Yuli

De Cubaanse Noerejev

Met balletten en flashbacks gidst danslegende Carlos Acosta ons in Yuli door zijn herinneringen. Die splijten zich tussen zijn hang naar Cuba en de bühne van het Royal Ballet in Londen.

Dansers kriskassen door elkaar heen. Armen zwaaien, benen zwiepen. Een soundscape van aanstekelijk geroezemoes weergalmt in het hoofd van de Cubaanse choreograaf en danser Carlos Acosta. Je hoort de warmte. Hij aait met zijn vingertoppen liefkozend over een map paperassen. Op de voorkant staat ‘Yuli’, zijn koosnaampje. We snijden naar zijn jeugd in de buitenwijken van Havana. Kinderen joelen. Hij (Edlison Manuel Olbera Núñez) is tien en doet Michael Jackson na: moonwalkend, in zijn kruis grijpend. Acosta is gids in zijn eigen geheugenpaleis. 

Sprongen à la Roedolf Noerejev maakten Acosta warm voor ballet. Hij werd de eerste ballerino van kleur die doorbrak op wereldniveau. Bijna twintig jaar was hij lid van het Royal Ballet in Londen en vertolkte daar hoofdrol na hoofdrol. Van Romeo tot Don Quixote, van Spartacus tot de prinsen in Giselle, Het zwanenmeer en Coppelia. De Spaanse regisseur Icíar Bollaín verfilmde zijn leven, haar echtgenoot Paul Laverty – scenarist van veertien scripts voor arbeidersvoorvechter Ken Loach – schreef het script. 

De kleine Yuli wordt door zijn vader verbannen naar een balletschool en we begrijpen waarom: Cuba is failliet, mensen sterven van de honger en talent is een way out. Verspilling van talent is verwend en onvergeeflijk. Toch is de oudere Acosta nostalgisch naar Cuba. Sterker nog, je proeft een schuldcomplex. Waarom ontkwam hij, en zoveel anderen niet? Het is bij tijd en wijle wat sentimenteel. Voorafgaand aan elk besluit kermt hij ‘papì, no!’, ‘papa, nee’. En dan doet hij het toch. Naar de ontworteling die hij in Europa moet hebben gevoeld, moeten we raden; ook het racisme in de danswereld en de sores in zijn thuisland worden slechts oppervlakkig aangestipt. De aandacht gaat naar Yuli’s getroebleerde relatie met zijn vader en zijn heimwee naar zijn thuisland. Daar wringt het gewicht van zijn talent immers het meest.  

Gelukkig krijgt het ballet wel ruim baan. Yuli is een mix van kunstvormen. Acosta’s autobiografie No Way Home vormde een inspiratiebron en de film wordt verteld in flashbacks en choreografieën. Yuli’s eenzaamheid en wanhoop op een balletinternaat keert in het heden terug in een danssolo, belicht met een door tralies verdeelde lichtspot. De agressie van Yuli’s vader is samengebald in een duet tussen twee mannen en een slingerende riem.

Yuli vervlecht ook diverse werkelijkheden. De rol van Yuli wordt vertolkt door vier mensen, alsof de film wil zeggen dat je bestaat uit verschillende versies van jezelf. Zelfs Acosta zelf speelt zichzelf én zijn vader. In een flashback en choreografie leidt Yuli’s vader hem rond op de plantage waar zijn voorouders als slaven werden uitgebuit. Die herinnering heeft nooit plaatsgevonden, bekent Acosta aan zijn ensemble. Maar dat maakt hem nog niet onwaar.