Schouw/Spelers: Werner Kolf
Kracht vinden in kwetsbaarheid
Hoe acteren Nederlandse filmacteurs? Deze maand Werner Kolf, die eindelijk kansen krijgt zich te bewijzen als de leading man die hij is.
Er was een tijd dat acteur Werner Kolf vooral kleinere bijrollen speelde in Nederlandse films en series. Ongeacht de grootte van die rollen liet hij toen al een sterke indruk achter. Dit is een acteur met présence, die elke scène interessanter maakt simpelweg door het beeld binnen te wandelen.
Zo’n blikvanger kun je makkelijk gebruiken voor stereotiepe rollen en inderdaad is Kolf best vaak, misschien te vaak, gecast als de typische koelbloedige tough guy. Wat overigens een fantastische rol oplevert als gangster Orlando in de komische misdaadfilm Patser (Adil El Arbi en Bilall Fallah, 2018), die heel zelfbewust de draak steekt met zulke misdaadclichés.
Zoals altijd wordt het een stuk interessanter zodra Kolf complexere materie krijgt om mee te werken. Jim Taihuttu’s Wolf (2013) is daar een mooi voorbeeld van. Als lokale crimineel Sergio is Kolf in deze bijrol ook geen lieverdje, maar door Taihuttu’s sociaal-realistische scenario en rauwe regie in korrelig zwart-wit verandert Kolfs personage wel degelijk in een mens van vlees en bloed.
Het dicht op de huid geschoten Wolf draait volledig om de intensiteit van de acteurs. De manier waarop Kolfs Sergio respect (en geld) probeert af te dwingen van Marwan Kenzari’s hoofdpersonage Majid is bijzonder sterk; het is één en al psychologische strijd met kille blikken en intimiderende lichaamstaal.
Inmiddels zie je dat er in Kolfs rolkeuzes een verschuiving heeft plaatsgevonden. Als acteur is hij op zoek naar de meer kwetsbare kanten van zijn personages: mensen die breekbaar en onzeker zijn, die geheimen wegstoppen en gevoelens (tevergeefs) onderdrukken. Dat deed hij op de planken in Daria Bukvić’ urgente bewerking van Othello, waarin Kolf de tragische titelfiguur uit het stuk van Shakespeare neerzet als een kwetsbare generaal die zijn macht ziet afbrokkelen en afstevent op (zelf)destructie.
Met een soortgelijke sensibiliteit benaderde Kolf ook zijn hoofdrol in de televisieserie Commando’s (2020), waarin hij een oud-commando speelt die worstelt met de catastrofale afloop van een geheime missie in Nigeria. Deze John de Koning probeert een normaal familieleven te onderhouden, maar wordt teruggesleurd in de shit van de militaire operatie. Kolf kan het allebei: de bikkelharde machocultuur van het leger en de intiemere momenten in zijn eigen woonkamer. Hij is vooral goed in het vangen van de stress en paniek die ontstaan wanneer de wereld van undercover soldaten, moordenaars en corrupte politici dat fragiele privéleven dreigen over te nemen.
Kolf heeft een doordringende blik waarmee hij gebeurtenissen diep op zich in laat werken. Er voltrekt zich een soort inwaartse beweging die je meeneemt in een brein dat overuren draait.
Het is dus niet alleen het sterke fysieke spel, maar ook zijn uitdijende gevoelswereld die hem zo geschikt maakt als leading man. Daar is nu nog te weinig gebruik van gemaakt, maar je ziet die potentie in Michael Middelkoops middellange televisiefilm Cronos, in 2021 gemaakt als onderdeel van omnibusreeks Onze straat. Daarin heeft Kolf een indringende hoofdrol als kersverse vader die door de geboorte van zijn kind zichzelf in nieuw perspectief begint te zien. In zijn jeugd waren hij en zijn moeder slachtoffer van huiselijk geweld door zijn vader. Nu is hij bang dat diezelfde destructieve krachten ook in hemzelf zitten.
Ook hier gaat de reis inwaarts, in eerste instantie ook echt op destructieve wijze. Kolfs personage Mus zit aan de wieg van zijn baby, maar ziet er zelf weer uit als een jongetje: onzeker, onrustig, zoekende, steeds op het randje van emotionele afbrokkeling. Zijn emotionele tocht leidt hem naar een boksschool, waar de intimiderende coach misschien wel zijn vader is. Daar zet hij al zijn verdriet om in haat, in een poging om zijn vader letterlijk van de troon te stoten.
Cronos is een drama dat zich laat wegkijken als een psychologische thriller, omdat de emotionele transformaties van Kolf zo spannend zijn. Mus heeft nul grip op zijn gevoelens en kan in de boksring ineens flippen en wanhopig van zich afslaan, terwijl hij op andere momenten eerder overkomt als een hert gevangen in de koplampen van een aanstormende auto. Zelfs op de meest fysieke momenten in de boksring ben je daardoor geneigd om niet naar zijn vuisten te kijken maar naar zijn gezicht, om af te lezen welke emoties de volgende stoot zullen motiveren. Hier is het niet zijn kracht, maar zijn kwetsbaarheid die je meezuigt in de film.