Redactioneel – Januari 2020

Amour

Jean-Luc Godard zei ooit dat elke fictiefilm een documentaire over z’n eigen acteurs is. Een andere maker van de Nouvelle Vague, Jacques Rivette, dacht groter en stelde dat elke fictiefilm een documentaire over z’n eigen totstandkoming is. Die niet alleen iets zegt over de acteurs maar een beeld geeft van de cultuur waarin die film gemaakt is.

Niet eerder drong dat zo tot me door dan in het jaar dat we nu afsluiten. Hier op de redactie is het gelukkig altijd tijd voor reflectie, maar aan het eind van het jaar en het eind van het decennium reflecteren we nog wat meer. Wat waren de beste films en waarom? En als je nadenkt over de films van het afgelopen jaar denk je ook na over de films die daarvóór kwamen.Het begon met High Plains Drifter van Clint Eastwood. Een film uit 1973, een klassieker volgens velen, die ik ergens op een middag dit voorjaar ging kijken. Openingsscène: Clint rijdt vanuit de woestijn op z’n paard een stadje binnen. Een vrouw begint tegen hem te schreeuwen. Clint stapt af, sleurt haar mee een schuur in, verkracht haar en gaat verder met de rest van de film. Niet lang daarna keek ik Dracula van Francis Ford Coppola, uit 1992. Ook daar kwam ik niet meer doorheen. De tweedehands erotiek waarmee actrice Winona Ryder door Coppola, laten we zeggen, wordt geserveerd, was onverteerbaar. Ook al hoort grijpstuivererotiek misschien bij het verhaal van Dracula, iets in Coppola’s stijl stootte me af.

Film blijkt dan toch weer méér een empathiemachine dan bijvoorbeeld een schilderij. Ik sta volledig aan de kant van het museum dat weigerde het schilderij Therese Dreaming (uit 1938) van Balthus weg te halen na klachten over pedofilie. Een veranderende moraal mag geen reden zijn de geschiedenis uit te wissen. Problematische schilderijen en films moeten gezien kunnen worden, ook al zouden ze nu niet meer gemaakt worden. Maar persoonlijk heb ik even geen zin meer in Dracula en High Plains Drifter.

Zijn onze sensibiliteiten zodanig aan het veranderen dat we een deel van die oude films niet meer zonder bezwaar kunnen bekijken? Mijn weerzin tegen de films van Eastwood en Coppola had niet met de archaïsche verhouding tussen mannen en vrouwen te maken. Wat me stoorde, was de achteloosheid waarmee deze vrouwen opgediend en afgeserveerd werden. Het is de achteloosheid waarmee James Bond ooit legertjes anonieme tegenstanders neermaaide. Een wegwerkgebaar dat iedereen tot figuranten reduceert in het verhaal van de hoofdpersoon. Een verwerpelijke traditie.

Ik ben benieuwd hoe die sensibiliteit zich zal ontwikkelen. Bewust of onbewust lijkt dat wegwerpgebaar een criterium voor de films in onze jaaroverzichten te zijn geweest, want daarin staan films die juist niet reduceren. Maar kijken. Zoals Amour van Michael Haneke, die de medewerkers van de Filmkrant als beste film van het afgelopen decennium kozen. Het is misschien logisch dat critici zulke films kiezen. Maar het is ook goed om daar even bij stil te staan.

En dan nog deze vraag. Als fictiefilms inderdaad een venster op de cultuur en de tijdgeest bieden, zoals op die cultuur van wegwerpgebaren, wat zeggen de films in onze jaarlijstjes dan? Wat zeggen de films in uw jaarlijstje?