Tuvalu

Imaginair eiland

Verlangen naar een mooiere wereld

Zoals eerder Aki Kaurismäki met Juha, tracht Veit Helmer met Tuvalu de traditie van de zwijgende film te doen herleven. Maar hij gaat nog verder terug in de tijd en laat zich inspireren door de kleurrijke films van George Méliès, die in een fantastische, zelf in elkaar geknutselde wereld zijn personages de meest bizarre en romantische avonturen laat beleven.

Dat hij het oude badhuis van Sofia als locatie voor zijn film kon gebruiken zal een absolute zegen geweest zijn voor Veit Helmer. Je zou zelfs zweren dat het hele idee voor Tuvalu in dat badhuis geboren is, zo perfect past dit vervallen barokke bouwwerk in het verhaal dat hij vertelt. Een labyrint van gangen en gewelven, van buizen- en leidingenstelsels, gammel en afgetakeld, maar met de schoonheid van vergankelijkheid en nostalgie.

Anton, de zoon van een oude blinde badmeester, probeert voor zijn vader de illusie levend te houden dat het badhuis nog in zijn glorietijden verkeert. Hij draait bandjes met zwembadgeluiden en brengt iedere dag weer de kreunende machinerieën in werking. Maar spoedig moet hij niet alleen zijn vader om de tuin leiden, maar ook de inspectiedienst die dreigt het bad te sluiten wegens verregaande staat van verval. Bovendien wil zijn broer het zwembad afbreken om plaats te maken voor een nieuw, modern en functioneler bouwwerk.

Alsof hem dat niet genoeg zorgen oplevert heeft hij ook nog te maken met Eva, die een vitaal onderdeel uit de verwarmingsinstallatie probeert te stelen om daarmee haar boot aan de praat te krijgen. Ze wil naar het verre eiland Tuvalu, dat helemaal niet bestaat, terwijl Anton wegdroomt bij de globes die boven zijn bed hangen.

Waanbeeld
is een romantisch sprookje over het in stand houden van het oude, het scheppen van illusies en het verlangen naar vrijheid, naar de open wateren. De film is echter te zeer doorspekt met ironie om een aanklacht te zijn tegen de vooruitgang, de moderne technologie en het grote geld. Niet alleen Antons broer Gregor is een karikatuur in zijn wreedheid, in zijn gedweep met moderniteit en functionaliteit, maar Anton zelf feitelijk ook: tot in het absurde houdt hij vast aan een waanbeeld, aan een familietraditie die letterlijk op instorten staat. Beide polen zijn zo overtrokken dat Tuvalu als aanklacht niet serieus genomen moet worden.

Hoe anders was in dat opzicht Shower, waarin de zoon die in de stad fortuin heeft gemaakt, geconfronteerd wordt met traditie en gemeenschapszin, gesymboliseerd door het oude badhuis dat zijn vader runt. Hij beseft dat hij die waarden is kwijtgeraakt in zijn moderne leven en neemt het badhuis over na de dood van zijn vader. Met een wat weemakend sentiment wordt gepleit voor de terugkeer naar traditionele waarden, terwijl in Tuvalu elke vorm van moralisme ontbreekt. Anton, bovendien, droomt ervan de zeeën te bevaren, net als Eva. Dat hij het badhuis zo trouw dient en zich verzet tegen afbraak heeft alles te maken met een plichtsgevoel ten opzichte van zijn oude vader.

Roestige schepen
Ook het acteerwerk, dat nog het meest doet denken aan dat in de zwijgende films van George Méliès, draagt bij tot de ironische toonzetting. Het soms versneld opnemen van de handeling zorgt zelfs voor een wat slapstickachtig effect. Zonder noemenswaardige dialogen zijn de acteurs aangewezen op lichaamstaal en gezichtsuitdrukking. Ze krijgen alle gelegenheid zich uit te leven in die fysieke manier van acteren; het badhuis fungeert daarbij als een soort speeltuin waarin dankbaar gebruik gemaakt wordt van de curieuze bouwconstructie. De soms vreemde camerastandpunten lijken de verzakte en ontwrichte staat ervan nog eens te benadrukken.

De scènes die zich buiten het badhuis afspelen zijn net zo sfeergeladen. Met het nodige schilder- en knutselwerk is een fantastische wereld gecreëerd die zowel sprookjesachtig als deprimerend is. Als een eenzame kathedraal staat het badhuis op een barre vlakte, waar het meestal regent en donkere wolken zich samenpakken. Waar het laatste restje menselijkheid wordt platgegooid omwille van vage grootstedelijke en ongetwijfeld lelijke nieuwbouwplannen. Vlakbij ligt de zee, waar wrakken van roestige schepen als donkere gevaarten boven de vuilige zeespiegel uitsteken. In tegenstelling tot de scènes binnen, die vaak getint zijn met het warmere bruin en sepia, zijn de scènes buiten meestal kil blauw van kleur.

Het verhaal van Tuvalu is zoals het een sprookje betaamt; irreëel, met een wat kinderlijk en naïef verlangen naar een mooiere wereld. Het is ook een verhaal dat ondergeschikt is aan de vormgeving ervan. En hoe inventief die ook is en hoe prachtig het er ook uitziet, uiteindelijk heeft dat toch iets licht onbevredigends. Het is een doordachte, zorgvuldig geconcipieerde stijl die de film van begin tot einde beheerst. Of overheerst liever. Een punt van verzadiging is bij de kijker eerder bereikt dan het einde van de film.

Het gaat te ver om te zeggen dat Veit Helmer, die voorafgaand aan Tuvalu alleen korte films heeft gemaakt, zich vertild heeft aan de speelfilmlengte, want daarvoor is Tuvalu te lang een boeiend en vermakelijk schouwspel. Maar wellicht is het concept toch net iets te licht om die lengte ten volle te kunnen dragen.