Orlando

Achteloze overgang naar de andere kant

Orlando

Orlando (1928) geldt als een van de meest toegankelijke boeken van Virginia Woolf. Het is er niet minder merkwaardig om. Het boek is een als biografie vermomde fantasie over een Engelse artistocraat die eeuwenlang voortleeft en en passant van geslacht verandert. Sally Potter bewerkte het verhaal tot een scenario en vond diverse Europese producenten (waaronder Matthijs van Heijningen) bereid het avontuur te delen. Orlando werd een fascinerende film, een waardige verbeelding van Woolfs fantastische universum.

Waarom wil iemand werk van Virginia Woolf verfilmen? Zij heeft zich nooit erg bekommerd om gangbare vertelstructuren en had een voorkeur voor de monologue intérieur. Woolf was vooral geïnteresserd in schrijven als fenomeen. Het lijkt nogal ondankbaar om dat in film om te zetten. Tenzij je ook in film vormkwesties wilt onderzoeken, zoals Annette Apon dat deed in Golven (1982), haar bewerking van The Waves. (Orlando is dus niet ‘de eerste roman van Woolf die het bioscoopdoek bereikt’, zoals de producenten beweren.)

Ook Orlando is niet direct een filmvriendelijk boek. De dominante rode draad wordt gevormd door de verteller, een biograaf die om de haverklap het verhaal onderbreekt om allerlei bespiegelingen over het schrijven van een biografie te ventileren. Met Orlando nam Woolf stelling tegen de door haar verafschuwde feitelijke biografie en gaf ze ruim baan aan de verbeelding.

De twijfel van de verteller ontbreekt in de film, maar de verbeelding is er zeker. Sally Potter heeft zich geconcentreerd op de uitbundige, als in een roes beschreven fantasieën van Woolf. De weelderige locaties en de belevenissen van Orlando door de tijd heen worden goed uitgebuit. Of het nu gaat om een grote ijspartij in 1610, een Aziatisch fort in 1700 of de Britse society in 1750, het oogt allemaal doordacht en indrukwekkend.

Zoals Woolf bij elke periode een andere schrijfstijl hanteert, zo maakt Potter per periode een keuze voor een bepaalde uitvergroting en specifieke kleuren. Mede door de muziek, zeer aanwezig en zeer passend, wordt de associatie gewekt met Peter Greenaway. Meteen in de eerste scènes mochten art directors Jan Roelfs en Ben van Os, altijd goed voor een flinke lading rekwisieten en illusies, stevig uitpakken. Jimmy Somerville (de hoge stem van ex-Bronski Beat) zingt zichzelf naar binnen in een décor dat eruit ziet als een open lucht-opera. Het is het hof van de oude koningin Elizabeth I, die de schone jongeling Orlando aan haar borst koestert. Alles kan hij krijgen, maar op één voorwaarde: "Do not fade. Do not wither. Do not grow old."

Wonderbaarlijk
Orlando wordt wel ouder, maar in een dermate traag tempo dat de zestienjarige uit 1600 ongeveer veertig is in 1990. Orlando ondergaat het voortleven zonder bijzonder verzet of vreugde: hij is er, in steeds nieuwe situaties, en dat accepteert hij.

Hij? Orlando ondergaat tijdens een verblijf als gezant in Centraal-Azië een schijnbaar ingrijpende wijziging: hij wordt vrouw. Zomaar, bij het wakker worden. Vrouwelijke trekken had hij altijd al, maar een blik in de spiegel leert dat er nu toch echt iets aan de hand is. Orlando’s man-zijn ging definitief verloren in de strijd, op het moment dat hij geacht werd een andere man te doden. De nieuwe hoedanigheid wordt door Orlando zonder enig probleem aanvaard, zijn persoonlijkheid is immers dezelfde gebleven.

Een wonderbaarlijke held, die zich zowel onttrekt aan tijd als geslacht. Virginia Woolf portretteerde in de figuur Orlando haar vriendin Vita Sackville-West, die in travestie hartstochtelijke relaties met vrouwen onderhield. Voor Woolf was het gegeven vermoedelijk niet meer dan een voertuig voor haar overpeinzingen, een spannende terreinverkenning rond thema’s als androgynie en biseksualiteit.

In de film keert dit terug door allerlei verwijzingen naar mannelijkheid en vrouwelijkheid, die niet nalaten te prikkelen. Even impliciet als bij Woolf is dit thema permanent aanwezig. In de opmerkingen, maar meer nog in de onuitgesproken implicaties van de geslachtsverandering. Vooral de slotscène is ontroerend en intelligent tegelijk. Orlando is hier teruggebracht tot de actuele werkelijkheid van actrice Tilda Swinton en haar – echte – dochtertje dat met een videocamera om haar heen huppelt. Een film die zich slechts in eerste instantie als een ‘gewone’ kostuumfilm laat aanzien, ontmaskert zichzelf met harde videokleuren. Orlando c.q. Swinton verklaart gelukkig te zijn: nu ze niet langer zoekt naar haar andere helft, heeft ze zichzelf gevonden. Ze past in deze tijd, waar veel vrouwen streven naar een androgyn uiterlijk, meldt de commentaarstem. Met de verschijning van Jimmy Somerville als engel, zingend “I’m coming“, is de film rond.

Potter heeft Woolf bedwongen. Zowel het voertuig van de ideeën als de ideeën zelf wist zij dankzij een bewonderenswaardige bewerking om te zetten in een buitengewoon rijke film.