Vogelhuis verhaaltjes

Ode aan het prentenboek

De Franse regisseur Célia Rivière doet iets wat je niet zo vaak ziet. Ze brengt het echte voorleesgevoel over in een fantasierijke animatiefilm, perfect op maat voor de kleintjes.

Een vogeltje, dat zo uit een sprookje lijkt weggevlogen, ontdekt in een boomhut een verzameling boekjes. Wanneer de vogel een boekje openslaat, komen de prachtige illustraties tot leven en kun je kijken en luisteren naar het verhaal.

Deze even simpele als charmante opzet borduurt voort op Célia Rivières al langer lopende serie La cabane à histoires, in 2017 bekroond met de Emmy Kids Award. Vogelhuis verhaaltjes (La cabane aux oiseaux) is gebaseerd op negen bestaande, rijk geïllustreerde boekjes voor jonge kinderen. Negen verhaaltjes, ieder geanimeerd in een stijl die zo veel mogelijk recht doet aan de oorspronkelijke illustraties. Zo doet de wereld van Duimelijntje, het meisje dat niet met een kikker wil trouwen, aan Japan denken, terwijl de pinguïns uit het boekje De pinguïn die het koud had zelf een beetje op ijsblokjes lijken.

Het is vooral die prachtige animatie die deze korte verhaaltjes een heel eigen karakter geeft. Soms heel grafisch, soms als speels geschetste, levende prentenboektekeningen. Ondanks verschillen in stijl geeft het bij elkaar toch een gevoel van eenheid, al kan dat ook aan de keuze van de boekjes liggen. In ieder geval een animatiewereld die getuigt van fantasie en die de verbeelding prikkelt. Het bewijst weer eens dat de ogenschijnlijk simpele 2D-techniek als het erop aankomt rijker en expressiever is dan de in Amerika veel toegepaste 3D-computeranimatie. Geweldig dat ook het jongste publiek hier al van mag genieten.

In de episode Vijf buitenbeentjes zien we vijf rare vogels die ogenschijnlijk helemaal ongeschikt voor het leven zijn. De een zit vol gaten, een ander staat ondersteboven en bij de derde mislukt altijd alles. Maar hun gebrek aan zelfvertrouwen verdwijnt als sneeuw voor de zon wanneer er een vogel opdraaft die zichzelf perfect vindt. Want misschien is die wel de raarste van allemaal.

Buitenbeentjes die hun plek vinden of moed vatten is een van de thema’s die we ook in enkele andere verhaaltjes tegenkomen. Zie de bibberende pinguïn, de jongen die tot zijn verbazing ontdekt dat er een vogel op zijn hoofd landt, of het nijlpaard dat zich zorgen maakt over zijn dikke billen. Hilariteit gegarandeerd, zeker wanneer alle andere dieren zich ermee bemoeien en er een herkenbare ruzie uitbreekt. Uiteraard keert de vrede snel terug.

Bij het eerste verhaaltje was ik even bang dat het soms voor de kleintjes wat al te poëtisch zou worden, maar die zorg verdween snel. De toon is licht. Verbazing, verrassing en herkenning zullen bij de jonge kijkers – ik schat dat 3 tot 6 de meest geschikte leeftijd is – ongetwijfeld gelijk op gaan. Sommige delen hadden best wat langer uitgewerkt kunnen worden, maar aan de andere kant: een film van 45 minuten die uit korte episoden bestaat past bij de doelgroep. Goed idee ook om de tekst van de boekjes voor te laten lezen door kinderstemmen. Zo kan het echt iets van de kinderen zelf worden.