Rabot

Woonkolos in vier dimensies

  • Datum 15-08-2018
  • Auteur Sasja Koetsier
  • Gerelateerde Films Rabot
  • Regie
    Christina Vandekerckhove
    Te zien vanaf
    01-01-2017
    Land
    België
  • Deel dit artikel

Vlak voor ze onder de sloophamer gingen, werden drie iconische witte woontorens in de Gentse wijk Rabot door Christina Vandekerckhove vereeuwigd. Twee jaar lang filmde ze de verwaarloosde kolossen en hun broze bewoners.

Weinig herinnert nog aan de heerlijke nieuwe wereld van licht, lucht en properheid die de Rabottorens vertegenwoordigden toen een kleine halve eeuw geleden de eerste bewoners er hun intrek namen. Vernielde brievenbussen in de vestibule en haatdragende teksten op de muren en liftdeuren vertellen over verval en isolement. Wie ergens anders heen kon, is al vertrokken. De achterblijvers zijn daarvoor te arm of te oud. Soms allebei.

De ouderen herinneren zich nog hoe levendig het ooit was op de gangen, toen de deuren altijd open stonden en buren nog met elkaar spraken. Toen steeds meer mensen hun voordeur sloten was het gedaan, vertelt een vrouwenstem over een beeldmontage van lege, ontzielde appartementen. Rabot is de autopsie van een gebouw, maar misschien ook van een vorm van samenleven die verdween.
De atmosfeer die rondom “’t Rabot” hangt is soms zo zwaar dat hij op je keel slaat. De score van Stijn De Gezelle/Madensuyu doet daar nog een rauw-melancholieke schep bovenop. Al in de eerste vijf minuten komen de verhalen over bewoners die geen uitweg meer zagen en de diepte in sprongen. Het lijkt wel alsof in België armoede altijd nog net wat armoediger is, uitzichtloosheid nog uitzichtlozer. Misschien is er minder schaamte, dat kan ook.

Want alsof muren en dichte deuren niet bestaan rijgt Christina Vandekerckhove de levens aan elkaar van mensen die met name hun eenzaamheid gemeen hebben. Hier komt de schoonheid bovendrijven; dezelfde statische shots waarin ze de lege ruimtes vangt, gebruikt ze om zijn bewoners in beeld te brengen, waarbij ze niet zozeer mikt op empathie maar wel respect afdwingt voor de geportretteerden. Poëzie ontstaat in de montage die in vier dimensies deze microkosmos doorkruist: van appartement tot appartement, gang tot gang, verdieping tot verdieping en voor- en achterwaarts springend tussen de verschillende tijdlagen – bewoning, ontmanteling, sloop. Leeggeruimde kamers verschijnen even later weer in bewoonde staat; stemmen klinken in verlaten gangen.

Armoede en verslaving zijn dominante factoren in de levens van veel bewoners, naast ander psychisch leed. Een getraumatiseerde Ghanees-Belgische vrouw verlicht haar pijn met bier terwijl een ex-gedetineerde probeert om de drugs uit zijn leven te bannen. Een weduwnaar vertelt hoe hij zijn vrouw mist bij de opvoeding van zijn jonge dochter. Een bejaarde man – de enige bewoner die nog altijd gelukkig is met zijn woning – gaat volledig op in huishoudelijke rituelen, terwijl op de radio Pergolesi’s Stabat Mater klinkt.