VODKA LEMON
IJskoud winterdrama met absurdistisch inslagje
In de bergen van Armenië valt niets anders te doen dan buiten in de sneeuw op een stoeltje zitten en wodka drinken. Vodka Lemon doet er koud en kaal verslag van.
Een bejaarde man ligt op een bed, dat met grote snelheid door een sneeuwwit landschap voortraast, als een sleetje achter een krakkemikkig busje aangesleurd. Bed en busje stoppen, mannetje doet zijn kunstgebit uit en steekt een fluit in zijn mond om een droevig volkslied in te zetten. Er wordt iemand begraven. Met deze aan Kusturica herinnerende scène opent Vodka lemon, een prachtig stil gefilmd winterdrama dat zich traag als een gletsjer voortschuift. Afgesloten door de witte bergen van Armenië ligt een straatarm dorp waar alleen nog maar sneeuw is. De inwoners kunnen niets anders doen dan de lokale citroenwodka drinken, die niet eens naar citroen smaakt. Want dit is Armenië, zegt wodkaverkoopster Nina berustend, land van het eeuwige ongeluk. Sommige inwoners verlangen dan ook terug naar de goede oude Sovjet Unie. Toen gas en electra en medische zorg nog gratis waren.
Wie hier weg kan die gaat. De zoon van dorpsoudste Hamo vertrok naar Frankrijk, zoals zoveel Armenen. Af en toe stuurt hij een brief, die Hamo dan helemaal in een ander dorp moet ophalen. Verwachtingsvol verzamelt de hele gemeenschap zich daarna voor zijn huis: zit er geld in de brief? Nee, dat zit er nooit in, dus moet Hamo opnieuw iets verkopen: een loodzware kledingkast, de televisie, zijn oude legeruniform.
Vlokjes absurditeit
Volgens regisseur Hiner Saleem is in Armenië alles te koop. Zelfs gebruikte batterijen. Wie naar het ziekenhuis wil neemt kaas mee om de arts te vergoeden, en zijn eigen verband. De wereld die Saleem oproept in Vodka lemon lijkt veel op zijn vaderland, Iraaks Koerdistan, waaruit hij als tiener wegvluchtte voor Saddam Hoessein. Omdat hij daar niet kon filmen — de Slachter uit Bagdad zat nog niet in een Amerikaanse cel — verkoos de regisseur Armenië, waar ook veel Koerden wonen en waar hij eenzelfde volksaard zag: door eeuwen van onderdrukking en vervolging gekweekte treurnis, die wordt gedragen door een onwaarschijnlijk en humoristisch optimisme. Graag citeert Saleem zijn opa, die zou hebben gezegd: "Ons verleden is triest, ons heden is catastrofaal, maar gelukkig hebben we geen toekomst." Dit is een volk dat is uitgehuild.
De vrolijke, optimistische toon komt vooral tot uiting in de kleine vlokjes absurditeit die Saleem over zijn kale, koude verhaal uitstrooit. Een paard dat zomaar opduikt en dwars door scènes heen galoppeert, de man op het bed. En het optimisme huist in de langzaam opwarmende relatie tussen de statige Hamo met zijn spierwitte haar en de mooie Nina, die vanuit een houten hok flessen wodka verkoopt. Beide bezoeken elke dag het kerkhof, waar ze, zittend op een stoeltje in de kou, tegen hun overleden echtgenotes praten. Met dezelfde bus reizen ze weer naar huis, elkaar heel lang niet aankijkend.
Bij dit soort films ligt het gevaar van exotische verwondering levensgroot op de loer. Het is haast een genre op zich, kleine filmhuisfilms over gekke werelden met absurdistische inslag; films waarover je je lekker kan verwonderen, veilig vanuit een warme bioscoopstoel. Maar Vodka lemon, vorig jaar in Venetië beloond met de San Marco-prijs voor de beste film in het Controcorrente-programma, blijft aan de goede kant van de grens tussen kunst en kitsch. De film is te kaal en te koud om zich als artistieke snack te laten consumeren.
Rik Herder