TOKYO EYES
Zien is moord
In zijn derde lange speelfilm, Tokyo eyes, toont de Franse regisseur Jean-Pierre Limosin een beeld van Tokio waarin de mens ten onder dreigt te gaan in een stortvloed van beeld en geluid. Een vlucht in de virtuele computerrealiteit lijkt uitkomst te bieden. Lijkt, want in deze film over de Japanse jeugd aan het einde van de twintigste eeuw is niets wat het op het eerste gezicht lijkt.
Er hoeft maar ergens een gestoorde tiener een geweer op zijn klasgenoten leeg te schieten, of er zijn wel mensen die roepen dat dit allemaal de schuld is van verderfelijke televisieseries en gewelddadige computerspelletjes. Zo zeer zouden computerspelletjes de werkelijkheid nabootsen, dat het verschil tussen spel en werkelijkheid vervaagt. In Tokyo eyes laat Limosin eveneens spel en werkelijkheid in elkaar overlopen, maar met een totaal andere uitkomst. Want, zo redeneert Limosin, waarom zou de speler niet juist het virtuele aspect van het computerspel transponeren naar de alledaagse werkelijkheid? En dat is precies wat hoofdrolspeler K (de Japanse tienerster Sjinji Takeda) doet: als een moderne engel der wrake achtervolgt hij plegers van (kleine) misdaden om ze vervolgens van zeer dichtbij neer te schieten. Maar door zijn vervormende bril kan hij zijn slachtoffers niet goed zien en met zijn revolver valt niet goed te schieten, waardoor hij altijd mist. Toch ‘raakt’ hij zijn slachtoffers die min of meer toevallig zijn pad kruisen, een racistische buschauffeur, een bekrompen middenstander, een jongen die op grove wijze zijn vriendin dumpt, wel op een andere manier. Niet door een kogel, maar door doodsangst. Wroeging over zijn daden kent de virtuele moordenaar niet: zijn slachtoffers zijn toch nog in leven? Is er eigenlijk wel sprake van een misdaad?
De maatschappij, die K heeft omgedoopt tot ‘scheeloog’, ziet hem echter als een vuurwapengevaarlijke gek die opgepakt dient te worden. Een van de rechercheurs die aan de zaak werkt is de broer van de 17-jarige Hinano, die een compositietekening van K heeft gemaakt. Wanneer Hinano (gespeeld door tienerster Hinano Yoshikawa), die een weinig inspirerend baantje in een kapperszaak heeft, K op een dag in de metro ziet en hun blikken elkaar kruisen, constateert ze dat hij ondanks de gelijkenis toch niet erg op de compositietekening lijkt, want "daarop lacht nooit eens iemand". Geïntrigeerd door het contrast tussen het beeld en de werkelijkheid besluit ze K te volgen.
Bril
Limosin, die zijn sporen verdiende met documentaires over onder anderen Alain Cavalier en Abbas Kiarostami en van wie Gardien de la nuit (1986) ooit in Nederland te zien was, speelt in Tokyo eyes op een zeer originele manier met het begrip ‘zien’. K is van mening dat "zien een moord is" en daarom zet hij een bril op die zijn blik vertroebelt. Tegelijkertijd zorgt de bril ervoor dat hij onherkenbaar blijft. Ook op andere momenten speelt het (audiovisuele) beeld een belangrijke rol in de film: Hinano achtervolgt K gewapend met een videocamera en K zelf loopt vrijwel continu met een videocamera aan zijn broekriem of in zijn hand. Het vastleggen in beeld en geluid lijkt een manier om grip te krijgen op de stroom beelden in de dagelijkse realiteit. Zo zeer heeft K zijn toevlucht genomen tot een wereld van virtuele beelden, dat hij niet meer in staat is tot een normaal contact met de gewone wereld. Pas wanneer Hinano (‘de nieuwe’) haar blik op hem richt en hij door een echte misdadiger (een parodie op een yakuza, gespeeld door de Japanse acteur en regisseur Takeshi Kitano) is neergeschoten, kan hij in staat het contact herstellen. Ook Hinano is lange tijd niet in staat zich direct aan K te geven. Hoe leuk zij K vindt, zegt zij niet direct tegen hem, maar spreekt zij in zijn aanwezigheid in op haar mobiele telefoon. Behalve door het al genoemde gebrek aan menselijk contact, wordt het leven van de hoofdpersonen vooral gekenmerkt door twijfel over de zin van het bestaan. Wanneer Hinano uitroept dat ze niet weet wat ze met haar baantje in de kapperszaak aan moet, zegt haar broer dat werk "de leerschool van het leven is". Op haar vraag wat ze in de kapperszaak dan precies leert, blijft hij het antwoord schuldig.
Zappend
Ondanks het weinig vrolijke beeld van een wereldstad aan het einde van deze eeuw, is Tokyo eyes door de stijl van Limosin toch geen zware film geworden. Door de losse scènes duurt het enige tijd voordat de kijker begrijpt wat er aan de hand is, waarna het verhaal zich in een zappende stijl naar de kern van de zaak beweegt, net als de hoofdpersonen zelf. In anderhalf uur toont Limosin — die nauwelijks een woord Japans spreekt en bij de verfilming geheel steunde op een fonetische weergave van de Japanse dialogen — een overvolle, maar toch lege wereld vol beelden, computers, mobiele telefoons, videocamera’s en hippe technohouse. Hierdoor blijven de gebeurtenissen lange tijd nogal ongrijpbaar en afstandelijk. Pas wanneer Hinano’s broer aan het einde stelt dat "je zelf je moraal bepaalt met je gevoel", krijgt het gevoel een plaats in het leven van de hoofdpersonen en in de film. Een mooi slot van deze bijzondere kroniek over het moderne stadsleven aan het eind van de eeuw.
Annemarie Vollebregt