When the Light Breaks

Jaloers op de rouw van een ander

When the Light Breaks

Prachtig creëert Rúnar Rúnarsson kleine lichtpuntjes van schoonheid in de in duisternis gedompelde wereld van twintiger Una, die rouwt om haar geliefde terwijl niemand weet dat zij samen waren.

Blijkbaar is er in het IJslands een woord voor het moment dat ’s ochtends het licht doorbreekt. Ljósbrot heet het, letterlijk ‘lichtbreuk’, en het is de titel van de vierde speelfilm van Rúnar Rúnarsson (Volcano, 2011; Echo, 2019). In Nederland wordt hij uitgebracht onder de net iets minder sierlijke Engelse titel When the Light Breaks.

Rúnarsson begint en eindigt zijn film met dat moment waarop de zon opkomt na een lange nacht. Daartussen ontvouwt zich in een krappe tachtig minuten een verhaal vol stekelige vragen, dat ondanks die korte speeltijd een overweldigende emotionele diepgang bereikt.

De zonsopgang aan het begin van de film wordt gadegeslagen door Una (Elín Hall) en Diddi (Baldur Einarsson). Ze zitten op een rots aan de kust en praten wat. Eerst over de trip die Diddi die dag zal maken naar het plaatsje waar hij opgroeide, dan over hun relatie. “Ik wil deze geheimzinnigheid niet meer”, klaagt Una. “Als ik morgenavond terug ben, hoeven we niets meer te verbergen”, reageert hij.

Maar dat moment komt er niet. Op de heenweg komt Diddi om bij een grote brand in een tunnel die tientallen levens eist. Plotseling rouwt Una om haar geliefde, terwijl niemand weet dat zij een stel waren. En rouwt Diddi’s jeugdliefde Klara (Katla Njálsdóttir) om hem, zonder te weten dat hij op weg was om een einde aan hun relatie te maken.

Dat komt voor Una extra op scherp te staan als Klara naar Reykjavik komt, waar een crisiscentrum voor slachtoffers en nabestaanden is ingericht. De jonge vrouw wordt als vanzelfsprekend door de gedeelde vriendengroep van kunstacademiestudenten Una en Diddi opgenomen. Waar kan Una haar verdriet nu nog kwijt? En wat moet ze met de jaloezie die ze voelt als mensen Klara condoleren?

Rúnarsson vangt het in scènes en beelden die dezelfde wonderlijke combinatie hebben die de film als geheel typeert: hij is zowel klein als groots, zowel onopvallend als imposant. Het staat in lijn met het eerdere werk van de maker – in het uit 56 (!) korte vignetten opgebouwde Echo bewees hij al in een enkele scène veel te kunnen zeggen.

Dat blijkt ook hier weer herhaaldelijk. Neem nu de scène waarin Una en haar vader een hotdog eten. Het is de enige scène waarin hij voorkomt, sowieso ongeveer het enige contact dat Una heeft buiten haar hechte vriendengroep. In slechts enkele zinnen dialoog roept Rúnarsson een hele voorgeschiedenis tot leven, een compleet emotioneel fundament onder hun relatie. En vaker nog lukt hem dat in When the Light Breaks zonder dat er ook maar één woord gezegd wordt.