TOUT VA BIEN (ON S’EN VA)
Spring maar, ik vang je op

Claude Mouriéras heeft een voorliefde voor familiedrama. Zijn meest recente speelfilm Tout va bien (on s’en va) is een indrukwekkende karakterstudie van drie zussen. "Er is altijd het lijk in de kast: een geheim waar je de rest van je leven last van hebt."
Bravoure is hem vreemd, net als de Gauloise-sigaret en de twintig jaar jongere minnares. Claude Mouriéras voldoet niet aan het clichébeeld van de Franse filmregisseur. Op het Filmfestival Rotterdam hult hij zich in de schaduw, ergens op een bankje. Door zijn bril, zijn fleece trui en zijn kleine postuur zou je tien keer langs hem heen lopen, zonder hem te zien.
Maar degene die onopvallend is en zwijgt, kan een orkaan veroorzaken, getuige zijn twee laatste speelfilms, Dis-moi que je rêve (1998) en Tout va bien (on s’en va) (2000). Je weet als toeschouwer nooit of de personages elkaar gaan schoppen of elkaar zullen omhelzen. Daarbij is één aspect cruciaal: ze zijn familie van elkaar. "Met familie heb je de indruk dat het gaat over stromen van liefde, maar onderhuids is er wanhoop en geweld", verklaart Mouriéras zijn voorliefde voor familiedrama.
Tout va bien (on s’en va) ("alles gaat goed, laten we gaan", zegt de vader in de film wanneer hij van een arts hoort dat hij ongeneeslijk ziek is) is een toepasselijke titel voor zijn meest recente film, die vorig jaar het programma Quinzaine op het filmfestival van Cannes opende en nu in Nederland in première gaat. "Eerst hadden we de titel De mieux en mieux [‘hoe langer hoe beter’] maar Tout va bien is meer geschikt, want als iemand dat zinnetje uitspreekt, dan geloof je hem bij voorbaat niet."
In het begin van de film lijkt inderdaad alles goed te gaan. Drie zussen (Miou-Miou, Sandrine Kiberlain en Natacha Régnier) leiden een tevreden bestaan in Lyon, totdat op een dag hun vader na vijftien jaar afwezigheid plotseling op de stoep staat. Door het opgerakelde verleden dreigt de hechte vriendschap tussen de drie zussen uiteen te vallen: de twee oudsten kunnen hun vader niet vergeven dat hij zijn gezin in de steek heeft gelaten, terwijl de jongste zus alles doet om hem beter te leren kennen. "Ze was jonger toen haar vader vertrok, en voelt zich, in tegenstelling tot haar zussen, niet verantwoordelijk voor het feit dat hij is weggegaan", legt Mouriéras haar vergevingsgezindheid aarzelend uit, "maar dat is maar mijn eigen verklaring, ik zeg niet dat die ook klopt."
Hij koos drie vrouwen en een vader als hoofdpersonen, omdat het familiaire geweld daardoor beter tot uitdrukking komt. "Deze film zou niet interessant zijn als hij over drie broers zou gaan. Dan zou het meteen zo’n maffiaverhaal worden over mannen en macht en over wie het eerste schiet. Het moest hier gaan over onderhuids geweld."
Geketend
Waar Mouriéras zijn psychologische inzichten heeft opgedaan, zal de rest van het gesprek achter een bescheiden glimlach verborgen blijven. Hij ontkent stellig dat er ook maar één autobiografisch element in zijn films zit. "Ik heb het nooit over autobiografische onderwerpen. Ik heb niet eens zussen", zegt hij afwerend.
Liever geeft hij een algemeen psychologische verklaring voor zijn geliefde thema, de onontkoombaarheid van familiebanden. "We moeten ons altijd bezighouden met waar we vandaan komen. Zelfs als je ver weg bent van je familie, ben je er toch deel van. Als je een liefde met iemand beleeft, heb je altijd te maken met de dingen die je moeder of je vader je hebben verteld. Ook al probeer je daar nog zo aan te ontsnappen. Dat is de reden waarom psychotherapeuten zoveel geld verdienen."
In de opvatting van Mouriéras ben je geketend aan de andere familieleden, ook al haat je ze. Waarom heeft die relatief korte periode dat een mens te midden van zijn familie opgroeit toch zo’n verpletterende invloed? "Je gelooft nog alles wat je verteld wordt. Als ouder zeggen we tegen onze kinderen: maak je geen zorgen, alles komt goed. Er gaat niets met je gebeuren, zolang je vader of je moeder hier is. Tegen een klein kind dat bovenop een muurtje staat, zeg je ‘Spring maar. Ik ben hier om je op te vangen.’ Dat is de grote maar noodzakelijke leugen, die we onze kinderen elke dag vertellen. We weten dat er best iets kan gebeuren, een oorlog, een ziekte, en dat we er niet altijd zullen zijn om ons kind te beschermen. Maar je vertelt een mooi verhaaltje voor het slapen gaan, want — en dat is het begin van alle problemen — je wilt niet dat ze bang zijn."
Ontsnapt
De familieleden zijn verbluffend ‘echt’ in Tout va bien. Ze reageren op elkaar zoals zussen, dochters en vaders dat plegen te doen. De actrices gaan zelfs qua uiterlijk op elkaar lijken. Hoe bereikt Mouriéras dat effect met zijn acteurs? "Het ligt voor een deel aan de manier waarop ik het scenario heb geschreven. De eerste scène bijvoorbeeld, waarin de drie vrouwen halfnaakt in een badkamer vertoeven, geeft de kijker de indruk dat ze heel vertrouwd zijn met elkaar. Ook hun conversatie: ‘ga toch eens in een fatsoenlijk appartement wonen, dat zou goed voor je zijn’, of: ‘stop toch met die relatie’ is typisch voor hoe familieleden met elkaar omgaan. Ze zeggen impliciet: ‘Omdat ik je zus ben, weet ik wat goed voor je is.’
"De indruk wordt gewekt dat het hier om een echte familie gaat, niet omdat de personages gelijk aan elkaar zijn, maar juist omdat ze van elkaar verschillen. Ze besteden zoveel energie aan anders te zijn dan de anderen, om te kunnen zeggen ‘ik ben ik en jij bent jij en ik wil niet dat je je met mijn zaken bemoeit.’"
Karakters komen voort uit de relaties die ze onderling hebben, is de opvatting van Mouriéras. Niet het verhaal, maar die relaties staan bij hem voorop tijdens het schrijf- en filmproces. Dat maakt dat zijn personages voortdurend aan zijn wil ontsnappen. "Dan doen ze dingen die ik ze niet heb opgelegd. Bijvoorbeeld wanneer ik een slechterik beschrijf, lijkt het makkelijk om al het slechte erin te stoppen, maar op een bepaald punt zie je dat een karakter zoveel slechtheid niet aankan. De relatie tot bijvoorbeeld zijn dochters verandert hem. Het is niet iets wat ik van te voren heb bedacht. Films maken is helemaal niet zo’n intellectueel proces. Het is hetzelfde als met schilderijen. Je hebt nog geen voorstelling van wat je precies gaat doen. Je doet het alleen maar. En als je bezig bent, is er vaak iets dat ontsnapt, iets dat anders gaat dan je had gedacht. Ineens is het de goede take. Dat vind ik het meest interessante aan het maken van films."
Snowboardkampioen
Mouriéras houdt van het toeval, het onvoorspelbare en de verrassing. Niet voor niets is zijn hoofdberoep nog steeds documentairemaker. In die hoedanigheid werkt hij veel voor de Franse televisie. "Het is voor mij heel belangrijk documentaires te blijven maken. Als je speelfilms maakt, ben je alleen maar bezig met je eigen privé-onderwerpen. Het is af en toe interessant te zien dat er mensen om je heen zijn met hele andere problemen en moeilijkheden in het leven. Je moet je best doen om een andere manier van denken te begrijpen. De morele verantwoordelijkheid is groter bij een documentaire dan bij een speelfilm. Als je iemand op straat filmt, moet je je voortdurend afvragen: waarom heb ik het recht om uitgerekend deze persoon te filmen?"
Documentairetechnieken beïnvloeden zijn speelfilms in grote mate. Dis-moi que je rêve, een familiedrama dat zich afspeelt in de Franse Alpen, nam hij op in een klein dorpje met niet-professionele acteurs. De hoofdrol werd gespeeld door de plaatselijke snowboardkampioen. "Ik dacht dat dat me de mogelijkheid gaf de personages te gebruiken zoals ze in het echte leven zijn. Met een camera op de schouder renden we steeds achter ze aan. Toch merk je ook bij niet-professionele acteurs dat het karakter zich ontwikkelt onder invloed van de relaties die hij heeft met andere karakters. Er is altijd een afstand tussen acteur en karakter."
Bij Tout va bien werkte hij daarentegen met doorgewinterde acteurs. Maar ook hen liet hij vrij spel. "Ze kiezen een karakter en bezien het verhaal vanuit het perspectief van het personage. Je denkt aan het karakter en hoe hij het probleem waarvoor hij is gesteld gaat oplossen. Of hij niet andere woorden moet gebruiken, of hij een stapje naar voren moet, enzovoort. Je probeert je in te leven, maar op een bepaald moment doet hij totaal iets anders, het enige juiste. Dat is wat ik van een acteur verlang: verras ons."
Stuk hout
Bepaalde dingen laat hij liever over aan de verbeelding van de toeschouwer. Zo heeft hij er geen verklaring voor waarom de vader zijn dochters komt opzoeken in Tout va bien. "Met Michel Piccoli heb ik afgesproken dat hij ook niet weet waarom hij na vijftien jaar terugkeert. Er zijn zoveel dingen in het leven, waarvan je niet weet waarom je ze doet. Het kan zijn dat hij terugkomt omdat hij weet dat hij dood gaat, of omdat hij nergens anders heen kan. De vader is een karakter gebaseerd op schaduw en stilte. Hij is als een stuk hout."
Zijn zelfmoord aan het eind van de film brengt een vreemd soort opluchting teweeg, zowel bij zijn dochters als bij de toeschouwer. "Het is zijn gift. Hij brengt daarmee verlossing. Aan het eind zijn de zussen in staat om afstand te nemen. Ik denk dat we dat nodig hebben. We moeten de vader en de moeder vermoorden, om op te groeien", verklaart Mouriéras freudiaans.
Maar van een echte catharsis is geen sprake. De vijftien jaar afwezigheid van de vader, de onopgeloste vragen en vooral het ontbreken van zijn excuus zullen voorgoed blijven knagen bij zijn dochters. Mouriéras noemt het de paradox van de familie, van elke familie. "Er is altijd het lijk in de kast: een geheim waar je de rest van je leven last van hebt, maar wat je er ook van verzekert dat je lid bent van het gezin, want je kent het geheim en je houdt het geheim."
Fleur Jurgens