Boeken: The Cinema of David Cronenberg — From Baron of Blood to Cultural Hero
Lichaamshorror

David Cronenberg
De meeste filmwetenschappers zetten de eerste stappen op het carrièrepad als gewone filmliefhebbers. Hun onderzoek begint dan vaak vanuit de adoratie van een bepaalde film, regisseur of filmstroming. Zo heeft de Vlaamse professor Ernest Mathijs, tegenwoordig werkzaam aan de Canadese universiteit van British Columbia, een grote voorliefde voor lichaamshorror, en dan met name de vroege films van David Cronenberg.

Mathijs noemt Videodrome (1983) zijn favoriete horrorfilm, promoveerde in 2000 op de ontvangst van Cronenbergs films door de filmkritiek en heeft dat proefschrift nu gebruikt als een van de pijlers voor een uitputtende, toegankelijk geschreven studie naar deze Canadese regisseur.
De opzet van Mathijs’ The Cinema of David Cronenberg is even simpel als doeltreffend. Ieder hoofdstuk vormt een double bill. Steeds zet Mathijs twee speelfilms — hij covert ze alle achttien — naast elkaar die Cronenberg (1943) rond dezelfde tijd maakte, en waarin vergelijkbare thema’s terugkeren. De ineenstorting van de orde als mensen in ongetemde beesten veranderen in vroege lichaamshorrorfilms Shivers (1975) en Rabid (1977), de mannelijke obsessie voor de vernietiging van het vrouwelijk lichaam in The Fly (1986) en Dead Ringers (1988) en de bedreiging van familiaal geluk in voorlopige sluitstukken A History of Violence (2005) en Eastern Promises (2007).
Er ontstaan zo mooie dwarsverbanden door Cronenbergs oeuvre. De regisseur maakt in feite keer op keer dezelfde film. Vrijwel nooit wijkt hij af van de standaardlengte van horrorfilms (negentig minuten). In onderbelichte, koele scènes in aardse kleuren creëert hij een sfeer van onthechting en verwaarlozing, die perfect past bij de eenzame, geïsoleerde en gedesillusioneerde toestand waarin de personages zich bevinden.
Baron of Blood
In veel van Cronenbergs films wordt er gesleuteld aan het menselijk lichaam. De regisseur wil graag de ‘Cartesian cut’ tussen body en mind herstellen, zoals hij vaak heeft gezegd, en hij doet dat door het menselijk lichaam een eigen wil te geven. De mutaties worden veroorzaakt door virusinfecties of verwondingen, maar meestal komt er futuristische technologie aan te pas. Daarmee voelt Cronenberg de tijdsgeest haarfijn aan: mensen accepteren hun fysieke tekortkomingen steeds minder als een vaststaand gegeven.
‘From Baron of Blood to Cultural Hero’ — de ondertitel van het boek verwijst naar de loop van Cronenbergs carrière. Van een underground filmmaker in de jaren zeventig, die zich specialiseerde in bloedige, in die tijd controversiële lichaamshorror, ontwikkelde hij zich vanaf racefilm Fast Company (1979) steeds meer tot een vakman. Vervolgens ging Hollywood hem omarmen omdat zijn films het aan de kassa steeds beter deden. Met The Fly (1986) kreeg hij voor het eerst echt waardering vanuit de ‘hoge’ cultuur. Vanaf dat moment ontwikkelde Cronenberg zich tot een heuse auteur en na Crash (1996) werd hijzelf zijn enige artistieke referentiekader. Hij kreeg een eigen genrelabel opgeplakt: de ‘Cronenberg-film’.

Het valt Mathijs te prijzen dat hij zich niet heeft willen beperken tot de films. Het draait in de filmwetenschap allang niet meer alleen om het brouwen van zo origineel mogelijke eigen interpretaties, ook sociologische factoren, zoals de loop van een carrière, het filmklimaat en de receptie door critici en publiek, moeten worden meegenomen. Het enige nadeel van zo’n wijdlopige methode is dat Mathijs nergens echt diep op in kan gaan. Steeds als je hoopt dat hij nog een stapje verdergaat in zijn analyses, volgt er alweer een paragraaf over een nieuw onderwerp.
Aan het debat rondom Cronenbergs werk neemt de regisseur zelf ook nog deel. Mathijs noemt hem een ‘actieve auteur’, omdat hij zich zo vrij voelt zich met de receptie van zijn films te bemoeien. Die neiging tot uitleg-van-zichzelf wordt door de meeste critici geaccepteerd, sterker, volgens Mathijs zien ze zijn eigen meningen, een uitzondering als Crash daargelaten, zelfs als het nec plus ultra van die van henzelf. Terwijl het natuurlijk gaat om een zwaktebod. Een kunstenaar die zich buiten zijn werk om nader verklaart, denkt op het moment suprême blijkbaar gefaald te hebben in het overbrengen van de boodschap. Cronenberg is een control freak pur sang, maar in feite lijkt het hier te gaan om een staaltje onzekerheid. Daar zou zo’n grootmeester toch helemaal geen last van hoeven hebben?
The Cinema of David Cronenberg — From Baron of Blood to Cultural Hero, Ernest Mathijs | 2008, Wallflower Press | 256 pagina’s | €26,95 | Verschenen in de Directors’ Cuts-reeks over belangrijke hedendaagse filmmakers.