YVES SAINT LAURENT — L’AMOUR FOU

Uiterlijk vertoon vult leegte op

"De belangrijkste confrontatie van het leven, is de confrontatie met jezelf." Zo sprak Yves Saint Laurent in 2002 in zijn afscheidsspeech, waarmee de eerste documentaire over zijn leven yves saint laurent — l’amour fou veelbelovend begint.

De confrontatie van de beroemde Franse modeontwerper bestond vooral uit het overwinnen van zijn depressies, en het overmatige drank- en drugsgebruik dat het gevolg was van zijn melancholische inborst. In 1990 kickte hij af, zo vertelt zijn vriend, levensgezel en zakelijk partner Pierre Bergé verderop in de film, om de fles de rest van zijn leven — hij stierf in 2008 — te laten staan.
Ik hoop op zulke momenten dat de diepste krochten van Yves’ ziel met een fileermesje worden opengeschraapt. Hoe zit dat met zijn opnames in psychiatrische ziekenhuizen? Zijn neiging zich in de loop van zijn leven steeds meer van de wereld af te zonderen? Met de desastreus verlopen modeshows aan het eind van zijn carrière, waarbij een compleet benevelde Saint Laurent soms nauwelijks kon lopen?
Maar regisseur Pierre Thoretton heeft een gepeperd portret willen vermijden. Hij reconstrueert de levensloop van Saint Laurent met archiefbeelden en -foto’s en in gesprekken met Bergé, die — begrijpelijkerwijs — terugblikt door een wel erg roze bril. Of het nu gaat om de oprichting van hun gezamenlijke modehuis in 1960, de vakanties die ze doorbrachten in hun optrekje in Marrakesh, en zelfs om hun romantische scheiding in 1976, waarna Bergé in een hotel in dezelfde straat ging wonen. En omdat Thoretton nauwelijks doorvraagt, wordt Bergé — en dus Saint Laurent — eigenlijk geen moment doorgelicht.

Vergapen
De aandacht van Thoretton gaat juist uit naar uiterlijk vertoon. Het is eenzelfde schoonheid van de modellen op de catwalk, en van de gefotoshopte foto’s in de modebladen. Het verbaast niet dat de rode draad in het heden de veiling is van de imposante kunstcollectie van YSL, aan het begin van 2009. Deze symboliseert natuurlijk het artistieke en esthetische talent dat voor Yves essentieel was om het te maken als prêt-à-porter ontwerper van vrouwenkleding. Maar het is vooral een goed excuus, zodat de kijker zich kan vergapen aan hun miljoenencollectie schilderijen en beeldhouwwerken, en aan de weelderig ingerichte vertrekken van hun sprookjesachtige Dachahuis, die stuk voor stuk de naam dragen van een Proust-karakter.
De vraag of het kunst is of kitsch doet er niet toe, waar het om gaat is dat alleen de rijkdom, de glitter en de glamour worden benadrukt. Ergens voel je dat Yves Saint Laurent een uiterst treurig en ongelukkig leven heeft geleid, een gevoel dat de bitterzoete pianomuziek nog enigszins overbrengt, maar verder blaast de film alleen de zonnige kanten op.
l’amour fou laat de indruk achter van een, in nauwe samenwerking met Pierre Bergé, zorgvuldig geconstrueerd portret. De documentaire doet verlangen naar een ongeautoriseerde biografie van Yves Saint Laurent.

Niels Bakker