Yannick

Het recht op goede kunst

Yannick

In Quentin Dupieux’ verrukkelijke satire Yannick verstoort een toeschouwer een theatervoorstelling uit onvrede over de kwaliteit.

Je wiebelt ongeduldig op je stoel, je kijkt stiekem even op je horloge of telefoon, of je neemt uit pure wanhoop maar een lange sanitaire pauze. We hebben allemaal weleens in een situatie gezeten waarin een film of theatervoorstelling een eindeloze ervaring leek. Met een beetje mazzel kun je nog vluchten in de pauze, maar vaak zit er niet veel anders op dan de boel stilletjes uitzitten.

Of je kunt er natuurlijk voor kiezen om te handelen. Dat doet de jonge parkeerwachter Yannick (Raphaël Quenard) in de nieuwe speelfilm van Franse beroepsabsurdist Quentin Dupieux. Yannick breekt alle ongeschreven regels van de theaterwereld wanneer hij tijdens een – inderdaad behoorlijk armetierige – vreemdgangersklucht luidkeels zijn onvrede uit. “Dit is geen entertainment! Jullie moeten mij helpen mijn problemen te vergeten, maar ik voel me slechter dan toen ik de zaal betrad!”

Yannick eist “goede kunst”. Hij heeft immers fors betaald voor een leuke avond, nota bene op zijn enige vrije avond in de week. Een aanzienlijk deel van het publiek in het kleine Parijse theaterzaaltje denkt wellicht hetzelfde, maar dan in stilte. Yannick sloopt zo’n beetje alle sociale conventies, door te tornen aan de heilige stilte tussen publiek en toneel. Eventuele ontevredenheid bewaar je maar tot na afloop, in de foyer of de taxi. Die maak je niet luidkeels kenbaar.

Dupieux en Quenard maken van Yannick een verrassend sympathieke ordeverstoorder, die simpelweg weigert om zich neer te leggen bij deze “slechte kunst”. En eerlijk is eerlijk: wat we zien van de klucht ís inderdaad erbarmelijk. Maar bestaat er zoiets als “het recht op goede kunst”? En hoe bepaal je in vredesnaam objectief wat dat dan precies is? In dat moeras raakt Yannick zelf ook al snel verstrikt als hij – licht dwingend – om de voorstelling te ‘redden’ zelf het script drastisch gaat herschrijven. De amateurcriticus wordt zelf maker, maar het blijkt zo simpel nog niet om alles beter te weten – een bitterzoete knipoog van Dupieux naar filmcritici.

Nou, vooruit, even op de kritische stoel dan: Dupieux krijgt zijn film niet helemaal mooi rond. Maar hij heeft onderweg genoeg verrassingen in petto om van Yannick een verrukkelijk luchtige en behoorlijk effectieve satire te maken, over het tornen aan heilige kunsthuisjes en de relatie tussen critici en maker.