Walk on Water

Toeristische rondreis door Europa

Een stoere vent met de uitstraling van Jean-Claude Van Damme en een grote knuffelbeer gaan kopje onder in Walk on Water.

Je hebt films, en je hebt geconstrueerde verhaaltjes. De Israëlische regisseur Eytan Fox bedacht zich: stel je voor dat een jonge Duitser en een Israëli vriendschap sluiten en zo in het reine komen met het gezamenlijke nare verleden van de twee naties. Dat zou nog eens tof zijn. En weet je wat, de grootvader van die Duitser is een oorlogsmisdadiger, zo’n Boys from Brazil/Marathon Man-type dat in Zuid-Amerika woont, en de Israëli werkt bij de Mossad en moet opa uit de weg ruimen. Spannend! Maar dan ontdekt de jood hoe tof die Duitsers eigenlijk zijn, en ziet hij in hoe slecht Israël de Palestijnen behandelt. En ze leefden nog lang en gelukkig.

Voor wie dit nog niet genoeg is: de jonge Berlijner blijkt ook nog homo, terwijl de Mossad-man natuurlijk een onvervalste macho is. Dus niet alleen moeten ze samen de onvermijdelijke oorlogskloof overbruggen, de Israëli moet ook nog zijn vrouwelijke kant ontdekken via de sympathieke Duitser.

Houterig
Een dergelijke loodzware plot kan alleen gedragen worden door ijzersterke acteurs, of moet vergoelijkt worden met een bijzondere filmstijl. Met humor, met camp, misschien zelfs met film noir. Maar Eytan Fox en zijn locatieteams in Duitsland en Israël weten ons niets van dit alles voor te schotelen. De cameravoering komt niet boven het niveau van een gemiddeld tv-drama uit, evenmin als de prestaties van de acteurs, die er maar niet in slagen om de bordkartonnen personages tot leven te wekken. Lior Ashkenazi is een stoere vent met de uitstraling van Jean-Claude Van Damme, en Knut Berger is een grote knuffelbeer. De banaliteit van de teksten die ze in de mond gelegd krijgen, wordt alleen maar versterkt door het houterige Engels waarvan de twee acteurs gedwongen zijn zich te bedienen, in scènes die ook niet bepaald uitblinken in subtiliteit. Dus hier is het allemaal gebeurd, zegt Knut als ze bij het Meer van Galilea staan, en probeert vervolgens op het water te lopen. Haha, zegt Lior, dat kan toch helemaal niet. Jawel hoor, zegt Knut, als je maar zuiver genoeg van binnen bent. En zo zit de film vol met teksten die de boodschap van de film nog eens luid en duidelijk onderstrepen.

Walk on Water oogt als een toeristische rondreis door Europa: eerst de Bosporus, dan de Dode Zee, dan de Potsdamer Platz. Al die geijkte locaties, de gezellige (homo)bars en disco’s in Berlijn en Tel Aviv incluis, dienen alleen als achtergrond, als fotobehang. Het lijkt wel of de regisseur commissie krijgt voor al die leuke plaatjes. En dan de muziek: zelden was een wanstaltiger staalkaart van nuffige elektro-, Italo-, en Israelipop te horen in één film, om maar te zwijgen over Bruce Springsteen en — last but not least — Israëlische volksdansmuziek, die een belangrijke rol in de film speelt. Nee, er is werkelijk niets om deze film van de onvermijdelijke ondergang te redden.