WHEN THE LIGHT COMES
Avontuurtje op Spitsbergen
De première van de Europese coproduktie When the light comes vond eind vorig jaar plaats in aanwezigheid van Hare Majesteit de Koningin. De serie adembenemende natuuropnamen op Spitsbergen zal het koninklijke gezelschap zeker hebben kunnen bekoren. Of het verhaaltje rond een avontuurlijke Amsterdamse studente en een Noorse pelsjager voor evenveel opwinding zorgde, is echter de vraag.
Dat de Vlaming Stijn Coninx, regisseur van zowel de Urbanus-komedies Hector en Koko Flanel als van Oscar-winnaar Daens, met een bont gezelschap Nederlanders, Belgen, Duitsers en Noren was neergestreken op Spitsbergen, zal weinigen zijn ontgaan. Heldhaftige verhalen over de moeilijke produktie-omstandigheden op het door sneeuwstormen geteisterde eiland deden vorig jaar al volop de ronde. Dat was afzien geblazen in een gebied waar de gemiddelde temperatuur schommelt tussen -16 graden in de winter en +5 graden in de zomer en waar in de maanden november, december en januari zelfs totale duisternis heerst omdat de zon dan niet meer boven de horizon rijst. En dat was ook afzien geblazen voor de 19-jarige Heleen van der Laan die precies tien jaar geleden de stoute schoenen aantrok en haar Amsterdamse studentenleventje inruilde voor een jaartje Spitsbergen. Ze trok in bij een pelsjager die ze nauwelijks kende en publiceerde haar lotgevallen in 1993 in een autobiografische roman. ‘Waar blijft het licht’ werd vervolgens door scenarioschrijver Jean van de Velde bewerkt en hier en daar tevens wat ‘boeiender’ gemaakt. "Zoals de passage met de ijsbeer, dat heb ik helemaal niet meegemaakt", aldus Van der Laan.
Het is een scène die er inderdaad een beetje is bijgesleept. Twee fonkelende berenogen in het duister of een gigantische afdruk van een berenpoot in de sneeuw waren in feite al voldoende geweest om op de gevaren van het eiland te wijzen en het unheimische gevoel van Ellen, zoals Heleen in de film heet, kracht bij te zetten. Maar dat was niet voldoende. De ijsbeer werd — samen met zijn kunstmatige broertje — ook ingezet om in een wat klungelige thrillerscène te figureren. Het is een soort afleidingsmanoeuvre. En het is alsof men hiermee vooral wil verbloemen dat de confronterende relatie tussen een jonge levenslustige Amsterdamse en een wat oudere eenzame Noor eigenlijk helemaal niet zo spannend is.
Pruillippen
In de aanloop zien we hoe de jonge hoogblonde studente — gespeeld door de debuterende Francesca Vanthielen die voor de gelegenheid werd weggeplukt bij de Vlaamse televisie, overigens nadat Kim van Kooten op het laatste moment voor de rol bedankte — zich op haar ‘skates’ een weg baant door Amsterdam. Die eerste minuten hebben veel weg van een vrolijk Postbankspotje. In sneltreinvaart wordt er afscheid genomen, eerst van het thuisfront en daarna van haar vriend in wie we onmiddellijk Dokter Simon uit GTST herkennen. Na wat associaties met de Nederlandse en Vlaamse televisiecultuur kan het grote avontuur op Spitsbergen dan eindelijk beginnen.
Waar Ellen echter niet op gerekend heeft, is dat pelsjager Lars — aandoenlijk gespeeld door de Duitse acteur Joachim Król — geenszins voldoet aan haar pelsjagersdroom. Lars is een nogal onhandige zonderling die nauwelijks een woord Engels blijkt te spreken. Bovendien betekent Ellens komst voor hem niet zo zeer een avontuur alswel een avontuurtje. Donkere wolken pakken zich samen boven dat armzalige pelsjagershutje, hetgeen mooi gereflecteerd wordt in de aanhoudende duisternis van de poolnacht. Geslaagd is ook de manier waarop de door Theo Bierkens gefotografeerde natuur — die werkelijk overweldigend is — contrasteert met het getier in die hut. Ellen heeft het niet naar haar zin en de buitenproportionele pruillippen van Francesca Vanthielen spreken boekdelen.
Zonsopgang
Terwijl Ellen zich tijdens die donkere wintermaanden keer op keer afvraagt waar het licht blijft, ga je je als kijker afvragen waarom ze niet gewoon naar huis gaat. Maar hoewel haar verblijf op Spitsbergen meer en meer op zelfkastijding gaat lijken, is Ellen die ongeschoren, dikbuikige Lars met zijn vette piekharen op de een of andere manier juist steeds meer gaan waarderen. "Vroeger werkte ik in een luciferfabriek, maar nu ben ik Lars, de pelsjager", zegt Lars trots. De eenzaamheid in een ingesneeuwde pelsjagershut op Spitsbergen is voor hem draaglijker dan de eenzaamheid als Noorse fabrieksarbeider. Bovendien is Lars hier één met de natuur en dat maakt hem zowaar tot een groot romanticus.
Communicatieproblemen en vooroordelen over zijn uiterlijk en gedrag worden dus opzij gezet en Ellen viert de zonsopgang uiteindelijk met een hartstochtelijke romance. Van een geleidelijke ontwikkeling is daarbij helaas nauwelijks sprake. Wellicht dat die ijsbeerscène de aandacht toch te veel heeft afgeleid. Een spannende ijsbeerscène hadden we makkelijk kunnen missen; een spannende relatie niet.
Belinda van de Graaf