Trip-tych
Kunst maken is aanmodderen
Het satirische Trip-tych neemt de poortwachters van de Nederlandse filmwereld vrolijk op de hak.
Het Filmfonds is de boeman in het prettig absurdistische Trip-tych. Gevestigd in een gestript pand wordt aldaar gedroomd van een ‘Tweede Wereldoorlog Cinematic Universe’, want “waargebeurde verhalen, daar houden mensen van”. Je proeft de frustratie die regisseur Kevin Boitelle met het Nederlandse filmlandschap moet hebben ervaren, maar zijn eerste speelfilm is absoluut geen zure afrekening. Trip-tych trapt vooral heel veel lol. Een viering van eigenzinnigheid, waarin vrolijk de draak wordt gestoken met de poortwachters van de Nederlandse filmwereld.
In Trip-tych zien we verschillende makers worstelen met het creatieve proces. Een theatergroep die zich waagt aan een “surrealistische bewerking” van Kluuns Komt een vrouw bij de dokter, een fictieve Hannah Hoekstra (gespeeld door Roos Dickmann) die met haar filmproject leurt bij allerhande filmbobo’s. Kunst maken is aanmodderen, toont Trip-tych. En door de hoepels springen van hogere (subsidie)machten. De daardoor ontstane vervreemding vangt Boitelle knap in een hoogst vermakelijke mediasatire, gebracht met een ironische flair en taligheid die je in Nederland doorgaans meer met theatergezelschappen (De Warme Winkel; Nineties Productions) dan met film associeert.
Boitelle, van huis uit regisseur van commercials en videoclips, bewees met de YouTube-serie Lit & Woke (2022) al eerder dat hij met weinig middelen een volstrekt eigenzinnig verhaal kan vertellen. Voor deze in eigen beheer geproduceerde serie over twee blowende complotdenkers die een videokanaal beginnen, wist Boitelle een stoet bekende namen aan zich te binden: van Hannah Hoekstra tot Akwasi en Jim Deddes (met zijn Joardy Film een geestverwant van Boitelle). Het resultaat was een melige, mild-absurdistische stonerkomedie. Dusdanig afwijkend dat geen streamingdienst het aandurfde om hem uit te brengen.
Boitelle maakte Trip-tych met eenzelfde DIY-mentaliteit. Naast de regie verzorgde hij onder meer de montage en production design. Maar het nadrukkelijkst geeft Boitelle zijn visitekaartje af als scenarioschrijver. De film staat bol van de gortdroog geserveerde oneliners die regelmatig op de lachspieren werken (“de fallus dient niet subtiel geduid te worden”, “géén Shakespeare, ik meen het”). De uitstekende cast heeft zichtbaar plezier met het script en maakt van Trip-tych een klein filmfeestje.