Western (Valeska Grisebach)
Voor je het weet heeft er iemand de Duitse vlag gehesen
De western is traditioneel het genre van de Amerikaanse frontier, van de grens tussen de oprukkende beschaving, of, afhankelijk van je perspectief, kolonialisme, en al het andere. Wild, woest, ledig. Ook afhankelijk van je frame. Valeska Grisebach kleedt het genre, met al z’n ideeën over vrijheid en mannelijkheid uit tot op het bot door de blik naar het oosten te richten. Een nieuwe grens in Europa.
Door Dana Linssen
Het is dat de Duitse regisseuse Valeska Grisebach (1968) in interviews veelvuldig heeft verteld dat haar film Western (2017) een western is. Daarover zo meer. Maar het is bij wijze van gedachte-experiment ook interessant om eerst even stil te staan bij de andere betekenis van dat woord ‘western’: ‘westers’. In de context van Western spelen namelijk beide begrippen een rol. De film verhoudt zich net zozeer tot het westerngenre, en wat dat nog betekent; als tot de vraag waar ‘westers’ nog voor staat.
Een nieuw begin
Nu is het tijd om deze recensie opnieuw te beginnen. Anders dan bovenstaande alinea zou kunnen suggereren is Western geen theoretische film. Je kunt erover nadenken. Lang. En dan komen talloze politieke, filmhistorische, psychologische, zelfs media-kritische kwesties bovendrijven. Je kunt scènes aanwijzen waar die zaken onder de oppervlakte borrelen, of expliciet worden benoemd. Maar ook dat is niet genoeg om de genialiteit van deze film — ja het woord is gevallen — duidelijk te maken. Je hebt films die in vorm of thematiek zo duidelijk geconceptualiseerd zijn dat je ze met een krul en een dikke tien kunt belonen. Maar Western is meer een film die de laatste staart van die krul neemt en hem doortrekt tot op de achterkant van het blaadje, of op de tafel waarop hij ligt, of die de schaduw volgt van de pen waarmee die krul wordt gezet. Waardoor je opeens begrijpt wat de essentie van een krul is.
Of in dit geval van een groepje Duitse bouwvakkers dat naar een Bulgaars-Grieks grensdorp trekt om een waterkrachtcentrale te bouwen en daar met zichzelf, de lokale bewoners, het verleden, en de economische realiteit van EU-subsidies wordt geconfronteerd.
Want daar gaat de film over.
En dat klinkt, minus die EU-subsidies, al heel erg als een klassieke western: een grens (tussen het welvarende en het economisch ‘achtergebleven’ Europa); een groepje mensen dat die ‘frontier’, zoals die in de western heet, komt verleggen; de strijd die daardoor ontstaat tussen waardensystemen aan beide kanten van de grens: primitief versus beschaafd, natuur versus cultuur, de wetten van de kosmos versus de wetten van de mens, traditie versus vooruitgang; en in dat groepje een eenling, die nergens bij hoort. Een eenzame cowboy.
In Western heet die lone rider Meinhard. Hij wordt zoals de meeste mensen in de film min of meer gespeeld door zichzelf. Grisebach ontdekte hem op een paardenmarkt buiten Berlijn. Een mysterieuze man met een cowboyhoed. Alsof hij zo uit Once Upon A Time in the West was weggelopen.
Nog een nieuw begin
En zo komt hij ook Western binnenlopen. Uit de verte. Diagonaal over een speelplaats. Met een plastic tasje vol bakjes afhaaleten. Hij loopt door een straat. Komt aan bij het kantoortje annex logement van een projectontwikkelaar. Morgen gaan we naar Bulgarije, zegt iemand. Off screen. Werken kun je ook in Duitsland, zegt een andere stem. Meer is er niet nodig om iets neer te zetten. Een sfeer. Een rudimentair verhaal. En een stijl. Deze film gaat eerst over kijken. Al het andere is bijzaak.
Je zou een boek kunnen schrijven over hoe personages een film komen binnenlopen. Bij Meinhard Neumann begrijp je meteen waarom Grisebachs oog, voor wat pas haar derde film is, op hem viel. Hij laat zich niet zo makkelijk vangen. Niet in het frame. Daarom houdt ze de camera vaak wijselijk op afstand. Van elke close-up lijkt zijn blik alleen maar meer naar binnen te keren. Hij lijkt – en nu gaat het over het personage dat zijn naam draagt — er ook niet zo’n behoefte aan te hebben om naar buiten te kijken. Maar dat blijkt maar schijn. Maar als iemand dat niet zegt, dan moet je heel lang naar hem kijken om dat te weten te komen. Wat dat betreft is Western ook een lesje empathie en sociaal kijken.
Twee shots later zijn ze in Bulgarije. Heb je skills, vraagt de ploegleider. Wat voor skills heb je nodig, antwoordt hij. Hij heeft de meeste skills van iedereen. En toch is hij daar voor hetzelfde als iedereen. Geld verdienen, zegt hij. Maar als hij dat zegt geloof je hem niet. Vanaf dat moment is de man met het gezicht als een geheim, een personage met een geheim.
Het zit allemaal al in dat openingsbeeld. In hoe hij loopt. In waar de camera staat. In dat spanningsveld. Omdat elk shot, zonder dat we het aanvankelijk nog weten, in het klein het verhaal van de film vertelt. Meinhard is iemand die nergens bij hoort. Als ultiem voorbeeld daarvan vertelt hij op een gegeven moment aan zijn Bulgaarse vrienden (want hij is de enige die wel contact kan maken met de inwoners van het dorp waar de arbeiders neerstrijken) dat hij bij het vreemdelingenlegioen heeft gezeten. Er zijn veel communicatiestoornissen, amper een gedeelde taal, dus je weet niet eens of ze het begrepen hebben. Misschien zegt hij het meer voor zichzelf. Of zoals in een slim scenario: voor ons.
Hij hoort nergens bij, maar hij verlangt ernaar om ergens bij te horen. Hij wil niet aan het einde van de film op zijn paard (ja, er is ook een paard, dat hij temt, of dat hem temt) het beeld uitrijden.
Hij is het kader komen binnenlopen om te blijven.
Western
De western is traditioneel het genre van de Amerikaanse frontier, van de grens tussen de oprukkende beschaving, of, afhankelijk van je perspectief, kolonialisme, en al het andere. Wild, woest, ledig. Ook afhankelijk van je frame. Valeska Grisebach kleedt het genre, met al z’n ideeën over vrijheid en mannelijkheid, en giftige mannelijke groepsdynamiek uit tot op het bot door de blik naar het oosten te richten. Een nieuwe grens in Europa. Een nieuwe grens in je kijken.
Grisebach neemt niet het heroïsche element van de western, maar zoals in de beste films van John Ford, het sociale. Dat frontier-moment waarin twee werelden elkaar aankijken. En daarom zinderen in die Bulgaarse zomerzon (veel te warm om te werken) de geopolitieke, economische en historische realiteit altijd op de achtergrond. Ze draait rollen om: het zijn niet de Oost-Europeanen die naar het westen komen om daar te werken, maar de westerlingen die met EU-geld het ‘wilde oosten’ komen ontginnen. Voor je het weet heeft er eentje een Duitse vlag gehesen. Is dat spel of provocatie? En niet voor het eerst. De dorpelingen memoreren hoe tijdens de Tweede Wereldoorlog Duitse soldaten ’s nachts ezels met een lamp op hun rug over de grens lieten lopen, om gevechten uit te lokken. Dan is dat ongerepte landschap opeens niet meer zo ongerept. Maar overwoekerd. Er ligt daar veel begraven.