Hoop Dreams

Basketbal als reddingsboei

Velen zijn geroepen tot een basketbalcarrière, maar weinigen uitverkoren

Voor veel jonge zwarte Amerikanen is basketbal veel meer dan een populaire sport: een basketbalcarrière is een van de weinige mogelijkheden om te ontsnappen uit de troosteloosheid van de getto’s. De documentaire Hoop Dreams gaat over twee jonge basketballers die er van dromen ooit in de hoogste competitie te spelen. De film laat zien hoeveel waarde deze droom heeft voor de jongens, maar toont ook de grote obstakels op hun weg naar de top.

In 1987 begonnen de (blanke) documentairemakers Steve James, Fred Marx en Peter Gilbert met de opnames van Hoop Dreams. Oorspronkelijk opgezet als een documentaire van een half uur over straatbasketbal in de zwarte wijken van Chicago, groeide Hoop Dreams uit tot een zeven jaar durend monsterproject. Ruim vier jaar lang werden de jonge basketbalspelers Arthur Agee en William Gates in hun sportieve carrière gevolgd.

Daarna duurde het nog bijna drie jaar om de ruim tweehonderdvijftig uur film- en videomateriaal terug te brengen tot een documentaire van drie uur. Het resultaat is een indrukwekkend beeld van de ontwikkelingen die de twee jongens doormaken.

Arthur en William, beiden veertien jaar, krijgen een beurs voor de prestigieuze privéschool St. Joseph’s, die ooit de beroemde basketbalspeler Isiah Thomas als leerling had. De talentrijke William wordt meteen ontdekt als een ster in de dop en mag meespelen in het eerste team van de school. Men vindt voor hem een sponsor, zodat hij voor zijn opleiding niets hoeft te betalen.

Met Arthur gaat het minder voortvarend. Mede door zijn slechte vooropleiding blijven zijn schoolprestaties onder de maat. Ook heeft hij grote moeite om zich aan te passen aan zijn overwegend blanke medeleerlingen. Arthurs verblijf op St. Josephs eindigt in een regelrecht drama als zijn ouders werkloos worden en het schoolgeld niet meer kunnen opbrengen. Halverwege het schooljaar verhuist de jongen naar een openbare highschool met een slechte reputatie. De kans om te slagen als basketballer zijn daarmee zeer gering geworden, om nog maar te zwijgen over zijn maatschappelijke vooruitzichten.

Big business
Ook William krijgt tegenslagen. Een dieptepunt beleeft hij, als hij – niet helemaal hersteld van een zware knieblessure – wordt ingezet in een belangrijke wedstrijd en cruciale strafworpen mist. De trainer en de media herzien hun mening: William is weliswaar een goede speler, maar een tweede Isiah Thomas zal hij niet worden. Terwijl William worstelt met zijn blessures en vader wordt van een dochtertje, keren Arthurs sportieve kansen ten goede. Met het basketbalteam van zijn school veroorzaakt hij een sensatie door in het nationale highschool-toernooi op de derde plaats te eindigen.

Aan het eind van de film krijgt William een universitaire beurs terwijl ook Arthur zich op de valreep nog verzekert van een hogere opleiding. Als Arthur arriveert op de campus van zijn junior college constateert hij dat er slechts zeven zwarten op de campus wonen. Zes daarvan spelen in het basketbaltam. Het is een vaststelling die toont hoe sport en onderwijs in Amerika zijn verstrengeld. Leerlingen die sportief goed presteren krijgen de kans om een goede opleiding te volgen, wie minder talentvol is moet het zelf maar zien te rooien op een slechte school. Dit geldt uiteraard niet voor leerlingen uit de hogere sociale milieus, want zoals bijna alles in Amerika draait het ook in het onderwijs om geld. Sport is in highschools big business. Een goed draaiend basketbalteam betekent publiciteit en inkomsten. Daarom stropen talentjagers de straten af op zoek naar jonge talenten als Arthur en William.

Enorme druk
Het zeer prestatiegerichte systeem legt een grote druk op de spelers. Van Arthur en William wordt niet alleen een volledige inzet verwacht op het sportveld, ook moeten ze voldoen aan de eisen van het lesprogramma. Omdat deze jongens beginnen vanuit een achterstandssituatie, is dit een zware opgave. Bovendien voelen zij ook nog eens de grote druk van hun families, die veel in hen investeren en al hun hoop op hen gevestigd hebben. Als de jonge basketballers falen, stort niet alleen hun eigen droom in, maar ook die van hun familie.

Het meest tragische familielid is Arthurs vader. Na het verlies van zijn baan leidt deze een zwervend bestaan op straat. In de film zit een scène waarin Arthur vanaf een basketbalveldje toekijkt hoe zijn vader een paar meter verderop drugs dealt. Later is er een in al zijn pathetiek ontroerende scène, waarin Arthurs vader als een Herboren Christen bij zijn gezin terugkeert. Ook met Williams broer Curtis gaat het niet goed. Brak de jongen ooit bijna door als basketballer, nu is hij zelfs niet in staat om zijn baantje als beveiligingsbeambte te behouden. Al zijn hoop projecteert hij op zijn broer: "All my dreams are in him."