CHICKEN RUN

Scharnieren en geraamtes

  • Datum 02-11-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films CHICKEN RUN
  • Regie
    Nick Park, Peter Lord
    Te zien vanaf
    01-01-2000
    Land
    Engeland
  • Deel dit artikel

Kippendrift

Na een verveelde zwarte jaguar, de uitvinder Wallace en de hond Gromit hebben de Aardman-animatoren Nick Park en Peter Lord zich uitgeleefd op het kleien van kippen. In Chicken run komt een aantal onderdrukte kippen in opstand tegen een schrikbewind. Een gesprek over wenkbrauwen, flubbertjes en forse lijven.

Als marathonlopers die na de finish nog een ererondje doen, zo ogen Aardman-animatieregisseurs Nick Park en Peter Lord tijdens hun interviewsessies in het Londense Dorchester Hotel. Vermoeid, want ze hebben vier jaar lang aan hun kippenkomedie Chicken run gewerkt. Maar voldaan: het is — ook afgaande op de reacties de ze al gekregen hebben — een geslaagde film geworden. En ze zijn vooral vrij. Vrij van de bedompte geluidsstudio’s, waar ze elke acteur afzonderlijk nauwgezet de stemmen lieten inspreken. Vrij uit de in Bristol gevestigde, van daglicht verstoken Aardman-studio’s, waar het (vechtend tegen de deadlines) voor beide regisseurs een van hot naar her rennen was tussen de dertig animatoren die tegelijk met verschillende scènes van Chicken run bezig waren. Dus laten ze zich in het Dorchester de eindeloze reeks vragen ("Wat is uw favoriete dier?", "Eet u nog wel eens een broodje kip?") met gelaten plezier aanleunen. Peter Lord droedelt ondertussen verstrooid wat kippenhoofden op een rondslingerend blaadje (dat een Duitse journalist helaas weet weg te kapen), Nick Park houdt het (als altijd) beleefde boekhoudersgezicht vriendelijk in de plooi, al oogt hij vermoeid. Wanneer de vraag opkomt wat hun plannen ná Chicken run zijn is het antwoord dan ook: "Voorlopig even niets".
Niet helemaal waar, want de Aardmanstudio’s (door Lord en David Sproxton bijna dertig jaar geleden opgericht nadat ze een filmpje voor 15 pond verkochten aan de BBC) heeft een deal voor vier films gesloten met DreamWorks ter waarde van 150 miljoen pond. Plannen broeien al voor een avondvullende film rond Wallace en Gromit, de uitvinder en zijn hond waarmee Park al twee Oscars en een Oscarnominatie verdiende. Ook een Chicken run II behoort desgevraagd tot de mogelijkheden. Maar zoals dat met broeden gaat: je beschermt je ei, dus Park en Lord willen nog niet veel vertellen over de projecten waar ze concreet mee bezig zijn. Eerst die kippen maar eens van zich afpraten. En dat is, hoe kan het ook anders, vooral een verhaal van klei. Klei als basismateriaal. Klei als onmogelijkheid. Klei als, wellicht, het ideale vehikel voor typisch Engelse humor.

Liefdevol
En klei als iets dat níet uit de computer komt. Want dat is de vraag die zich als eerste opdringt: waarom zou je, in een tijd dat je een computer een groot en spectaculair deel van je animeerwerk kan laten doen, geheel handmatig, beeldje voor beeldje, alle actie in klei boetseren? Voor Park is het geen keus: "Het is nu eenmaal wat wij doen, waar wij goed in zijn. Los daarvan vind ik computeranimatie erg glad en koud. Handig is het wel: sommige scènes, als die waarin de kip Ginger en de haan Rocky in de kippentaartmachine belanden, hebben we wel wat met computers aangevuld. Het vuur in de oven bijvoorbeeld, dat met klei of ander concreet materiaal lastiger overtuigend te maken is. En voor de voorbereiding is de computer ook onmisbaar: veel actiescènes hebben we eerst in ruwe vorm op de computer geanimeerd, om vrij eenvoudig te kunnen bestuderen waar de camera het beste kan staan, en wat de beste découpage is. Maar verder is alles kleipoppenanimatie. Anders dan computeranimatie is dat een écht driedimensionale wereld. Bestaand uit materiaal dat je kent uit het leven van alledag: stof, hout, metaal, klei. Ik denk echt dat die herkenning de identificatie van het publiek makkelijk maakt. Maar bovenal heeft dat handgemaakte iets moois, warms, liefdevols."
Misschien hoort een subtiel gevoel van nostalgie ook wel bij dat rijtje. Zoals een schokkerige camera gebruikt kan worden om iets documentair-realistisch te suggereren, of zwart-witmateriaal wel wordt ingezet om iets oud-stijlvols op te roepen, zo hangt over het net-niet-helemaal-perfect-gladde van Aardman-animatie iets anti-moderns. Het past bij een verhaal over een kippengevangenenkamp dat ergens in de jaren vijftig gesitueerd is, in de Engelse ‘countryside’. Maar net als de niet op een vaste tijd of plaats vastgepinde Wallace & Gromit-films drukt het ook iets tijdloos uit.

Veren
Dat ‘handgemaakte vakmanschap’ moet dan ook zeker niet verward worden met ‘ouderwets’. Geen hang naar traditionalisme bij Park & Lord — hun motto is ‘we maken in de eerste plaats een film, en klei is toevallig het materiaal dat we gebruiken’. Het resultaat dat ze voor ogen hadden dicteerde de werkwijze, en niet andersom. En dat betekende dat er nieuwe technieken en trucs uitgevonden moesten worden om dat wat ze bedacht hadden geanimeerd en wel op film te krijgen.
Meteen bleek al dat de combinatie kip & klei helemaal niet zo’n gelukkige was. "Kippen hebben een fors, uitgezakt lijf", vertelt Lord, "en als je dat van massieve plasticine maakt wordt het veel te zwaar en volkomen onhandelbaar. Maar Nick had nu eenmaal al ‘een ontsnappingsverhaal met kippen’ bedacht, en we vonden het zo’n goed en vanzelfsprekend idee dat we daar niet meer vanaf wilden stappen. Het betekende wel dat we voor het eerst in ons beider animatieloopbaan van een geheel uit plasticine bestaande pop moesten afstappen. Temeer daar kippen veren hebben — met levensechte veren is niet te werken, want dat zit de beweging in de weg, maar we wilden wel iets gevederds suggereren, dus maakten we talloze flubbertjes aan de onderkant van elke kip. Ondoenlijk om dat telkens opnieuw van kleurenklei te maken — we filmden immers veel scènes tegelijk, dus waren er van elk personage meerdere exemplaren nodig. We besloten de lichamen van siliconen te maken, materiaal waarvan je in mallen afgietsels kan maken."
En dat was slechts één van de vele beren op de weg. Er moest binnen de siliconen een metalen geraamte geconstrueerd worden dat met uurwerk-achtige precisie kon scharnieren om animatie mogelijk te maken. En omdat een avondvullende film een heel andere spanningsboog vereist dan de korte films waaraan Park en Lord gewend waren, moest er niet alleen een storyboard worden getekend, maar moest dat storyboard ook op film worden vastgelegd om een idee te krijgen van opbouw, ritme en tempo. Zoiets was nieuw voor Aardman. Lord: "We voelden ons soms net als de kippen in onze film — zoals die talloze pogingen ondernemen om de boerderij te ontvluchten wisten ook wij waar we heen wilden, maar hadden we soms geen idee hoe we er moesten komen."

Ondertanden
Meest ingrijpende van die veranderingen ten opzichte van wat het regisseursduo gewend was, is dat ze de animatie niet meer zelf deden. Hoezeer ze het kneden van de klei ook zouden missen, het was al arbeidsintensief genoeg om toe te zien op alle animatoren die zich over de verschillende scènes van Chicken run bogen.
Toch is het duidelijk hoe groot de invloed van vooral Nick Park is geweest op de animatie. Chicken run ligt met de vormgeving van de poppen (grote monden met veel ondertanden, grote ronde ogen) en het even gestileerde, minimalistische als hyper-expressieve ‘acteren’ van de personages volledig in de lijn van de Wallace & Gromit-films. De net iets lossere stijl die Lord eerder in Wat’s pig en Adam en de videoclip bij Nina Simones My baby just cares for me (1987) aan de dag legde heeft daarmee het onderspit gedelfd — wat veel zegt over het succes van Parks stijl, want Park en Lord hebben bij Chicken run vanaf de allereerste fase als gelijkwaardige partners samengewerkt. Zelfs tijdens het uiteindelijke regisseren was het duo volstrekt in evenwicht. Lord: "We hebben de film eigenlijk exact door tweeën gedeeld: de ene helft van de scènes was voor Nick, de andere helft voor mij. Wie uiteindelijk welke scène heeft geregisseerd zouden we achteraf soms niet eens meer kunnen zeggen — zo gelijkgestemd waren we."
Dat Parks hand in heel Chicken run zichtbaar is — die gelijkgestemdheid ter kennisgeving aangenomen — komt omdat zijn stijl zo perfect lijkt te passen bij het materiaal. Om goed te kunnen animeren moet klei stug zijn, zoals ook Lord benadrukt: "Als we in het buitenland zijn is een van de eerste dingen die we doen: kleurenklei kopen. Om te zien wat de kwaliteit is. Meestal is het te zacht, te crèmig. Voor de Aardman-films hebben we onze eigen mengel: de Aardman-mix. Hele stevige, nauwelijks meegevende plasticine, die na elke bewerking precies in de stand blijft staan die je erin hebt aangebracht." Belangrijk, want stel je voor dat je de camera net een beeldje wil laten nemen en een wenkbrauw zakt in.
Die noodzakelijke stevigheid van het materiaal maakt een extreem vloeiende, overdreven expressie (zoals je die van bijvoorbeeld Disney-tekenfilms gewend bent) onmogelijk. Maar dat is bij de ‘deadpan’ (gortdroge, uitgestreken) Engelse Park-humor ook helemaal niet nodig, ongewenst zelfs. "Als we één ding buiten de deur hebben proberen te houden is het Amerikaans sentiment", is Parks antwoord op de vraag of de Amerikanen van DreamWorks nog invloed hebben gehad op de film. En daarin zijn ze geslaagd: alles is understated, en een ironische, boze, vertwijfelde, paniekerige blik van een kip wordt met één miniem beweginkje van een wenkbrauw opmerkelijk doeltreffend bewerkstelligd. Op de vraag of klei het materiaal bij uitsek van het understatement is, antwoorden Park en Lord dan ook met een volmondig: "Exactly."

Hilarisch
Maar er is nog iets met die Aardmanklei. Al vanaf Parks korte film Creature comforts (1990) was Aardman er briljant in: het laten samengaan van animatie en geluid. In Creature comforts zijn (bewerkte) interviews te horen van buitenlanders die vertellen over hun leven in Engeland. Met deze stemmen heeft Park een film gemaakt over dieren in een dierentuin, die hun hart luchten over hun bestaan aldaar. Het samengaan van volstrekt natuurlijk, documentair klinkend stemmenmateriaal met iets in wezen kunstmatigs als animatie werkt magisch — en heeft een hilarisch resultaat. En niet voor niets noemt Park een van de dieren uit Creature comforts als hem wordt gevraagd aan welke pop hij de beste animatieherinneringen heeft. "De zwarte jaguar", vertelt hij, "ging zo soepel, zo natuurlijk — alsof ik hem niets hoefde te vertellen."
Het geheim is: Aardman-animatoren laten zich tijdens het animeren daadwerkelijk inspireren door de stemmen. Belangrijk daarbij is dat, zoals ook Lord vertelt, het bij klei-animatie mogelijk is enigszins te improviseren tijdens het animeren. Het is niet, zoals bij getekende animatie, het botweg achter elkaar leggen van de al gemaakte tekeningen, maar, hoezeer de actie grotendeels ook al vastligt, het ter plekke bedenken van een expressie, een emotie. Animatoren ‘acteren’ in feite middels hun poppen de gezichtsuitdrukking die bij de desbetreffende (al opgenomen) stem hoort. En omdat je met het ‘beeld voor beeld’-procédé zo nauwkeurig te werk kan gaan, kunnen de Aardman-animatoren zich bij elke stembuiging afvragen wat hierbij de gewenste mimiek is.
En daar begin de lol. De manier waarop het dommige kipje Babs even opzij kijkt wanneer ze zegt: "Dat is een goed idee." De manier waarop de moedige hoofdrolkip Ginger ironie in haar wenkbrauwen legt wanneer ze haan Rocky ernstig toespreekt. Of de jaguar uit Creature comforts, die wat hautain en verveeld kijkt terwijl hij iets serieus vertelt. Het is het verbeelden van de stemmen, maar tegelijkertijd soms ook een commentaar erop en een overdrijving ervan. Het werkt bijzonder geestig, en het animatieplezier spat ervan af. "Mensen zeggen dat je zeker veel geduld moet hebben voor animatie", ruimt Park dan ook een hardnekkig misverstand uit de weg, "maar dat is helemaal niet het geval. Ik ben helemaal niet geduldig. Als je animeert, is alles contant in beweging. Het gaat vooruit."

Chris Buur