The Tribe: Tegen

Hoe gedurfd is dit eigenlijk?

Rauwe misdaad tiert welig op een instituut voor dove jongeren. Het is de premisse van een film waarin artistieke apathie voor durf moet doorgaan.

Er zijn twee dingen die The Tribe bijzonder maken, en beide hebben te maken met de dialoog. Eén: er wordt uitsluitend gebarentaal gesproken. Twee: die taal wordt niet ondertiteld. Zelf bestempelt filmmaker Miroslav Slabosjpitski zijn speelfilmdebuut – waarin een nieuwkomer op een dovenschool zich opwerkt in de criminele rang­orde, maar in de problemen raakt wanneer er een vrouw in het spel komt – als een "hommage aan de stille film". Toch blijkt uit niets dat hij de vroege filmkunst daadwerkelijk met enige aandacht heeft bekeken.

Sinds The Tribe vorig jaar op het filmfestival van Cannes in première ging in de Semaine de la Critique – en daar meteen drie prijzen wegsleepte – zijn film en maker keer op keer bekroond. Slabosjpitski werd door de European Film Academy uitgeroepen tot European Discovery of the Year, en de internationale filmkritiek laat zich vrijwel unaniem bewonderend uit over zijn gedurfde vormexperiment. Maar, nog los van de kwestie of een gedurfd experiment ook een geslaagde film oplevert: hoe gedurfd en hoe experimenteel is dit nu eigenlijk?

Door een taal te gebruiken die bijna geen enkele kijker begrijpt (gebarentaal is niet internationaal) veroordeelt Slabosjpitski zijn kijkers hulpeloos tot de positie van buitenstaander. Had hij de film in het Oekraïens opgenomen, dan was het onmogelijk geweest om hem zonder ondertiteling de wereld in te krijgen. Want waarom zo veel dialoog gebruiken, als het publiek niet geacht wordt kennis te nemen van de inhoud ervan? Dat The Tribe wegkomt met dit zogenaamd experimentele gebruik van gebarentaal, maakt vooral duidelijk dat doventalen door velen nog steeds niet als volwaardige taal worden beschouwd; dezelfde misvatting die aan de basis ligt van het hele filmconcept.

Maar onvergeeflijker nog, en onbegrijpelijk in het licht van al die breed gedeelde lof, is dat Slabosjpitski alle stilistische mogelijkheden die film daarnaast nog te bieden heeft, stuk voor stuk laat liggen. Had hij zich nu maar echt verdiept in de filmkunst uit het begin van de vorige eeuw! Dan had hij gezien hoe inventief (en vaak daadwerkelijk experimenteel) makers omsprongen met cameravoering, licht en montage om duidelijk te maken wat er gebeurt. Slabosjpitski lijkt er daarentegen alles aan te doen om de handeling te verdoezelen: de camera brengt de personages zelden op een betekenisvolle manier in beeld, hetzij vanwege een te grote afstand (bijna de hele film is gedraaid in medium shots), hetzij door een onhandige positionering van de acteurs ten opzichte van de camera of elkaar. Scènes spelen zich dan ook nog vaak af in het halfdonker.

Om acteursregie heeft de maker zich al evenmin bekommerd: de continue agitatie van zijn hoofdpersonen is een mottige stoplap voor het gebrek aan werkelijke dramatische ontwikkeling. Met de clichématige opeenvolging van geweld, seks en ruzies over geld geeft de langdradige plot een voorstelling van het bendeleven die zó simplistisch is, dat het moeilijk voorstelbaar wordt hoe de film bij doorgewinterde filmkijkers iets anders dan een vermoeid schouderophalen teweeg zou brengen. Waarom dit toch gebeurt, is misschien de enige echt interessante vraag die The Tribe opwerpt.


Lees ook de positieve recensie van de film door Mike Naafs.