Boeken: Fassbinder Thousands of Mirrors

Fassbinder op z’n Fassbinders

Rainer Werner Fassbinder in 1980. Foto: Gorup de Besanez

Een Fassbinder-essay in 450 ultrakorte hoofdstukken. Fassbinder Thousands of Mirrors is geen onuitputtelijk boek over de Duitse cineast, maar een persoonlijk meanderend portret van een associatief brein met Fassbinder als leitmotiv.

Hoe vang je een mythisch, morsig en koppig genie? Met Fassbinder Thousands of Mirrors had de Britse schrijver, muziekjournalist en criticus Ian Penman niet voor ogen het hele leven van de Duitse cineast en theatermaker Rainer Werner Fassbinder uiteen te zetten, maar wilde hij een poging wagen diens Begeisterung te vangen. Maar hoe doe je dat? Hoe werk je in-de-geest-van?

Dit project zweefde al sinds het overlijden van Fassbinder in Penmans hoofd en hij had er waarschijnlijk nog veel langer over na kunnen denken. Maar na jaren van uitstel legde hij zichzelf een aantal regels op om Fassbinder ‘te pakken te krijgen’. De belangrijkste: hij moest stoppen met uitstellen en meteen beginnen. Of hij zich er nu klaar voor voelde of niet. Fassbinder zelf benutte immers ook iedere minuut van zijn leven.

Penman begon in maart 2022 en gaf zichzelf de tijd tot 10 juni 2022, Fassbinders veertigste sterfdag. In 450 minihoofdstukjes, in lengte uiteenlopend van slechts een enkele datum tot maximaal anderhalve pagina, raast Penman in Fassbinder Thousands of Mirrors heen en weer, als in een pingpongwedstrijd met zichzelf. Aangenaam onacademisch meandert hij losjes door Fassbinders oeuvre, privéleven, overdenkingen die daarbij komen kijken, maar ook zijn eigen vormende jaren.

Fassbinder wordt allerminst gespaard. Denk aan Fassbinder en er dringen zich twee mogelijke beelden aan je op. Of je ziet flitsen uit zijn films voorbijkomen, zoals de Pierre et Gilles-achtige matroos in Querelle (1982), de transgender Elvira Weishaupt in een witte jurk met witte hoed in In einem Jahr mit 13 Monden (1978), de omhelzing van de zestigjarige geweduwde Emmi en de veel jongere Marokkaanse gastarbeider Ali in Angst essen Seele auf (1974). Óf je denkt aan Fassbinder en ziet de man zelf voor je, een morsige, onverzorgde slons die niet gaf om uiterlijk en altijd bewapend was met een sigaret.

Alter ego
Uiteraard, Fassbinder had culturele impact, werd besproken, bediscussieerd, was onontkoombaar, zowel zijn werk als zijn persoon. Hij was ook een figuur die veelvuldig in de roddelbladen en boulevardpers verscheen, een mengeling van Bertolt Brecht, Sid Vicious en Orson Welles. Een cineast, een barbaarse anarchist, een punker die tegen heilige huisjes schopte en bekendstond om zijn seksuele uitspattingen en drugsgebruik. Die bovendien in lijn met al deze excessen een ‘schandalig’ grote productie van vaak meerdere films per jaar had.

Dit alter ego, gedeeltelijk overlappend met de kunstenaar Fassbinder, was voer voor de roddelpers. Daar werd hij met economisch taalgebruik aangeduid met enkel zijn initialen RWF, in grote chocoladeletters op covers terug te vinden. Als een personage in zijn eigen films, als de Franz Biberkopf in het door hem voor televisie verfilmde Berlin Alexanderplatz (1980).

Penman gebruikt deze aanduiding zelf ook, om te onderscheiden welke van de twee persona’s hij bespreekt. Wil hij afstand scheppen, dan gebruikt hij RWF. Met name als hij op de verwijtende toer gaat, als hij het heeft over een man die schuld draagt aan het een of ander. Zijn idool draagt de volledige naam. Maar net zo vaak vergeet Penman dit onderscheid en gaat een Fassbinder-lofzang over in een RWF-tirade.

Het beest Fassbinder en de cineast Fassbinder staan hier constant op gespannen voet. Penman zet Fassbinder ook gedeeltelijk in de schaduw: als een product van de Koude Oorlog, als een prominente figuur in Penmans eigen geschiedenis – zoals Penman zichzelf ook afzet tegen Fassbinders geschiedenis.

Zo bekeken is Fassbinder Thousands of Mirrors een vat vol tegenstrijdigheden dat naar de letter klopt.

Rechtvaardiging
In Penmans stream of conciousness blijven we meestal een aantal hoofdstukjes hangen bij één onderwerp, of gaat het trapsgewijs van de ene persoon door naar de ander. Treffend is het als Fassbinders grote liefde en muze Ingrid Caven wordt genoemd, waarna haar latere echtgenoot en schrijver Jean-Jacques Schuhl in beeld komt.

Over Schuhls boek Dusty Pink citeert hij de auteur zelf, die het de ene keer omschreef als “een manifest voor een onpersoonlijke manier van schrijven, opgebouwd uit een mozaïek van genres, citaten, observaties, gedichten gemaakt van persberichten”. En ergens anders weer als “een zeer persoonlijk werk gemaakt van bric-à-brac-collages van telex- en krantenberichten, filmdialogen en enkele eigen teksten”. Twee uitingen waar Penman zelf aan toevoegt: ‘Ik zie niets tegenstrijdigs in deze twee verklaringen.’

Precies dit bovenstaande is ook de kern van Penmans eigen schrijven. Alsof hij bij monde van Schuhl zichzelf rechtvaardigt. En in die afgedwongen rechtvaardiging zit iets aandoenlijks dat zegt: ‘Zo werkt het brein nu eenmaal, en ook dit boek.’

Kan je dit een Fassbinder-biografie noemen? Nee. Fassbinder Thousands of Mirrors is net zozeer een reflectie van Penman op zijn eigen leven, tegen de achtergrond van zijn volwassenwording, met een stortvloed aan associaties waarin Fassbinder vaak niet eens bij naam genoemd wordt – maar waarin elke Hij, als naar een God, wel naar hem verwijst.

Geen leesvoer voor wie feitjes over Fassbinder wil vergaren, wel voor wie wil surfen op een gedachtegolf. Af en toe van de hak op de tak springend, overdadig citerend, soms een cryptisch aanvoelende datum voorschotelend, maar net zo goed duidend, beschrijvend, verzinkend, herhalend en terugkerend. Welkom in het hoofd van Penman die op z’n Fassbinders aan Fassbinder denkt.


Fassbinder Thousands of Mirrors Ian Penman | 2023, Fitzcarraldo Editions, Londen | 200 pagina’s | € 14,60