Boeken: The Scorsese Connection
Martin Scorsese's oeuvre uitgevlooid
Raging Bull
Een biografie was er al ook al een ‘Martin Scorsese in zijn eigen woorden’. Het werd dus tijd voor een filmwetenschappelijke benadering van het oeuvre van Amerika’s belangrijkste hedendaagse cineast. Lesley Stem doet een poging in The Scorsese Connection. Wat heeft Taxi Driver met John Fords The Searchers te maken?
De films van Martin Scorsese lenen zich bij uitstek voor een speurtocht naar invloeden. Weinig filmmakers hebben honderd jaar filmgeschiedenis zo opgezogen als hij. Weinigen zijn er er ook zo goed in geslaagd al die invloeden te verwerken in films die volledig op zichzelf kunnen staan.
Scorsese behoort daarmee tot het selecte groepje moderne Amerikaanse regisseurs dat mensen als Woody Allen, Jonathan Demme en Steven Spielberg omvat, filmmakers die met hun werk appeleren aan alle lagen van het publiek. (Brian de Palma, Tim Burton en Joe Dante hebben zich veel minder goed kunnen losmaken van hun invloeden, en zijn daarom meer cultregisseurs voor movie buffs).
Je kunt optimaal van Cape Fear genieten zonder ooit Charles Laughtons The Night of the Hunter te hebben gezien, en het waarderen van Raging Bull gaat prima zonder voorkennis van Michael Powells The Red Shoes. Je kunt je zelfs afvragen of Scorsese’s films er beter van worden als je die voorkennis wel bezit. Ik denk van niet, want zijn citaten zijn niet verwerkt om cinefielen een plezier te doen, maar zijn de bouwmaterialen voor een heel eigen cinema. Wanneer hij zo’n machtig gebouw heeft opgetrokken, letten weinigen nog op de bakstenen en het cement.
Cinefiele omnivoor
Het is dat vlooien naar citaten dat The Scorsese Connection zowel tot een prikkelende als frustrerende collectie essays maakt. Schrijfster Lesley Stern laat autobiografische aspecten over haar onderwerp achterwege, maar sleept wel films haar tekst binnen waarvan ik me afvraag of zelfs een cinefiele omnivoor als Scorsese ze ooit heeft genuttigd. Door deze overdaad verliest de lezer telkens het zicht op de films en oeuvres die van werkelijk belang zijn geweest voor Scorsese’s ontwikkeling als filmer, met name het werk van Michael Powell en John Ford.
Vooral Fords The Searchers is van grote invloed geweest op het ontstaan van Taxi Driver, zo toont Stern overtuigend aan. In beide films zijn de hoofdrolspelers op kruistocht met als doel om een verloren schaap terug te brengen naar de kudde. Het zijn loners aan de rand van de samenleving, gewelddadig en seksueeel gefrustreerd. Hun missie wordt tot een bijna religieuze obsessie, waarbij hun tegenstanders de personificatie van het Kwaad worden. Zo sterk zijn de overeenkomsten, dat de reacties op beide films soms identiek waren. Want zowel de personages Travis Bickle (Robert de Niro) als Ethan Edwards (John Wayne) werden beschuldigd van fascistisch handelen.
Intro
In het geval van Alice Doesn’t Live Here Anymore is Sterns analyse echter een doodlopende weg. Ze bijt zich vast in het ongewone intro van de film, en laat niet meer los. Alice Doesn’t Live Here Anymore opent met een in Academy-formaat gekaderd beeld dat onmiddelijk associaties oproept met het Hollywood uit de jaren veertig. De kleur van de film is een verzadigd technicolor-rood, de locatie is onmiskenbaar een studioset en er klinkt mierzoete strijkmuziek.
Het blijkt Scorsese’s oplossing voor het probleem dat hij een script moest verfilmen dat begon met een flashback van de hoofdpersoon, een middelbare vrouw met een passie voor films. “Met een personage dat verslingerd is aan films, leek het mij goed om de flashback te draaien als een film gemaakt in 1948. Het is een vreemde manier om een film te openen, maar wat zou het.” (Scorsese on Scorsese, Faber and Faber 1989). Duidelijke taal, lijkt me, maar Stern neemt daar geen genoegen mee. Ze besteedt de resterende veertig (veertig!) pagina’s van het hoofdstuk aan haar analyse over dit intro. Niet dat wat ze te vertellen heeft over veranderende beeldkaders, het einde van het studiosysteem, het bekijken van films op televisie en het gebruik van de kleur rood in films als Duel in the Sun en Night Cries niet interessant is, maar ze komt niet meer toe aan de rest van een meesterlijke film, die vooral ook zo interessant is omdat het beeld van Scorsese als vrouwvijandige filmer erin zo duidelijk wordt weerlegd.
Stern vliegt pas echt uit de bocht wanneer ze eigen belevenissen in haar werk betrekt. Zo staan in het essay over Cape Fear korte hoofdstukjes waarin zij beschrijft hoe ze tijdens een verblijf in Australië op een nacht werd belaagd door een insluiper. Ongetwijfeld een traumatische ervaring, maar om dit in relatie te brengen met een film waarin iets dergelijks gebeurt is een vorm van identificatie waarmee de lezer niets opschiet. Scorsese’s obsessie met cinema levert onvergetelijke films op, Sterns obsessie met Scorsese een bij vlagen onleesbaar boek.
The Scorsese Connection, Lesley Stern | BFI Publishing, 1995 | 257 pagina’s | f47,50