Beshkempir

De hele wereld staat op zijn kop

  • Datum 01-07-1999
  • Auteur Thessa Mooij
  • Thema Filmkrant 202
  • Gerelateerde Films Beshkempir
  • Regie
    Aktan Abdikalikov
    Te zien vanaf
    05-08-1999
    Land
    Kirgizië, Frankrijk, 1998
  • Deel dit artikel

Het grootste gevaar van films uit plekken als Kirgizië is dat ze vooral interessant zijn omdat ze onze culturele nieuwsgierigheid bevredigen: hoe leven die mensen daar? Ook in Beshkempir wordt het leven in een bergdorp uitvoerig getoond, maar de film is in de eerste plaats gewoon pure filmkunst. De meesterlijk visualisering en acteursregie van Aktan Abdikalikov zijn bijna ongeëvenaard.

Film kan zoveel meer zijn dan een verhaaltje vertellen aan de hand van personages die de plot behulpzaam voortstuwen. Hoe komt het dan dat de bioscopen en filmhuizen zijn gevuld met conventionele vertellingen, waarin beeld zo neutraal mogelijk wordt gebruikt? Hoe komt het dat films als Lola rennt en Festen – misschien niet toevallig recente arthousehits – aanvoelen als zeldzame adrenalineshots? Was er in de jaren zestig en zeventig meer tijd, geld en ruimte voor experimenten? Niet alleen de tijdsgeest zal bepalend zijn voor de formele aspecten van film, ook culturele invloeden spelen natuurlijk een rol.

In Azië verschillen esthetiek en tempo sterk van die in het Westen. De laatste lichting filmers die op grote schaal impact had op de internationale filmwereld kwam uit China, Taiwan en Hongkong. Ook de regisseur van Beshkempir, Aktan Abdikalikov, komt uit die hoek, namelijk uit de tienjarige republiek Kirgizië. Dit bergachtige land aan de grens met China, dat voornamelijk door nomaden en schapen wordt bewoond, heeft een zeer sterke narratieve traditie. De geschiedenis van het volk circuleert tot op de dag van vandaag in het mondeling overgebrachte Manas-epos.

Tapijt
Ook Abdikalikov spaart tijd noch moeite om met zijn film de Kirgizische tradities – die wellicht op punt van uitsterven staan – te tonen. Mannen en vrouwen zijn constant bezig met huiswerk, reparaties, koken, vissen en weven. De film begint dan ook met de indringend felle kleuren van een tapijt, een geliefde Oriëntaalse metafoor voor narratie (zie ook Mohsen Makhmalbafs Gabbeh). Daarna volgt een ingewikkeld ritueel waarin vijf vrouwen een baby inpakken. Dit is de belangrijkste Kirgizische traditie waarop de film drijft: ‘besh kempir’ betekent ‘vijf vrouwen’, en het is de gewoonte van grote gezinnen om pasgeborenen af te staan aan echtparen die geen kind kunnen krijgen. De transactie behoort geluk te brengen voor alle partijen.

Het grootste gevaar van films uit plekken als Kirgizië is dat ze vooral interessant zijn omdat ze onze culturele nieuwsgierigheid bevredigen: hoe leven die mensen daar? Beshkempir mag dan wel bol staan van de intentie om ons het leven in een bergdorp te tonen, in de eerste plaats is de film gewoon pure filmkunst. Na de kleurenpracht van de openingsscène komt de geadopteerde zoon – gespeeld door Abdikalikovs echte zoon – als tiener alleen in zwart-wit in beeld. Het zijn slechts de bijzondere momenten die in kleur zijn gefilmd: een paradijsachtige vogel die Beshkempirs kamer binnenvliegt op het moment dat zijn handen aarzelend onder de lakens glijden, zijn talisman die in een vijvertje schittert, de Bollywood-film die hij gretig in zich opneemt in de openluchtbioscoop.

Roddelen
Het eerste deel van de film toont de sloomheid van alledag; de spelletjes met modder en bijen, het gepest van Beshkempir, die duidelijk het zwarte schaap van het dorp is. Zowel kinderen als volwassenen houden zich bezig met roddelen, spelen en werken. Abdikalikov brengt dat dagelijks leven in beeld met adembenemende zwart-witte kaders en beeldcomposities. Hij heeft geen haast met de acteurs of in de montage. Wat dat betreft doet hij denken aan de Taiwanese filmer Hou Hsiao-sien. Het risico van zo’n grote dosis formalisme is natuurlijk een gebrek aan emotionele betrokkenheid, en precies op het juiste moment – als er talloze wevende, kleibakkende en graanpikkende handen in beeld zijn geweest – begint Abdikalikov het personage van Beshkempir uit te bouwen.

Van zijn beste vriend krijgt de jongen te horen dat hij geadopteerd is. Oma maakt zich zorgen en maant zijn moeder aan ietsje liever te zijn voor haar zoon. "Hij heeft het al moeilijk genoeg op zijn leeftijd. Zijn hele wereld staat nu op zijn kop." Beshkempir ontdekt tegelijkertijd meisjes en zijn echte identiteit. Het gepest in het dorp – vooral van zijn vriendjes – zwelt aan, terwijl zijn ouders werkeloos toekijken. De jongen komt in een maalstroom van emoties terecht, die culmineert in de dood van zijn oma. Van het ene moment op het andere wordt hij officieel een man.

Abdikalikov is een meester in doseren van vorm, inhoud, kleur, geluid en emoties. Het is een zegen dat hij het groene licht heeft gekregen van het fonds van mecenas George Soros – waarvan veel filmers uit het voormalig Oostblok afhankelijk zijn – en van een Franse productiemaatschappij. Het zijn de schaarse films als Beshkempir die ons eraan herinneren dat er een verschil is tussen ‘movies’ en ‘cinema’.