de oorzaken van de geestdodende stijfheid en het gebrek aan enthousiasme, waar de stereotiepe ‘salary-man’ Sugiyama de belichaming van is. Hij toont aan dat het doorbreken van de sleur even simpel kan zijn als het aannemen van een uitnodiging tot dansen.
Shall we dance? is geen dansfilm zoals de gepolijste producties Strictly ballroom of Dirty dancing, waarin het flitsend in beeld gebrachte gezwier voornamelijk de glamour van het technisch perfecte dansen benadrukt. Het aandoenlijke geschutter van de houterige, verlegen kantoorklerken straalt voornamelijk herontdekte, authentieke levenslust uit. De avondlijke danslessen brengen letterlijk en figuurlijk weer dynamiek in de hopeloos vastgelopen levens van de emotioneel gehandicapte grijze muizen.
Wat misschien minder duidelijk is voor een Nederlands publiek, is dat Suo via het dansen de Japanse verhoudingen tussen mannen en vrouwen aan de kaak stelt. Het onvermijdelijke fysieke contact bij het dansen is seksueel verdacht in een land waar jongens en meisjes vanaf zeven jaar angstvallig gescheiden worden gehouden en ieder openbaar teken van affectie wenkbrauwen omhoog doet schieten. Mannen die ballroomdansen worden al snel vergeleken met hoerenlopers en andere perverselingen. Sugiyama’s geheimhouding tegenover zijn vrouw en toenadering tot Mai gaan gepaard met schuldgevoelens ten opzichte van beiden, maar uiteindelijk is hij toch in staat zonder meer te genieten van het dansen.
Het is Suo’s grote verdienste dat hij dit soort maatschappijkritische noten op een zeer natuurlijke en terloopse manier in zijn film heeft weten te verwerken. De stroomversnelling die het dansen in Sugiyama’s leven teweegbrengt, komt effectief tot uiting in de vlot gemonteerde beelden die tegen een achtergrond van lichtvoetige dansmuziek Sugiyama’s transformatie tot gepassioneerd danser weergeven. Bijrollen als die van de sullige accountant Tomio Aoki, die buiten kantoortijd vermomd als ‘would-be Latin lover’ de dansvloer onveilig maakt, verlenen de film een humoristische ondertoon. Suo houdt met deze eigentijdse zedenschets de kijkers een spiegel voor zonder hen belachelijk te maken.

Edo Dijksterhuis