WOYZECK

Verschoppeling tussen staal en sneeuw

  • Datum 15-03-2011
  • Auteur
  • Gerelateerde Films WOYZECK
  • Regie
    János Szász
    Te zien vanaf
    01-01-1994
    Land
    Hongarije
  • Deel dit artikel

Lajos Kovács als de verdoemde spoorwegbeambte Woyzeck

Steeds weer zijn er regisseurs die hun visie op het beroemde, onvoltooide toneelstuk van Georg Büchner loslaten. In zijn prachtig gefotografeerde film laat de Hongaarse regisseur Janos Szász de treurige toneelfiguur ronddolen op een besneeuwd rangeerterrein. De Woyzeck van Szász is geen speelbal van sociale onderdrukking, maar een tragische held die niet tegen de wereld kan opboksen.

Boven het besneeuwde rangeerterrein hangen dikke mistflarden en roetwolken. Treinen rijden af en aan: briesend en glimmend staal zet zich langzaam in beweging. Donkere treinrails doorkruisen het witte landschap. Loodrecht daarop wijzen hoge palen de lucht in, met bovenop grote luidsprekers. Op gezette tijden wordt daarmee de spoorbeambte tot de orde geroepen: Woyzeck! Woyzeck!
In dit desolate decor van staal, sneeuw en kolen heeft János Szász het toneelstuk van Georg Büchner gesitueerd. Szász, die met het veelvuldig bekroonde Woyzeck zijn tweede lange film maakte, is een van de twee Hongaarse filmmakers die de goedkeuring van de Hongaarse veteraan Istvan Szabó kan wegdragen. Dat andere talent is Béla Tarr, de maker van onder andere het zeven uur durende Sátantángó. Niet alleen is de kwaliteit van de gemiddelde Hongaarse film volgens Szabó miserabel, ook de economische situatie is weinig rooskleurig. Toch is de treurnis die Szász en Tarr met hun zwart-wit films in beeld brengen eerder van universele dan van maatschappelijk-politieke aard.
Szász maakt zijn Woyzeck tot een underdog die niet bij machte is om een vuist te maken tegen degenen die hem vernederen. Of dat nu mensen zijn die hoger op de maatschappelijke ladder staan of dat het zijn vriendin is die hem ontrouw is, dat maakt niet zo veel uit.

Nieuwsgierige arts
Dat is opmerkelijk, omdat Woyzeck traditioneel beschouwd wordt als het eerste sociale drama. Georg Büchner beschreef in 1837, het laatste jaar van zijn korte leven, de ondergang van kapper en huurling Woyzeck die uit jaloezie zijn vriendin de keel afsnijdt. In de fragmenten die overgeleverd zijn, wordt hij geschetst als een speelbal in de handen van een nieuwsgierige arts en een tirannieke legerkapitein. Bezien vanuit dat perspectief zou Johann Christian Woyzeck, die werkelijk bestaan heeft en zijn misdaad in 1824 met de dood heeft moeten bekopen, een onderdrukte mens van ‘ganz Unten’ zijn voor wie de moord een uitlaatklep was.
Büchners toneelstuk wordt al snel filmisch genoemd, omdat het uit losse scènes bestaat die zich op vele lokaties afspelen. Dat wil niet zeggen dat het gemakkelijk verfilmbaar is, Szász heeft er flink aan moeten sleutelen. Zeer geslaagd is vooral zijn keuze om de soldaat uit het stuk te veranderen in een spoorbeambte. Als een verschoppeling doolt hij over het rangeerterrein, terwijl hij vanuit een hoge controlekamer in de gaten wordt gehouden door zijn baas. Het verlaten spoorterrein zorgt niet alleen voor de hopeloos mismoedige sfeer die in prachtig zwart-wit werd gefotografeerd door Tibor Máthé, hij is ook minder nadrukkelijk iemand die onderhevig is aan een pikorde, bijvoorbeeld die van het leger. Hij moet voor een dokter, belust op experimenten met menselijke proefpersonen, in een reageerbuis plassen en scheert zijn baas op gezette tijden. Alles wat hem bevolen wordt, volgt hij gedwee op, maar intussen raakt hij steeds meer ontredderd.

Kruisdragende Christus
In zijn kleine woning, in beknellend clair-obscur gefilmd, heeft hij het weinig beter. Zijn vriendin kapt al zijn avances af, terwijl ze haar minnaar met open armen ontvangt. Lajos Kovács laat in zijn schitterende rol zien dat het hem pijn doet, terwijl hij zijn lot gelaten accepteert. Totdat er iets knapt. Hij snijdt zijn baas de keel door, en met het bebloede mes gaat hij vervolgens zijn vrouw te lijf. Szász toont Woyzecks ondergang van meerdere kanten. Het is een persoonlijke nederlaag van iemand voor wie de wereld te groot is. Hij laat met zich sollen en kan geen tegenwicht bieden — behalve door bloed te laten vloeien.
Daarom is het jammer dat Szász Woyzecks leven af en toe tot religieuze proporties opblaast. Als hij met zijn wachthokje op zijn rug getergd over het terrein loopt, lijkt hij teveel op de kruisdragende Christus. Ook andere religieuze verwijzingen en de, hoewel prachtige, gedragen muziek van Purcell en Pergolesi geven de film net iets te veel pathos. Het zijn kleine smetten op de voor het overige indrukwekkende verfilming van Büchners drama.

Pieter Bots