Liberté

Gekooide passie

Liberté is Tony Gatlifs kijk op de zelden getoonde deportatie van zigeuners in de Tweede Wereldoorlog.

Als chroniqueur van de zigeunercultuur reist de Franse cineast Tony Gatlif al twintig jaar de wereld af. In 1993 legde hij de betoverende schoonheid van de zigeunermuziek vast in Lacho drom en daarna ging hij in heel Europa op zoek naar de vreugde, het temperament en het verdriet van deze vaak verstoten groep. Om vervolgens hun rauwe energie steeds weer in prachtige beelden vast te leggen. Voor een deel zocht de regisseur daarbij naar zijn eigen vreugde en verdriet, want Gatlif heeft zelf een halve zigeunerachtergrond.

Wat hem al die jaren niet lukte was om een film te maken over het grootste verdriet dat de zigeuners ooit is aangedaan: de deportatie en vernietiging van 250.000 tot 500.000 Europese zigeuners door de nazi’s. Dat is nu eindelijk wel gelukt met dit verhaal over een groep zigeuners die in 1943 over het Franse platteland trekt. Maar hoewel de regisseur en zijn missie met elke film weer sympathie oproepen en Gatlif terecht veel fans kreeg, kun je niet zeggen dat Liberté een onverdeeld succes is.

Het naar verluidt waargebeurde verhaal draait om een groep zigeuners die in 1943 over het Franse platteland trekt. Van een goedgezinde burgemeester horen ze op zeker moment dat het nomadische bestaan door de collaborerende Franse autoriteiten verboden is verklaard. Niet gehinderd door enige realiteitszin blijven ze toch in huifkarren in de buurt leven totdat onvermijdelijk de politie komt opdagen.

Goden
Cliché mag volgens Nabokov dan het belangrijkste kenmerk van slechte kunst zijn, Gatlif liet zich daar nooit door afschrikken. Dat was ook nooit een bezwaar want je liet je door de regisseur graag meevoeren op de klanken van zijn extatische dromen. Gatlifs zigeuners zijn altijd energiek, hebben altijd het hart op de tong, kunnen allemaal vioolspelen of dansen als de goden en hoewel ze nooit te beroerd zijn om je te belazeren, hebben ze dat ene hart altijd op de goeie plek zitten. Ruwe diamanten kortom, en wee degene die ze probeert te slijpen. Toch is dat precies wat er in Liberté gebeurt.

Waar Gatlif altijd meer geboeid was door muziek en cultuur en de plot er ergens achteraan kwam dwarrelen, is de plot in Liberté leidend. Die moet ook leidend zijn want de regisseur wil een geschiedenis vertellen en dat schept verplichtingen. Dat maakt wel dat de zo geroemde zigeunermuziek overal als een verplicht nummer achteraan komt. Het maakt  serieuzer en conventioneler dan al zijn andere werk. Het deed Gatlif ook de vrijheid van filmen en de rauwe energie missen die hij al improviserend zo gewend was. Op een vermoedelijk onbedoelde manier is dat allemaal wel weer in overeenstemming met zijn boodschap: pin zigeuners niet vast, dwing ze niet in huizen te wonen want dan haal je de energie eruit en krijg je een degelijk en minder aanstekelijk verhaal.

Toch zijn er ook genoeg redenen om de film wel te gaan zien. Gatlif vertelt een tragische, zelden vertoonde geschiedenis die iedereen zou moeten kennen. Het is bovendien een onmisbaar verhaal in het oeuvre van de maker.

Maar misschien vooral, en het is de vraag of Gatlifs timing van de film zo stichtelijk bedoeld is, heeft Liberté een zekere urgentie nu de angst voor vreemdelingen over het hele Europese continent weer begint op te spelen. Of zijn we nu aan het overdrijven?