UNDERTOW

Southern gothic met oud ijzer en vriendelijk waaiend groen

  • Datum 17-02-2011
  • Auteur
  • Gerelateerde Films UNDERTOW
  • Regie
    David Gordon Green
    Te zien vanaf
    01-01-2004
    Land
    Verenigde Staten
  • Deel dit artikel

Undertow is een sprookje uit het Amerikaanse Zuiden dat verteld wordt als een droomachtige thriller.

De Styx, de rivier die volgens de oude Grieken de doden naar de onderwereld voert, ligt in het armoedige zuiden van de Verenigde Staten. Tenminste, als je Undertow, de derde speelfilm van Terrence Malick-protégé David Gordon Green mag geloven. Volgens het verhaal dat weduwnaar John Mull aan zijn kinderen Chris en Tim vertelt, werkt veerman Charon aldaar soms ook boven de grond. Toevallige passanten helpt Charon naar de overkant van beken en kreekjes, en als ze hem voor deze tocht betalen geeft hij hen ongezien een gouden munt. Betalen ze hem de volgende keer uit naastenliefde met deze munt — hij ziet er immers uit alsof hij dat geld best kan gebruiken — dan krijgen ze twee keer zoveel terug. Tot hun broekzakken uitpuilen van het goud, de kreek is opgedroogd en de veerman verdwenen. Hij heeft zijn taak volbracht: aan de levenden gegeven wat de doden hem op weg naar het hiernamaals te veel betaalden.
De grootvader van Chris en Tim zou op deze manier zeventig gouden munten bij elkaar hebben verzameld. Een erfenis die nu verborgen ligt achter het familieportret in de woonkamer en wacht tot de enkele reis van een ziel betaald moet worden. Natuurlijk blijkt dat de ziel van John Mull zelf te zijn. En het is diens op geld beluste broer Deel, vers uit de gevangenis ontslagen, die John met geweld de onderwereld injaagt. Chris en Tim gaan er met de schat vandoor, opdat de juiste prijs voor pa’s zielenheil aan Charon betaald kan worden.

Broedergeluk
Op de vlucht volgen de kinderen een tussen magie en werkelijkheid kronkelend pad, dat grof werd uitgezet door hun jongere voorgangers in Charles Laughtons The night of the hunter (1955): de weg voert door het bos, langs het water, naar een kolonie verschoppelingen en een gastvrij echtpaar. Meestal slapen ze in vervallen schuurtjes en stallen, en drinken ze aan de uiers van een koe. Oud ijzer, verbrokkelde muren en vriendelijk waaiend groen, dat zijn de drie elementen van dit landschap.
Dat er een menselijk monster achter Chris en Tim aanzit en ook dichterbij komt, vergeet je makkelijk omdat Gordon Green zoveel aandacht aan de rustmomenten besteedt. Het echtpaar mag vertellen dat het geen kinderen kan krijgen maar zó graag had gewild; langs de rivier mag Tim de rug van zijn grote broer kalmpjes op tekenbeten onderzoeken, en in de frisse avondregen kan best zonder kleren worden gedanst. Alsof hun broedergeluk het kwaad vanzelf op afstand houdt. De belager leeft sowieso in een andere tijd dan zijn prooien: terwijl hij met zijn auto door het beeld raast, rennen de kinderen in slow motion, en krijgen ze nog meer speling door de haast serene muziek van Philip Glass. Af en toe bevriest het beeld op Malickiaanse wijze tot een kalm kiekje Southern gothic, en dan is er van een spannende thriller al helemaal geen sprake. Van een droom des te meer.
Wakker schrik je vooral van de modder, verf en klei die de tienjarige Tim stiekem slikt om over te kunnen geven. In welk sprookje kan zo’n gruwelijk ritueel thuishoren?

Kevin Toma