RIDICULE

Een hoffelijk slagveld

  • Datum 11-01-2011
  • Auteur
  • Gerelateerde Films RIDICULE
  • Regie
    Patrice Leconte
    Te zien vanaf
    01-01-1996
    Land
    Frankrijk
  • Deel dit artikel

Madame de Blayac (Fanny Ardant) laat haar masker vallen

Met zijn nieuwe film Ridicule, genomineerd voor een Oscar voor beste niet-Engelstalige film, toont Patrice Leconte zich opnieuw een psychologisch filmer. Net als in vorige films als Le mari de la coiffeuse, Monsieur Hire en Le parfum d’Yvonne gaat deze film vooral over het gevoelsleven van de mens. Dat is opmerkelijk, omdat de film zich afspeelt aan het hof van de Franse koning Lodewijk XIV in de achttiende eeuw; een plaats waar geen ruimte was voor gevoel.

In de achttiende eeuwse salons in Parijs heerste een ijzeren etiquette, die elk gebaar, elk woord en elke gezichtsuitdrukking regeerde. Iedereen die deze verfijnde gedragsregels overschreed werd het object van venijnige spot. Dat was in die tijd een ramp. Sociaal aanzien was van levensbelang voor de edelen: zij stierven liever in een duel dan dat zij hun eer verloren. Een ongelukkig geplaatste opmerking kon dus vergaande gevolgen hebben.
In Ridicule maken we kennis met de gewoonten in de koninklijke salons via de ogen van een edelman van het platteland, Gregoire Ponceludon de Malavoy. Deze jonge aristocraat trekt naar Parijs om de koning om hulp te vragen voor de arme boeren in zijn streek, maar alle pogingen om de koning te spreken mislukken jammerlijk. De koninklijke audiëntiekamer blijkt niet rechtstreeks bereikbaar te zijn, maar alleen via de salons, waarin edellieden met koninklijke connecties zich samen amuseren.

Goede smaak
De eerste keer dat Ponceludon over de drempel stapt van de salon van Madame de Blayac, wordt hij meteen het object van gemene grappen. Hij bedient de pestende hovelingen echter gevat van repliek, waardoor hij zijn positie redt. De hovelingen waarderen zijn ‘bel esprit’, zijn scherpzinnige conversatiekunst, maar misprijzen zijn gebrek aan ‘goede smaak’: Ponceludon lacht uitbundig zijn tanden bloot om zijn eigen grappen.
Een vriend van Ponceludon, de door Jean Rochefort subtiel gespeelde Marquis de Bellegarde, leert hem de fijne kneepjes van de salon-etiquette. Zo wordt Ponceludon een echt lid van de koninklijke salon: een huichelaar die handelt volgens de regels, niet volgens zijn hart. Hij acteert echter, want zijn ware persoonlijkheid blijft ook aanwezig en wint het uiteindelijk van zijn rol van hoveling. Zijn liefde voor Mathilde, de dochter van Marquis de Bellegarde, dwingt hem tot integriteit.
Ridicule geeft een indruk van de achttiende eeuwse wereld aan het Franse hof, maar is geen historisch document. Leconte geeft een vrije interpretatie van die tijd. Dat is te zien in technische elementen in de film, zoals de belichting, die niet lijkt op die in de sfeervolle plaatjes van een historische film. De pruiken van de personages hebben ook niets museumachtigs omdat zij zijn gemaakt in de natuurlijke haarkleur van de acteurs. Zo blijven de gezichten lijken op mensen van nu.
Leconte’s interpretatie van de geschiedenis is het meest te zien in de wijze waarop hij de personages in beeld brengt. ‘Hoe is het voor een mens als hij nooit zichzelf mag zijn?’, lijkt hij zich bij het maken van deze film steeds te hebben afgevraagd. De gevoelens die hij zijn personages toedichtte maken hen levend en begrijpelijk voor een twintigste eeuws publiek.

Dode bladeren
Vooral het personage van Madame de Blayac, gespeeld door Fanny Ardant, intrigeert. Zij is bij uitstek een gevangene van het hof: de hoffelijke gedragsregels behoren tot haar tweede natuur. Door haar positie dichtbij de koning is zij een machtige vrouw en haar bed een treeplank naar het koninklijk paleis. Zij kan mensen maken en breken en staat dus altijd in het middelpunt van de belangstelling, maar is tegelijkertijd meelijwekkend eenzaam.
Zeer treffend komt dit naar voren in de scène, waarin de hovelingen Ponceludon te grazen nemen op een gemaskerd bal. Het is een herfstbal, dode bladeren vallen als confetti naar beneden en de edelen dansen met vogelmaskers als zwarte kraaien in het rond. Madame de Blayac laat hier even haar masker vallen. Haar gezicht, getekend door emotie, komt even in beeld. Het is een kort en indringend moment, waarin haar karakter even de omringende wereld lijkt te verlaten. Het krijgt een diepgang en een realiteit die bij alle tijden hoort.
Leconte laat met dit soort scènes opnieuw zien hoe intiem hij emoties in beeld weet te brengen. Het maakt niet uit over wat voor mensen hij een verhaal vertelt: zij springen van het doek af, levend en wel, met al hun fouten en kwaliteiten. Dat brengt een stijve tijd als de achttiende eeuw op een spannende manier tot leven.

Simone van der Burg