Radiance

De ondergaande zon achterna rennen

Via een schitterende omweg onderzoekt Naomi Kawase in Radiance de visuele werkelijkheid en de verbeeldingskracht. Met zulke uitgesproken symboliek zijn woorden al snel te veel.

Wat zie je eigenlijk als je een film kijkt? Wat vertelt het beeld? Tijdens Radiance ontkom je niet aan die vraag; een prikkelende vraag voor de kijker, een essentiële voor de maker. Zo betrekt Naomi Kawase haar publiek bij haar eigen proces. Ze doet dat door als hoofdpersonage een blindentolk op te voeren, die werkt aan een audiobeschrijving van een film over een bejaarde man en zijn stervende echtgenote. Misako’s beschrijving wordt beoordeeld door een testpanel van blinden en slechtzienden, en uit hun commentaar blijkt hoe nauw het luistert met audiodescriptie. Is de beschrijving te vaag, dan leidt dat tot verwarring, maar wat de beelden aan de suggestie van de kijker overlaten, moet wel suggestie blijven. De panelleden willen dat hun verbeelding wordt geprikkeld, niet buitenspel gezet.

Goed, dat lijkt weinig meer dan een variatie op het aloude adagium ‘show, don’t tell‘, maar voor Kawase is het een middel om de directe zintuiglijke ervaring die in veel van haar films een cruciale, helende rol speelt op een nieuwe manier te benaderen. Een fotograaf die zijn gezichtsvermogen aan het kwijtraken is, brengt Misako tijdens de testsessies van haar stuk met zijn terechte, maar tactloos geserveerde kritiek op haar ‘opdringerige’ audiocommentaar. Toch laat Kawase iets van een romance ontstaan tussen deze twee mensen, die elk hun eigen verlies te verwerken hebben. Want dat Misako zo gevoelig is over haar audiodescriptie, heeft ook te maken met haar eigen verhouding tot de film die ze beschrijft. En die hangt weer samen met haar persoonlijke situatie, waarin ze haar dementerende moeder ziet wegglijden in een eigen wereld waar ze haar nauwelijks meer kan bereiken. Misako’s ambitie om beelden in woorden te vatten is ook op te vatten als een poging om een nieuwe connectie tot stand te brengen tussen de wereld van de zintuigen en die van de verbeelding.

Radiance brengt al die thema’s samen in het terugkerende beeld van een ondergaande zon: hoe hard je daar ook achteraan rent, hij zal je altijd achter de horizon ontglippen. Net als met het personage van de blinde fotograaf is de symboliek weinig subtiel, maar Kawase bezit de gave om ze op een organische manier in haar vertelling op te nemen. Die vertelling, die met zijn metakarakter expliciet uitnodigt na te denken over de mate waarin hij emoties oproept dan wel uitspelt, heeft vaker dan Kawase toestaat aan beelden genoeg. De (in Japanse films bijna obligate) zoete pianoscore en een aantal uitleggerige dialogen kunnen best gemist worden — door het ziende publiek dan. Radiance liet mij voor het eerst zien dat zij niet de enigen zijn die graag naar de film gaan.